• No results found

Fossiele brandstoffen zijn door planten omgevormd zonlicht en door planten en dieren in gigantische hoeveelheden vastgelegd tijdens voorgaande miljoenen jaren (het carboon, de periode waarin de grote steenkoolvoorraden zijn gevormd, duurde ongeveer 50 miljoen jaar). Bij dit vormingsproces is de samenstelling van de atmosfeer ingrijpend veranderd: van een systeem waarin oorspronkelijk geen of nauwelijks zuurstof zat naar een systeem met ongeveer 20% zuurstof in de atmosfeer en slechts 0,03% CO2. Menselijk leven is afhankelijk van deze verhouding waarin CO2 en O2 voorkomen. Een teveel aan CO2 kan tot fysiologische problemen leiden (bijv. hoofdpijn), een tekort aan zuurstof tot verstikking. In de huidige omstandigheden is een teveel aan CO2 eerder een probleem dan een tekort aan zuurstof; voor een zuurstoftekort hoeft voorlopig niet te worden gevreesd. Anders ligt dat bij CO2. Behalve onze fysiologie wordt ook het klimaat erdoor beïnvloed. Het klimaat blijkt voor stijging van het CO2-gehalte zeer gevoelig: de stijging van leidt tot opwarming van de aarde33.

Om klimaatopwarming van de aarde tegen te gaan, is de maatschappelijke opgave de netto- CO2-uitstoot zoveel mogelijk te beperken. In EU-verband (doorwerking Kyoto) heeft Nederland zich ertoe verplicht in 2020 een reductie van 30% te realiseren (van 213,3 naar 149,3 Mton CO2/jr; per jaar een vermindering van gemiddeld 2,1 Mton)). De huidige uitstoot bedraagt ongeveer 207 Mton (Van der Maas et al., 2009). Een van de maatregelen om de doelstelling te bereiken is het CO2-vastleggend vermogen van planten zoveel mogelijk te benutten.

CO

2

en bossen

Bossen nemen bij het vastleggen van CO2 een vooraanstaande positie in (zie tabel 7.1). Andere broeikas-gassen (zoals het vrijkomen van methaan uit de bodem) spelen bij bossen ook een rol, maar die blijven hier buiten beschouwing. Anders dan kruiden leggen bossen koolstof vast in hout en leggen daarmee een meerjarige voorraad aan. Dit vastleggen gaat niet altijd door: een jong, opgroeiend bos legt per jaar beduidend meer vast dan een oud, volwassen bos. Door het Nederlandse bos wordt gemiddeld 12,2 ton CO2/ha.jr vastgelegd (Schelhaas et al., 2002).

Tabel 7.1. Bovengrondse biomassa en koolstof (x 1000 m3) in levende en dode bomen per boomsoort en berekende waarden voor ondergrondse boombiomassa (wortelmassa). 1 t.C= 3,7 t.C02. (Bron: Dirkse et al., 2007).

Biomassa 1000-ton ds Voorraad 1000-ton C Ondergronds

biomassa Totale boven- en onder- grondse C voorraad

Levend Dood Totaal Levend Dood Totaal

Conversie factor* 1000-ton C Grove den 9557 543 10100 4778 272 5050 0.32 1529 6579 Overige den 2045 87 2132 1022 44 1066 0.32 327 1393 Douglas 3009 67 3076 1505 33 1538 0.32 482 2020 Lariks 2076 63 2139 1038 32 1069 0.32 332 1401 Spar 1814 90 1904 907 45 952 0.32 290 1242 Overig naaldhout 505 10 515 253 5 258 0.32 81 339 Eik 7555 397 7953 3778 199 3976 0.26 982 4958 Beuk 2294 29 2323 1147 15 1162 0.26 298 1460 Populier 2430 195 2626 1215 98 1313 0.26 316 1629

Overig inheems loofhout 4511 352 4863 2255 176 2431 0.26 586 3017

Overig uitheems loofhout 2681 110 2792 1341 55 1396 0.26 349 1745

Totaal 38477 1945 40422 19238 972 20211 5572 25783

* conversiefactor volgens Good Practice Guidance (IPCC 2003) voor omrekening bovengrondse biomassa naar ondergrondse biomassa

33 Naast CO

2 dragen ook methaan, lachgas en fluorverbindingen aan de opwarming bij. Deze gassen worden

tezamen aangeduid als broeikasgassen, en worden in de klimaatproblematiek tezamen beschouwd. Om de

Het Nederlandse bos beslaat op dit moment ongeveer 360.000 ha (Jansen et al., 2009). Hierin is ongeveer 95 Mton CO2 vastgelegd (biomassa in hout+wortels). Jaarlijks komt daar in het blijvend bos bruto ongeveer 4 Mton bij, netto ongeveer 2,7 Mton. Ca 1,3 Mton – het verschil tussen bruto en netto – gaat verloren door bosbouwactiviteiten (oogst) (Van der Maas et al., 2009). Voor de reductietaakstelling in het kader van het Kyoto-protocol mogen alleen de nieuw aangeplante bossen (van na 1990) worden meegeteld (zie kader Kyotoprotocol). Deze hebben een oppervlakte van ruim 50.000 ha en leggen ongeveer 0,6 Mton CO2 per jaar vast. Daarnaast wordt er echter ook op aanzienlijke schaal ontbost: jaarlijks betreft dit 0,9 Mton CO2 (Van der Maas et al., 2009).

