• No results found

Wat de literatuur zegt over resocialisatie

In document Go na fesi (pagina 36-49)

Hoofdstuk 4 Resocialisatie van ex-drugsverslaafden in Suriname

4.3 Wat de literatuur zegt over resocialisatie

Er wordt in de literatuur veel geschreven over de resocialisatie van drugsverslaafden, inmiddels zijn er verschillende modellen ontwikkeld die nuttig zijn bij het proces van resocialisatie. Ook hebben er meerdere onderzoeken plaatsgevonden over hetgeen er nodig is voor een volwaardige terugkeer in de maatschappij. Hieronder een overzicht van de meest belangrijke zaken die van belang zijn bij het proces van resocialisatie.

4.3.1 Motivatie - motiverende gespreksvoering.

Motivatie om te veranderen is essentieel om succesvol betrokken te zijn bij therapie. Vaak zijn veel van de patiënten die behandeling zoeken voor middelenmisbruik, onvoldoende gemotiveerd om te veranderen. Slechts een aantal komt in de duidelijke overtuiging dat er iets moet veranderen. Anderen komen met tegenzin en onder druk van anderen. Als men geen motivatie heeft om te veranderen of ambivalente motivatie, zorgt dit vaak voor vroegtijdige uitval van de behandeling.

Een model om motivatie te begrijpen en de manier waarop gedragsverandering plaatsvindt, is het model van de stadia van verandering van Prochaska en DiClemente, ook bekend als het transtheoretische model van verandering.

- precontemplatie. Dit eerste stadium wordt gekenmerkt door een gebrek aan probleemerkenning, er is geen intentie het gedrag te veranderen.

- contemplatie. Het volgende stadium wordt gekenmerkt door een periode van ambivalentie en inactiviteit. Contemplatie is het stadium waarin personen zich ervan bewust zijn dat ze een probleem hebben, en ze de positieve en negatieve aspecten van het gedrag tegen elkaar afwegen.

- voorbereiding/beslissing. In dit stadium neemt iemand een discrepantie waar tussen de huidige toestand waarin hij zich bevind en de tostand waarin hij zich wenst te bevinden. Als de weegschaal van voor- en nadelen van het gedrag begint door te slaan in de richting van verandering, volgt een periode van voorbereiding, waarin de opties voor veranderingen worden onderzocht.

- actie. Dit stadium wordt gekenmerkt door permanente veranderingen in gedrag, omgeving of ervaringen om zodoende het probleem te overwinnen.

- volhouden. In dit stadium werken personen eraan om terugval te voorkomen en de gedragsveranderingen vast te houden (Emmelkamp & Vedel, 2006).

William R. Miller en Stephen Rollnick hebben een methode ontwikkeld om betere resultaten te verkrijgen op het gebied van de verslavingszorg, namelijk ‘Motivational Interviewing’ of wel Motiverende Gespreksvoering. Volgens Miller is de interactie tussen patiënt en hulpverlener van groot belang bij de beïnvloeding van de ambivalentie ten aanzien van het middelenmisbruik. De manier waarop de hulpverlener de patiënt aanspreekt kan de motivatie laten toenemen of afnemen. Binnen de behandeling middels Motiverende Gespreksvoering wordt er gebruik gemaakt van motiveringstechnieken om de eigen mogelijkheden die de patiënt heeft om zijn gedrag te veranderen, aan te boren. De patiënt moet zelf zijn problemen ontdekken en verwoorden, daarbij probeert de hulpverlener redenen voor verandering te ontlokken. Motiverende Gespreksvoering wordt gekenmerkt door een ondersteunende, persoonsgerichte en empatische gesprekstijl, maar daarnaast ook een directieve methode om de ambivalentie te beïnvloeden richting verandering. De hulpverlener gaat op zoek naar argumenten van de patiënt voor verandering. Dit doet de hulpverlener door zelfmotiverende uitspraken aan de patiënt te ontlokken, de patiënt zijn of haar intenties om te veranderen te omschrijven en om geregeld samenvattingen te geven over veranderingswensen die de patiënt heeft geuit.

De relatie tussen de hulpverlener en patiënt is bij Motiverende Gespreksvoering vooral gebaseerd op gelijkwaardigheid en samenwerking. De hulpverlener helpt de patiënt om hun eigen waarden en motivaties te onderzoeken.

