• No results found

Visie van de gasten op het behandelaanbod

In document Go na fesi (pagina 71-77)

Hoofdstuk 6 Sterke en zwakke elementen van de basisafdeling

6.2 Visie van de gasten op het behandelaanbod

Een vraag uit de enquête, die gehouden is onder de gasten van Stichting de Stem, luidt als volgt: “Wat vind u positief aan uw verblijf in Stichting de Stem?” Samengevat zijn er de volgende antwoorden gegeven:

 de benadering van begeleiders naar de gasten en het vertrouwen in hen wordt als positief ervaren

 ze waarderen het dat het een christelijke opvang is en dat er gewerkt wordt vanuit het woord van God

 de discipline en regelmaat in hun leven die hen geboden wordt  ze worden geholpen om hun leven te veranderen

Ook is de gasten gevraagd de behandeling die Stichting de Stem biedt te beoordelen met een cijfer tussen nul en tien.

 Vier personen geven het cijfer tien  Vier personen geven het cijfer acht  Zes personen geven het cijfer zeven  Drie personen geven het cijfer zes  Eén persoon geeft het cijfer drie

Op de vraag wat Stichting de Stem zou kunnen doen om dit cijfer te verhogen, geven een aantal gasten aan dat een professionelere aanpak van zaken gewenst is. Restauratie van het gebouw en meer werkzaamheden creëren zou de behandeling ook ten goede komen. Verder wordt aangegeven

dat men wenst dat de begeleiders specifiek te werk gaan met het onderliggende probleem, doelgericht begeleiden en dat er meer begeleiders zijn.

De visie van de gasten op het gebied van de trainingen is vermeld in de laatste paragraaf van het vorige hoofdstuk.

In een interview vertelt een cliënt dat hij al eerder is opgenomen bij Stichting de Stem. Hij ziet wel verschil tussen deze opnames, volgens hem hebben de medewerkers tijdens deze opname meer tijd voor de gasten en worden er meer lessen verzorgd. De afdeling werkervaring vindt deze gast het beste onderdeel, omdat op deze manier weer ritme aangeleerd wordt wat later in de maatschappij ook van belang is. De training iedere ochtend ervaart hij als leerrijk. De gesprekken met de counselor ervaart hij als waardevol, evenals hij dat ervoer tijdens zijn vorige opname. Hij geeft aan dat hij denkt dat het helpt, omdat hij adviezen krijgt die hij kan gebruiken. Wanneer het tijdens het interview over de waardering van de hulpverlener gaat, geeft hij aan dat hij soms lang moet wachten voordat er aan zijn problemen of zaken wordt gewerkt. Ook geeft hij aan dat sommige begeleiders hem niet goed begrijpen, omdat ze zelf niet in de wereld van drugs geleefd hebben. Hij geeft daarover verder nog aan dat hij soms ervaart dat deze begeleiders op hem neer kijken.

In een interview met een andere gast wordt duidelijk dat hij ook eerder is opgenomen bij Stichting de Stem. Ook hij ziet verschil tussen deze opnames en volgens hem is de behandeling nu professioneler geworden doordat er een psycholoog in dienst is genomen. Door de gesprekken met de psycholoog leert hij om eerst aan zichzelf te werken. Ook geeft hij aan dat er nu gerichter gewerkt wordt om een doel te behalen, dat er gekeken wordt naar zijn karakter en dat hij aangemoedigd wordt om aan zichzelf te werken. Het beste onderdeel van de behandeling vindt hij de gesprekken met de psycholoog en de algemene directeur. Hij geeft hierover aan dat deze gesprekken persoonlijk van aard zijn. Over de afdeling werkervaring geeft hij aan dat dit theoretisch goed in elkaar zit, maar in de praktijk is het niet altijd goed geregeld. Volgens hem komt dit doordat er weinig werkzaamheden zijn. Tijdens de vorige opname deed hij werkzaamheden waar hij van hield, waardoor hij zich nuttig voelde. Nu mist hij motivatie, ook bij veel andere mannen. Tijdens het interview wordt er ingegaan op de waardering van de duur van de behandeling. Hierop zegt de gast dat het in principe goed is, maar dat het ook te kort kan zijn. Hij geeft aan dat op de basisafdeling geholpen wordt een goed fundament te leggen, waarbij bewustwording van leerpunten gerealiseerd wordt. Over de resocialisatieafdeling geeft hij aan dat het goed is om extern werkervaring op te doen. In deze tijd

komt men tot het besef dat men losgelaten wordt in de maatschappij. Hij vindt dat men dit jaar goed moet gebruiken om de valkuilen te ontdekken en om hiermee om te gaan.

