• No results found

Volkstuinen zijn tuinen die niet direct bij een woning of gebouw horen, maar die al of niet in verenigingsverband door particulieren worden gebruikt. De grond is veelal gemeentelijke eigendom. Met het opkomen van de arbeidende klasse in de loop van de 19e eeuw verschijnen volkstuincomplexen in de Nederlandse steden. Achterliggende doelen waren emancipatie van lagere bevolkingsgroepen en bijdrage in eigen goedkope, gezonde voedselvoorziening. Vanaf de zestiger van de 20e eeuw raakten de economische overwegingen op de achtergrond en is het recreatieve element belangrijker geworden. Van meer recente datum is de aandacht voor de gezondheidsbevorderende effecten van tuinieren en vanwege de aantrekkingskracht van het zelf, omgevingsbewust voedsel kweken (Ronde, 2009; Bedaf et al., 2011; Van den Berg & Custers, 2011; www.youtube.com/watch?v=1Uul-4sahyA).

Op dit moment zijn er in Nederland ongeveer 240.000 volkstuinen, verspreid over ca 1000 complexen (Van den Berg & Ronde, 2010), in 460 gemeenten met een totaal areaal van ca 4000 ha (CBS) (figuur 8.2.10).

Planologisch zijn volkstuinen kwetsbaar. In het verleden kwam het regelmatig voor dat complexen verplaatst of opgeheven werden vanwege gemeentelijke nieuwbouwplannen. Vanwege de groeiende inzichten in de welzijns- en gezondheidsbevorderende effecten van volks- en moestuinen lijkt deze tendens gekeerd

(www.groenendestad.nl/stad_en_land/nieuws/minister_cramer_is_blij_met_revival_van_volkst uinen.htm; www.avvn.nl).

Stiltegebieden

(Bron: www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/indicatoren/nl0498-Stiltegebieden-in- Nederland.html?i=16-44)

Steeds minder rust en stilte in Nederland

Het aantal plekken waar mensen kunnen genieten van rust en stilte neemt steeds verder af. Oorzaken hiervan zijn de toenemende mobiliteit en de oprukkende bebouwing en infra- structuur. Het totale gebied waar natuurlijke geluid overheerst wordt kleiner. Ook de periodes waarin alleen natuurlijke geluiden te horen zijn, worden korter (figuur 8.2.11).

Stiltegebieden in Nederland

In 2008 is circa 650 duizend hectare van Nederland aangewezen als stiltegebied, waarvan ruim 200.000 hectare in de Waddenzee en 150.000 hectare in de Zeeuwse wateren. Stiltegebieden worden door de provincies vastgelegd in het provinciale milieubeleidsplan.

Figuur 8.2.11. Stiltegebieden in Nederland, 2008. Wat zijn Stiltegebieden?

Het begrip stiltegebied vindt zijn oorsprong in de Wet geluidhinder (Staatsblad, 1979). Stiltegebieden waren daarin gedefinieerd als gebieden waarin de geluidbelasting door toedoen van menselijke activiteiten zo laag is, dat de in dat gebied heersende natuurlijke geluiden niet of nauwelijks worden gestoord. In 1993 is het artikel over stiltegebieden in de Wet geluidhinder komen te vervallen en het wettelijk kader overgenomen in de Wet milieubeheer. Tot de gebieden behoren in elk geval:

• de gebieden die zijn aangewezen ter uitvoering van de Overeenkomst inzake watergebieden van internationale betekenis, in het bijzonder als verblijfplaats voor watervogels (Conventie van Ramsar (1971), Trb. 1975, 84).

Er kunnen bij het aanwijzen van stiltegebieden ook uitzonderingen worden gemaakt. Dit is het geval voor de stiltegebieden in de Waddenzee. Deze stiltegebieden bevatten de militaire laagvliegroutes bij Vlieland. Het areaal stiltegebied dat op de uitzonderingslijst staat is ongeveer 33.000 hectare. Er is één gebied in Nederland (Oosterzand in Drenthe) wat aangewezen als toekomstig stiltegebied. Dit gebied is ongeveer 500 hectare groot.

Ten opzichte van voorgaande inventarisaties is het totale oppervlakte stiltegebied nagenoeg gelijk gebleven. Ook valt op dat het aantal gebieden in de groep 'nog niet in werking' sterk is afgenomen.

De Ecologische Hoofdstructuur

De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is het belangrijkste onderdeel van het natuurbeleid. Het doel van de EHS is een aangesloten netwerk van kwalitatief hoogwaardige natuurgebieden met een integrale gebiedsbescherming. De geluidbelasting bepaalt mede de kwaliteit van de EHS.

Figuur 8.2.12. Stiltegebieden in relatie tot de ligging van de EHS. (Bron: www.compendiumvoordeleefomgeving).

Beleidsnorm EHS niet duidelijk

In het Nationaal Milieubeleidsplan 4 (NMP4) zijn geluidsdoelstellingen opgenomen voor de EHS (VROM, 2001). Dit is een gebied met een totaal oppervlak van circa 750.000 hectare. Deze

verslechterd mag zijn ten opzichte van 2000. In 2030 dient de geluidskwaliteit binnen de EHS overal goed te zijn. In het NMP4 is in het midden gelaten waar de geluidskwaliteit van de EHS precies aan moet voldoen. Als wordt uitgegaan van de in het NMP3 nog gestelde geluidnorm van 40 dB(A) voor stiltegebieden, dan is in een groot deel van het areaal de geluidskwaliteit onvoldoende.