Binnen Motiverende Gespreksvoering zijn er algemeen leidende principes, die zijn gericht op het versterken van de intrinsieke motivatie van de patiënt. Constructieve gedragsverandering komt op gang wanneer iemand zich weet te verbinden met iets wat innerlijke waarde heeft, wat voor hem/haar belangrijk en kostbaar is. Miller en Rollnick schrijven in hun boek dat innerlijke motivatie niet op gang komt wanneer de cliënt steeds geconfronteerd wordt met problemen. De motivatie komt veel beter en eerder op gang in een open en bevestigende omgeving waarin hij/zij zich veilig voelt en veiligheid ervaart.

Motiverende gesprekvoering werkt volgens vier principes:

 druk empathie uit

daarbij om vaardigheden als empathie en reflectief luisteren. Empathie, invoelend begrip, heeft te maken met reflectief luisteren. De hulpverlener toont begrip en leeft zich in de patiënt in. Hierdoor worden de ervaringen, gevoelens en bedoelingen van de patiënt voor hem/haar verhelderd. De hulpverlener geeft in eigen woorden terug wat hij/zij de patiënt hoort vertellen. Hierbij geeft de hulpverlener ook aan wat hij/zij aan emoties bij de patiënt ziet. De patiënt kan hiermee verder zijn situatie bekijken en verhelderen en zelf tot inzichten en oplossingen komen.

 ontwikkelen van discrepantie

Een tweede kenmerk van Motiverende Gespreksvoering is het creëren van discrepantie (tegenstrijdigheid/verschil). Tussen het huidige gedrag van de patiënt en de doelen die hij/zij nastreeft naar de gewenste toestand, moet een duidelijk verschil komen. Als het huidige gedrag in strijd is met doelen en waarden die hij/zij nastreeft, zoals een gezinsleven, succes, en dergelijke is er een veel grotere kans op verandering. De argumenten voor verandering moeten vanuit de patiënt zelf komen en niet vanuit de hulpverlener. Discrepantie kan worden opgeroepen doordat de patiënt inzicht krijgen in welke nadelen het huidige gedrag heeft en welke voordelen gedragsverandering heeft.

 discussies vermijden en meegaan met weerstand

Hoe meer de hulpverlener zijn best doet om de patiënt te overtuigen zijn gedrag te veranderen, hoe harder de patiënt geneigd zal zijn vast te houden aan de voordelen van het middelengebruik. Binnen Motiverende Gespreksvoering wordt weerstand van de patiënt niet beschouwd als negatief gedrag, maar als een teken van ambivalentie. Weerstand is een signaal dat de patiënt nog niet klaar is voor veranderen. Directe confrontatie zorgt meestal voor een verdedigende houding van de patiënt, om deze reden moet discussie vermeden worden. De hulpverlener zal zich niet moet richten om de weerstand en het verzet van de patiënt, maar gaat met de weerstand mee en vermijd zodoende een machtstrijd. Meegaan met weerstand betekent dat de hulpverlener er niet tegenin gaat, maar een vraag of probleem teruggeeft aan de patiënt. Probeer als hulpverlener juist nieuwe perspectieven uit te lokken maar leg deze niet op.

 zelfvertrouwen ondersteunen van persoonlijke effectiviteit

Veel patiënten met een verslaving hebben het gevoel dat ze hun gedrag niet kunnen veranderen, ook al doen ze nog zo hard hun best. Een taak van de hulpverlener tijdens Motiverende Gespreksvoering is om de patiënt te steunen in diens overtuiging dat hij in staat is te veranderen. Patiënten helpen inzien dat ze in staat zijn positieve veranderingen kunnen ondergaan, is cruciaal, (Miller en Rollnick, 2006).

Bij het hulpverleningsproces zijn vijf technieken van begin tot het einde erg belangrijk:

- open vragen stellen. De hulpverlener stelt zo veel mogelijk open vragen, vragen die niet direct met ja of nee te beantwoorden zijn. Door open vragen te stellen wordt de patiënt ‘gedwongen’ na te denken en op zoek te gaan naar een antwoord.

- reflectief luisteren. Bij reflectief luisteren let de hulpverlener niet alleen op wat de patiënt feitelijk zegt, maar ook op datgene dat mogelijk wordt bedoeld door de patiënt, maar niet wordt uitgesproken. De hulpverlener geeft aan de patiënt terug wat hij denkt te zien.

- bevestigen en ondersteunen. De hulpverlener bevestigt op een positieve manier de houding en inspanning van de patiënt. De patiënt voelt zich hierdoor ondersteund.

- samenvatten. Samenvatten van een gesprek heeft als doel de patiënt te laten merken dat je goed luistert. Zo wordt het gesprek gestructureerd en bied het overzicht voor de patiënt en hulpverlener. De hulpverlener vraagt na dat wat hij gehoord heeft klopt.