6.3 Visie van de medewerkers op het behandelaanbod

6.3.1 Hoofd werkervaring

Het hoofd van de afdeling werkervaring geeft in een interview aan dat hij het positief vindt aan Stichting de Stem dat zij voornemens zijn om mannen te helpen die in deze situatie verkeren, om hen op te vangen. Volgens hem is hier durf voor nodig om dit te kunnen doen. De gasten die binnen komen, komen met een bagage waar Stichting de Stem mee te maken krijgt en iets mee moet doen. Hij vindt dat alles geboden wordt, zoals geestelijke verzorging, onderdak en fysieke verzorging. Wel vindt hij dat alles beter zou kunnen gaan wanneer er meer financiën zouden zijn. Als hoofd van de afdeling werkervaring merkt hij voortdurend dat gebrek aan financiën belemmerd om werkzaamheden te creëren. Hij geeft aan dat wanneer er geen werk is, er sprake is van een time-out waarin de gasten niets te doen hebben. Het hoofd van de afdeling werkervaring is sinds november 2010 werkzaam bij Stichting de Stem. Hij weet van het bestaan van de handleiding voor het personeel af, maar vindt dat er niet altijd even goed aan gehouden wordt. Hij vindt dat men wat dat betreft toch gevoelig is voor hoe men met situaties omgaat en er niet vastgehouden wordt aan de regels die zijn opgesteld. Over de trainingen die geboden worden geeft hij aan dat hij het effect niet altijd terug ziet. Hij merkt op dat de trainingen niet interactief zijn, waardoor de mannen veelal alleen maar luisteren. Het bieden van meer trainingen ziet het hoofd van de afdeling werkervaring als een belangrijk actiepunt, mits de trainingen meer praktisch gemaakt worden, zodat het effect merkbaar wordt in de praktijk. Op de vraag welk cijfer hij wil geven aan de totale behandeling, geeft hij aan dat hij de vroegere behandeling beoordeelt met een vijf. Sinds de nieuwe ontwikkelingen, het aannemen van een psycholoog, het hoofd van de afdeling werkervaring en een arts, geeft hij het cijfer zeven. Volgens hem heeft Stichting de Stem ook een psychiater nodig, net als maatschappelijk werkers, zodat naar het gehele aspect gekeken wordt en daarop ingegrepen kan worden. Het hoofd van de werkervaring vindt de volgende zaken belangrijk tijdens de opname van de gast: voeding, rust en het fysieke en psychische deel moet in balans zijn.