Geluidbelasting in stiltegebieden en EHS, 2002

Zowel in stiltegebieden als in de Ecologische Hoofdstructuur neemt het aantal plekken waar mensen kunnen genieten van rust en stilte steeds verder af. Oorzaken hiervan zijn de toenemende mobiliteit en de oprukkende bebouwing en infrastructuur (figuur 8.2.12).

Duisternisgebieden

(Bron: www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/indicatoren/nl1030-Verlichting-in-de-nacht;

www.platformlichthinder.nl).

Op het grootste deel van de aarde wordt de mate van duisternis alleen bepaald door de hemel die zich ’s nachts boven elke locatie uitstrekt. De sterrenhemel die ongehinderd gezien kan worden was en is een bron van inspiratie en ontzag in alle culturen. In Nederland (en andere sterk geïndustrialiseerde landen) is dit ook zo, maar hier wordt de hemel ook verlicht door de kunstmatige verlichting vanaf de grond. Het licht dat van steden naar boven straalt, wordt verstrooid aan moleculen en stof deeltjes. Dit licht kan in een straal van ruwweg 50 kilometer weer naar beneden komen en daarmee de hemel helderder maken. In Nederland is de hemel daarom grijs of zelfs geel. De sterrenhemel is daardoor ernstig verbleekt, zelfs in maanloze nachten. De meeste lichtuitstraling is te zien bij de grote steden. Maar ook de kleinere plaatsen met hun verlichte sportvelden en opvallende gebouwen, de havens en grote industrieterreinen en de verlichte grote wegen dragen aan het gebrek aan duisternis bij. Een overheersende uitstraling is die van de vele kassen. Uit satelliet gegevens komt naar voren dat Nederland nu tussen de 1 en 27 keer lichter is dan het zonder die lichtbronnen zou zijn. Het ontbreken van de natuurlijke duisternis van de nacht wordt door velen negatief gewaardeerd (zie figuur 8.2.13 en figuur 8.2.14).

Figuur 8.2.13. DMSP data opgaand licht Nederland 1996, kleuren Sotto le Stelle (Bron: Sotto le Stelle, 2009)

Figuur 8.2.14. Verlichting in de nacht, satellietfoto NOAA, 1994

Literatuur

AVVN, zonder jaar. Volkstuinparken als kwaliteitsimpuls voor het stedelijk groen. AVVN - Landelijke organisatie voor hobbytuinders.

(www.avvn.nl/userfiles/files/AVVN%20Folder%20Tuin%20Gemeenten%20LR.pdf)

Bedaf, M., A.E. van den Berg, M. van Winsum-Westra, S. de Vries & S.M.E. van Dillen (2011). Gezond ouder worden dankzij volkstuin. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 155 (1): 4.

Van Den Berg, A.E. & M.H.G. Custers (2011). Gardening Promotes Neuroendocrine and Affective Restoration from Stress. J Health Psychol vol. 16 (1): 3-11.

Van den Berg, A.E. & K. Ronde (2010). Gezonder in de volkstuin; de gezondheid van stedelingen met en zonder volkstuin vergeleken. Resultaten uit het vitamine G3-onderzoek. Alterra Wageningen UR. Brouwer, R. (2003). De Baten van Schoner Zwemwater in Nederland. RIZA rapport 2003-008, nr.

1707838. Riza, Lelystad.

(www.mkbainderegio.nl/docs/baten_schoner_zwemwater.pdf)

Groenewegen, P. P., Van Den Berg, A. E., De Vries, S. & Verheij, R. A. (2006). Vitamin G: Effects of green space on health, well-being, and social safety. BMC Public Health, 6, 149.

Maller, C., M. Townsend, L. St Leger, C. Henderson-Wilson, A. Pryor, L. Prosser & M. Moore (2008). Healthy parks, healthy people. The health benefits of contact with naturein a park context. A review of relevant literature, 2nd edition. Deakin University, Burwood, Melbourne.

Raat, L. & N. Brevé (2003). Wie is de sportvisaktekoper?. Analyse van de verkoopgegevens van de Sportvisakte 2001. Presentatie ovb-symposium Amsterdam, november 2003. OVB, Nieuwegein. Ronde, K. de (red) (2009). Groen is gezond. Belangrijkste conclusies uit het vitamine G

onderzoeksprogramma. Symposium Natuur als Kuur, september 2009. Alterra/Nivel, 2009. (www.kennisonline.wur.nl/BO/BO-02/902/producten.htm).

Sotto le Stelle (2009). Donkerste plek Nederland. Onderzoek naar het donkerste gebied van Nederland en het donkerste gebied van elke provincie. Sotto le stelle, onderzoek en advies lichthinder.

(www.laathetdonkerdonker.nl/downloadfiles/RAPPORT%20DONKERSTE%20PLEK%- 20NEDERLAND.pdf).

Termorshuizen, J. and P. Opdam (2009). Landscape services as a bridge between landscape ecology and sustainable development. Landscape Ecology 24(8): 1037-1052.

Veer, M.M., & R.F.A. Berkers (2004). Zwemwater in Nederland. Mogelijke maatschappelijke en economische gevolgen van de nieuwe Europese zwemwaterrichtlijn. Stichting Recreatie, Den Haag. Willemen, L. (2010). Mapping and modelling multifunctional landscapes. Diss. WUR, Wageningen UR.

Bijlage 8.3 Bodemvruchtbaarheid

Verkenning, gebaseerd op: Hack-ten Broeke et al. 2008 en aanvullende kaarten gemaakt door Folkert de Vries (Alterra Wageningen UR).