- verandertaal uitlokken. Verandertaal is de tegenhanger van weerstand. De patiënt gaat andere taal gebruiken die gericht is op verandering. De hulpverlener kan door samenvatten, goed luisteren, woorden herhalen en door vragen verandertaal bij de patiënt teweeg brengen. De voordelen van veranderen wordt benoemd, de verandering moet goed onder woorden gebracht worden, dit gebeurd met de eigen taal van de patiënt (Miller en Rollnick, 2006).

4.3.2 Training in copingsvaardigheden

Modernere cognitief-gedragstherapeutische modellen benadrukken hoe belangrijk cognities en gevoelens zijn die voorafgaan aan het gebruiken van drugs en die deze sturen. Verslaving wordt gezien als een aangeleerde, verkeerde, niet- effectieve methode om te proberen om te gaan met de dagelijkse spanningen. Dit wordt veroorzaakt door interne en externe prikkels, en wordt bekrachtigd door positieve beloning en/of vermijding van negatieve consequenties.

Cognitief-gedragstherapeutische benadering richt zich op het aanleren van nieuwe technieken en vaardigheden om met probleemgedrag en –cognities om te gaan en om deze te verminderen met behulp van modelling, gedragsoefening en huiswerk. Cognitieve gedragstherapie helpt patiënten die factoren te identificeren die samenhangen met het voortdurend en in stand houden van middelengebruik en leert nieuwe strategieën aan om effectiever om te gaan met uitlokkende factoren van middelengebruik (Emmelkamp & Vedel, 2006, p. 57)

De volgende copingsvaardigheden zijn van belang bij de behandeling bij drugsverslaving.

 Vermijden van uitlokkende factoren versus leren ermee om te gaan

Voor verslaafden is het van groot belang dat zij proberen om uitlokkende factoren tot drugsgebruik te vermijden of ze kunnen leren anders om te gaan met risicovolle situaties. Vermijding van risicovolle situaties is een effectieve kortetermijnoplossing, maar niet alle risicovolle situaties kunnen vermeden worden. Zo kan bijvoorbeeld boosheid bij de patiënt trek in drugs uitlokken. De patiënt moet dan leren om op een andere manier met zijn boosheid om te gaan, bijvoorbeeld een agressie-regulatie-training. Maar ook het bezoek van een café kan trek in drugs oproepen. De patiënt zal moeten leren om deze plaatsen te vermijden (Weerman, 2006).

 Omgaan met trek

Alle verslaafden ervaren trek in reactie op het veranderen van hun drugsgebruik, dit kan verschillen per persoon in intensiteit en frequentie. Trek in nauw verbonden met uitglijders en terugval tijdens en na de behandeling. Daarin is het belangrijk om trek al vroeg in de behandeling aan te pakken door te patiënt te informeren wat trek inhoud, vertekende overtuigingen met betrekking tot trek aan te pakken en nieuwe copingsvaardigheden om met trek om te gaan aan te leren.

In het algemeen kunnen vijf strategieën voor het omgaan met trek worden onderscheiden: 1. Een manier om met trek om te gaan is afleiding zoeken, dingen doen die kunnen

zorgen dat de patiënt de trek vergeet. Te denken valt aan wandelen, film kijken en werken.

2. Een andere manier kan zijn om met anderen te praten over trek.

3. Een cognitieve interventie om met trek om te gaan is het herinneren van de negatieve consequenties van het gebruik van drugs. Hierdoor worden de door trek opgewekte positieve fantasieën over drugs de kop in gedrukt.

4. Een strategie die hier nauw mee samenhangt, is het zelfgesprek. Hierin gaat de patiënt positieve overtuigingen over het drugsgebruik toetsen en vervangen door realistischer gedachten. Bijvoorbeeld: ‘Ik word gek als ik nu niet gebruik’ wordt vervangen door: ‘Van trek word ik niet gek, het is een gevoel dat piekt en daarna weer afneemt.’