6.3.2 Medewerker intake

De medewerker intake geeft aan het feit dat er hulp geboden wordt met weinig geld positief te vinden aan Stichting de Stem. Zij werkt hier nu verschillende jaren en ziet dat de behandeling steeds beter wordt, dat er een steeds beter overzicht komt van de taken van de verschillende medewerkers. Wel vindt ze dat er sprake is van veel miscommunicatie tussen de begeleiders. Zij geeft aan dat er sprake is van veel ruis, dat het goed zal zijn wanneer alles formeler gaat en er meer discipline is. Volgens haar moeten zaken op papier worden gezet en moeten resultaten zichtbaar zijn. Nu worden veel dingen aan de kant geschoven en is er sprake van een vicieuze cirkel. Volgens haar zorgt dit voor rumoerigheid bij de gasten. Zij geeft aan dat er meer moet worden afgestemd, ook met de gasten. Het cijfer acht geeft zij aan de totale behandeling. Meer inzicht, meer administratie, meer geld, betere taakverdeling en meer rapportage zal nodig zijn om het cijfer te verhogen. Op dit moment wordt er, volgens haar, niet voldoende gehaald uit rapportages. Ze geeft aan dat iedereen een schrift heeft waar begeleiders in kunnen schrijven en een zorgplan waar de doelen van de gast instaan, maar dat dit niet wordt gelezen. De sterke elementen van Stichting de Stem zijn volgens haar dat de cliënt centraal en dat er voldoende tijd voor de cliënt wordt genomen wanneer men wil praten. Wat betreft de afdeling werkervaring geeft zij aan dat er meer werk gecreëerd moet worden, zodat er meer duidelijkheid en structuur komt. Wat betreft de trainingen geeft zij aan dat ze deze goed vindt, maar dat er ook zwakke punten te benoemen zijn. Zo geeft zij aan dat er bijvoorbeeld niet geëvalueerd wordt met de gasten of zij het begrepen hebben en wat zij er van hebben meegenomen. Het effect van de lessen wordt niet getoetst, dat ontbreekt volgens de medewerker intake. Dit kan invloed hebben op de kwaliteit van de gegeven lessen.

6.3.3 Counselor

De counselor van Stichting de Stem geeft in een interview aan dat zij het als een voorrecht ervaart om wekelijks gesprekken te voeren met de gasten. Volgens haar moet dit wel op één lijn zijn met hetgeen de psycholoog doet en moeten het geen twee aparte onderdelen zijn. Ze geeft aan dat ze het prettig zal vinden wanneer zij meer betrokken zal worden bij het geheel. Ook geeft ze aan dat zij het van belang vindt dat het personeel geschoold is en dat er voortdurend geëvalueerd wordt met betrekking tot de behandeling. De counselor heeft stage gelopen bij Stichting de Hoop in Nederland en daar heeft ze gezien dat gasten ook ervaring op deden met creatieve dingen. Daar zaten ze dan in

één ruimte en zat er een begeleider bij die mee deed. Ze zag daar dat er op die manier mooie gesprekken gevoerd worden, waar anders niet over gesproken zou worden. De counselor mist dit onderdeel in de behandeling die Stichting de Stem aan gasten biedt. Positief aan Stichting de Stem vindt zij dat iedereen erg hard werkt en op zijn eigen manier werkt om het beter te laten worden.

6.3.4 Psycholoog

De psycholoog van Stichting de Stem vindt positief aan Stichting de Stem dat de mens centraal staat en dat er hoop gegeven wordt aan de gasten, zo geeft hij aan in een interview. Hij merkt dat gasten vaak denken dat niemand van hen houdt, maar dat zij, vanuit de christelijke identiteit kunnen zeggen dat God er is die van hen houdt. Hij geeft aan dat er getracht wordt de behandeling aan te passen aan de noden van de gasten. Hij geeft toe dat de behandeling nog niet helemaal perfect is, maar dat men hard werkt om de behandeling aan te passen aan de levenssituaties van de gasten. Wanneer een gast aan alcohol verslaafd is, men daarop probeert te focussen en hen informatie te geven over deze verslaving. De psycholoog geeft aan dat het cognitieve proces van de gasten wordt aangewakkerd en dat hen geleerd wordt anders om te gaan met de problemen. Het huidige behandelaanbod is echter nog niet adequaat genoeg volgens hem, maar is men wel op weg om totaal succesvol te zijn, hierin moet er balans komen tussen de christelijke en wetenschappelijke benadering van het verslavingsprobleem, zo geeft hij aan. “Behandeling moet echt werkelijk concreet geschoeid zijn op de individuele situatie van de gast en moet gebaseerd zijn op de levensomstandigheden van de gast”. De communicatie onderling is een punt wat de psycholoog mist. Hij vindt dat men wakker moet worden, scherper moet worden en elkaar kunnen aanspreken hierop. Volgens hem wordt hiermee bereikt dat ‘de plank niet mis geslagen wordt’ wat de gast betreft. De psycholoog geeft aan dat er een duidelijker rapportagesysteem moet komen, dat alles moet worden bijgehouden. Hij vindt dat er te weinig wordt gerapporteerd en dat dit effectiever moet. Dit is een belangrijk onderdeel volgens hem en hij geeft aan dat hij ook de counselors probeert aan te moedigen om te rapporteren. Op de vraag of de duur van de behandeling aansluit geeft de psycholoog aan dat dit afhangt van de omstandigheden en de situatie van de gast. “Mijn idee is om een contract te laten ondertekenen voor zes maanden, daarna te evalueren en dan bezien wat nog nodig is”.