Met het verbranden van hout wordt het vastleggen van CO2 weer ongedaan gemaakt. Echter, als dit hout wordt gebruikt in plaats van fossiele brandstoffen in combinatie met heraanplant, dan helpt het wel de CO2-concentratie in de atmosfeer te verminderen. Verbranding van nieuw geoogst hout (of andere biomassa) in combinatie met hergroei is CO2-neutraal. Immers, alleen koolstof die nu in de ecosystemen circuleert is erbij betrokken, de fossiele voorraad blijft onaangetast. Zou alle bijgroei van het hout in Nederland (netto 2,7 Mton/jr) als brandstof worden benut, dan dekt dat 1,3% van onze huidige CO2-uitstoot. Zouden we al onze fossiele energie met houtgroei willen dekken, dan is daar een areaal van 70-100 maal ons huidige bosareaal voor nodig, ofwel 7-10 maal de landoppervlakte van Nederland (zie ook figuur 7.1

Het Kyoto-protocol: wat is er geregeld?

In het Kyoto Protocol (KP) (in 1997 afgesloten en sinds 2005 van kracht) hebben de geïndustrialiseerde landen afgesproken de emissie aan broeikasgassen te verminderen. In totaal moet in 2010 (gemiddeld over 2008-2012) een reductie van ten minste 5% ten opzichte van het nivo van 1990 gerealiseerd worden. In EU-verband heeft Nederland zich ertoe verplicht in 2020 een reductie van 30% te realiseren t.o.v. het niveau in 1990. Het nieuw aangetreden kabinet heeft overigens aangegeven de reductietaakstelling te willen verkleinen tot 20%.

Het KP is een politiek accoord met doelstellingen waarop landen (financieel) worden afgerekend. In dit kader is afgesproken dat alleen de effecten van menselijk handelen op de CO2 balans van ecosystemen gerapporteerd worden. Dit gebeurt jaarlijks. Omdat (nog) geen goede methoden beschikbaar zijn om

effecten van menselijk ingrijpen te scheiden van natuurlijke processen, wordt de CO2-balans

gerapporteerd voor die gebieden waar sprake is van actief menselijk ingrijpen. Op dit moment worden zes vormen van menselijk ingrijpen onderscheiden: actieve (her)bebossing, ontbossing, beheer van bestaand bos, beheer van landbouwgrond, beheer van begraasd land en herstel van gedegradeerde vegetatie. Opname van beheer van wetlands is in voorbereiding. Rapportage over (her)bebossing en ontbossing is verplicht, over de andere vormen is het facultatief. De rapportage gaat over alle C- voorraden in het gebied: biomassa, dood hout, strooisel en bodem. Als éénmaal over een gebied is gerapporteerd (op verplichte dan wel facultatieve basis), dan is jaarlijkse vervolgrapportage verplicht. Dat betekent dat een ontbost gebied (verplichte rapportage), dat in akkerbouwgrond is omgezet, vervolgens altijd in de rapportage moet worden opgevoerd, ook al blijft het permanent als akkerbouwgrond in gebruik.

Nederland heeft ervoor gekozen enkel de verplichte onderdelen te rapporteren: (her)bebossing en ontbossing. Over de facultatieve categorieën wordt niet gerapporteerd.

‘Artefacten’ in het protocol

Voor bossen maakt het KP onderscheid in drie typen: blijvend bos, nieuw aangelegd bos en verwijderd bos (ontbossing). Voor het blijvend bos telt in de rapportage alleen het areaal: verschillen in beheer, resulterend in veranderingen in CO2-vastlegging blijven buiten beschouwing. Optimalisatie in bosbeheer voor maximale CO2-vastlegging zijn dus voor het KP irrelevant. Nieuw aangelegd bos en ontbost gebied

werken wel door in de rapportage. Voor de CO2-vastlegging door deze typen worden standaard

aannames gehanteerd.

Rapportage over beheerd veengebied, dat onder verschillende categorieën kan worden ondergebracht, is facultatief. Nederland heeft daar niet voor gekozen. Dat betekent dat de in dit artikel beschreven uitstoot van CO2 door veen en de opties om die uitstoot te verminderen voor de Nederlandse bijdrage aan het KP vooralsnog niet relevant zijn!

Opname en emissie CO2 -210 -160 -110 -60 -10 40

bos veen fossiele brandstoffen

C

O

2 (me

gaton

)

Figuur7.1 CO2-emissie en –opname in Nederland en de positie van bossen en veengebieden

Figuur7.2 Ligging van bos- en veengebieden. Hoewel het vastleggen van CO2 door bos bescheiden is ten opzichte van de landelijke CO2-uitstoot, kan de vastgelegde hoeveelheid wèl relevant zijn voor het realiseren van de huidige reductiedoelstelling. De 2,7 Mton CO2 die jaarlijks netto wordt vastgelegd, is zelfs meer dan de reductiedoelstelling van 2,1 Mton. Voor het Kyoto-protocol is echter alleen nieuw bos relevant. De 0,6 Mton die jaarlijks door nieuw bos wordt vastgelegd is nog altijd substantieel: 28% van de reductiedoelstelling. Dit afgezien van de grotere hoeveelheid CO2 die met ontbossing heen gaat.