5. Een andere manier is om met de trek mee te gaan. Deze strategie benadrukt het krijgen van controle oor het verzet tegen de trek te stoppen en je met de stroom mee te laten voeren (Emmelkamp & Vedel, 2006)

 Het gevolg van het gebruik veranderen

Het is belangrijk om tijdens de behandeling in te gaan op de consequenties van het drugsgebruik. Drugsgebruik wordt bekrachtigd door fysiologische eigenschappen van het middel, maar vaak zijn er ook andere factoren die het gebruik bekrachtigen. Een voorbeeld hiervan is dat de omgeving het gebruik onbewust vaak bekrachtigd. Bijvoorbeeld de patiënt geld lenen, een patiënt tijdens een kater verzorgen en het gedrag van de patiënt tegenover anderen helpen door smoesjes te verzinnen voor het gedrag van de patiënt terwijl deze onder invloed is. De omgeving kan betrokken worden bij de behandeling door hen hiervan bewust te maken.

 ‘Nee’ leren zeggen en het voorkomen van terugval

Essentieel is om de patiënten tijdens de behandeling voor te bereiden op het feit dat zij situaties gaan tegen komen waarbij zij alcohol of drugs krijgen aangeboden. Tijdens de behandeling moeten de patiënten leren de sociale druk te kunnen weerstaan. Oefenen doormiddel van een rollenspel is een effectieve manier om het ‘nee’ zeggen te trainen. In reactie op risicovolle situaties om drugs te gebruiken kan de patiënt copingsvaardigheden gaan toepassen. Dit zorgt ervoor dat het zelfvertrouwen toeneemt en de kans op terugval zal verkleinen. Als de patiënt in deze situaties niet zijn copingsvaardigheden gebruikt, zal het zelfvertrouwen dalen en de positieve gedachten over drugs zal toenemen. De negatieve gevoelens van schaamte, schuld en falen in de reactie op het ‘zondigen’ en het zich niet houden aan de afspraak om niet te gebruiken, zullen de gedachten aan de positieve effecten van drugsgebruik versterken. Door eerdere uitglijders en terugvallen te analyseren, wordt de patiënt aangemoedigd om een terugvalpreventieplan te maken dat in het geval van een

uitglijder toegepast kan worden om volledige terugval te voorkomen.

 Sociale vaardigheden versterken

Verslaafden hebben vaak moeite met het uiten van emoties en om zich binnen sociale interacties te kunnen handhaven. In veel gevallen hebben de verslaafden op straat geleefd of zijn geïsoleerd van de samenleving. Daarom is het belangrijk om patiënten te leren om op een effectieve manier hun emoties te uiten en sociaal competent gedrag aanleren. Volgens Liberman is noodzakelijk om te kijken naar de interpretatie van de sociale situatie, vertaling van deze waarneming naar een plan van aanpak en het vertonen van het adequate sociale gedrag. Belangrijke technieken die de hulpverlener kan gebruiken zijn modelling, terugkoppeling en gedragsoefeningen. Er kan gebruik gemaakt worden van het geven van opdrachten. De patiënt wordt dan verzocht lastige sociale situaties vast te leggen en deze worden vervolgens tijdens de trainingen besproken en wordt er getraind om de aangeleerde vaardigheden in de lastige situaties toe te passen door middel van een rollenspel.

 Training in probleemoplossend vermogen

Deze training wordt uitgevoerd volgens een vast aantal stappen. De stappen zijn:

- probleemoriëntatie. De patiënt onderzoekt zijn persoonlijke houding tegen het probleem. De patiënt leert om zijn negatieve gevoelens te herkennen als signalen voor de aanwezigheid van een probleem. Daarnaast leert de patiënt onderscheid te maken tussen problemen waarover hij zelf controle kan uitoefenen en die waarbij hij dat niet kan.

- probleemdefinitie. Hierbij gaan de patiënt en de hulpverlener dubbelzinnige verwijzingen naar het probleem verhelderen en een doel formuleren.

- brainstormen. De patiënt en de hulpverlener gaan zoveel mogelijk verschillende oplossingen bedenken, zonder kritische beoordeling of censuur.

- keuze. Voor elke oplossing wordt een systematische beoordeling van voor- en nadelen besproken. De patiënt kiest de meest effectieve optie.

- uitvoering. Hierbij gaat de patiënt de gekozen oplossing uitvoeren en het effect ervan wordt geëvalueerd (Emmelkamp & Vedel, 2006).

Het is belangrijk om de patiënt deze stappen aan te leren, maar het is ook belangrijk hem deze techniek te leren toepassen op zijn persoonlijke problemen.