Over de verhouding tussen vrije tijd versus behandeling en werkervaring zegt de psycholoog dat de gasten in het weekend teveel tijd voor televisie en dergelijke hebben. Op dit moment wordt er gesproken over eventuele middagdiensten, zodat er meer begeleiding is tijdens de avonden en de weekenden. De psycholoog vertelt dat hij van plan is ook een avond per week aanwezig te zijn en dat hij dit direct kan gebruiken om trainingen te gebruiken. Hij geeft hierover aan dat er onvoldoende trainingen gegeven worden en dat hij op deze manier kan bijdragen aan meer trainingen. Volgens de psycholoog hangt veel af van de toestemming van de algemene directeur, van zijn visie. Hiermee bedoelt hij veranderingen in de behandeling die gewenst zijn. Hij geeft aan dat ontwikkeling van groot belang is om effectief te kunnen behandelen. Als voorbeeld geeft hij aan dat hij bezig is met een voorstel voor meer trainingen. Hij ervaart echter dat het moeilijk is om dit werkelijk voor elkaar te krijgen, zo geeft hij aan. Vanuit eigen ervaring geeft hij aan dat een training voor alle medewerkers met betrekking tot bewustwording van de samenwerking en het openstaan voor veranderingen belangrijk kan zijn in de ontwikkeling.

6.3.5 Directeur

Aan de directeur van Stichting de Stem is de vraag gesteld wat Stichting de Stem nodig heeft om professioneler te worden. Als antwoord geeft hij hierop dat er verschillende zaken voor nodig zijn, te weten: deskundigheidsbevordering van het personeel, saamhorigheid tussen de personeelsleden en meer deskundig personeel. Financiële en materiële middelen zijn nodig om het werk goed uit te kunnen voeren. De directeur ziet de werkrehabilitatie als belangrijk onderdeel in het herstelproces van de gast. Op dit moment zijn er echter vaak niet voldoende mogelijkheden om binnen het arbeidsproces te rehabiliteren, zo geeft hij aan. Over het rapporteren geeft de directeur aan dat hij betwijfelt of alle medewerkers gebruik maken van het rapportagesysteem. De rapportages vindt hij vooral belangrijk voor de counselors, zodat zij op de hoogte zijn van de situatie alvorens zij een gesprek aangaan met de gasten. Positief aan Stichting de Stem vindt de directeur dat de visie en het beleid duidelijk is. Het personeel heeft hart voor de zaak en dat ervaart hij als bijzonder. De benadering van verslavingszorg, in de Surinaamse situatie, vindt hij helder. Wel vindt hij dat er wat verbetering kan komen in het behandelprogramma. Het programma voldoet wel, zo geeft hij aan, mits het uitgevoerd wordt zoals beschreven. Hiervoor is meer communicatie en afstemming nodig. “Zonder teamwork zijn er geen resultaten”, zo geeft hij aan in het interview. De zes maanden op de basisafdeling zijn, volgens de directeur, erg belangrijk. Deze maanden hebben de gasten nodig om te

stabiliseren. Wanneer de periode op de basisafdeling niet goed verloopt, wordt het extra moeilijk op de resocialisatieafdeling. Het dagprogramma op de basisafdeling zit volgens de directeur goed in elkaar, alleen is het door gebrek aan middelen niet altijd gemakkelijk om het goed in te vullen. Het middagprogramma is op dit moment niet vol, zo geeft hij aan. De directeur geeft aan dat er ook middagdiensten in het leven geroepen moeten worden, om zo de structuur en het ritme van de gasten te bewaken.

In document Go na fesi (pagina 71-77)