 Omgaan met negatieve stemming

Negatieve gedachten en neerslachtigheid zijn gebruikelijke uitlokkers voor terugval in middelgebruik. Het is daarom belangrijk om daarom in de therapie de patiënten te helpen negatieve gevoelens te herkennen, en hen in te laten zien hoe een negatieve stemming middelengebruik kan beïnvloeden. Vervolgens kunnen alternatieve manieren aangeleerd worden om met negatieve gevoelens om te gaan. Gedragstherapeutische benadering heeft tot doel het gedrag van de patiënt zodanig te veranderen dat er een toename is van positieve bekrachtiging. Daarnaast kunnen constructieve en plezierige activiteiten leiden tot een afname van negatieve stemmingen.

 Training in beroepsvaardigheden

De meeste verslaafden zijn werkloos of het gaat niet goed op hun werk. De reden hiervan hangt veelal samen met de verslaving en criminele activiteiten. Veel langdurig werklozen hebben moeite om hun baan te behouden, omdat ze vaak de noodzakelijke beroepsvaardigheden missen. Daarnaast zijn ook de werkprestaties doorgaans ook slecht. Er is dus veel behoefte aan beroepsvaardigheidstraining. Het is belangrijk om de patiënt de vaardigheden aan te leren, dit kan doormiddel het eerst uit te leggen en daarna het te doen. De vaardigheden worden regelmatig geëvalueerd. De punten die goed gaan worden beloond. Vaardigheden die nog niet vlekkeloos lopen worden besproken en er wordt gekeken wat men nog nodig heeft. Daarnaast heeft training in beroepsvaardigheden ook een andere functie, het zorgt er namelijk voor dat de verslaafden constant bezig zijn. Hierdoor hebben ze geen tijd om te denken aan drugsgebruik (Epen, 2002).

4.3.3 Gedragstherapeutische relatietherapie

Vaak zien we dat een verslaving ook gerelateerd is aan relationele problemen zoals huiselijk geweld en seksueel disfunctioneren, en is gebleken dat problematisch middelengebruik de communicatie tussen de partners beïnvloed (Epen, 2002). Het is daarom belangrijk om de partner bij de behandeling te betrekken. Aan het einde van de behandeling gaat de patiënt naar huis, dan is het belangrijk dat de partner weet hoe hij/zij ermee om moet gaan. Het is van belang dat de partner weet wat drugs inhoud, hoe men hiermee om kan gaan, maar er zal ook aandacht besteed moeten worden aan de communicatie onderling. Verscheidene onderzoeken hebben aangetoond dat het

drinkgedrag van ongemotiveerde patiënten (met weerstand tegen behandeling) positief beïnvloed kan worden wanneer bezorgde familieleden de juiste bekrachtigingsprocedures wordt aangeleerd. Gegeven de reciproque relatie tussen middelengebruik en relationele problemen bij (echt)paren waarvan één van beide partners problematisch middelen gebruikt, is het van belang om te weten of betrokkenheid van de partner bij de behandeling nuttig kan zijn (Emmelkamp & Vedel, 2006, p 110).

4.3.4 Behandeling gebaseerd op het twaalf stappen programma

De organisatie Anonieme Alcoholisten (AA) is in 1935 in de Verenigde Staten opgericht en breidt zich sinds halverwege de jaren veertig wereldwijd uit en wordt ook gebruikt in de behandeling van drugsverslaafden. De AA heeft aan aantal uitgangspunten over de aard van de verslaving:

- alcoholisme is een fysieke, mentale en geestelijke ziekte

- deze ziekte is progressief en heeft een biologische of genetische basis - psychologische problemen zijn het gevolg, niet de oorzaak van drinken - alcoholisten zijn egocentrisch

- verlies van spiritualiteit staat centraal in de oorzaak van alcoholisme (Emmelkamp & Vedel, 2006)

Veel patiënten met een verslaving worden verondersteld gekenmerkt te worden door een gebrek aan doel in het leven, innerlijke leegheid, betekenisloosheid, en gevoelens van vervreemding en wanhoop. Spiritualiteit kan het leven volgens de AA weer betekenis geven. Spiritualiteit is een zeer persoonlijke ervaring en voor niet-religieuze personen kan de hogere macht worden geconceptualiseerd als AA zelf of de behandelaar (Emmelkamp & Vedel, 2006, p. 79).

De basisgedachten worden samengevat in de twaalf stappen, welke hieronder zijn weergegeven. 1. Wij erkennen dat wij machteloos stonden tegenover de alcohol – dat ons leven stuurloos was

geworden.

2. Wij kwamen ertoe te geloven dat een Macht groter dat wijzelf ons weer geestelijk gezond kon maken.

3. Wij besloten onze wil en ons leven over te geven in de hoede van God, zoals ieder van ons Hem persoonlijk aanvaardt.

In document Go na fesi (pagina 36-49)