• No results found

Het land Suriname

In document Go na fesi (pagina 101-117)

Republiek Suriname ligt aan de noordoostkust van Zuid-Amerika. In het noorden grenst Suriname aan de Atlantische Oceaan, in het oosten aan Frans-Guyana, in het zuiden aan Brazilië en in het westen aan Guyana. Suriname is 163.820 km² groot en heeft 481.267 inwoners3. Bijna de helft van het aantal inwoners woont in Paramaribo, de hoofdstad van Suriname. Tachtig procent van Suriname bestaat uit oerwoud.

De geschiedenis van Suriname in het kort

In 1593 werd Suriname door de Spanjaarden in bezit genomen, maar al snel weer verlaten. Na 1650 vestigde een groep Engelse kolonisten uit Barbados zich met succes aan de Surinamerivier. In 1667 veroverden de Zeeuwen onder leiding van Abraham Crijnssen Suriname en na de Vrede van Breda konden zij Suriname in bezit houden. In 1682 droeg de provincie Zeeland de kolonie over aan de West-Indische Compagnie (WIC), die een aparte naamloze vennootschap stichtte. Eén derde van de aandelen kwam in handen van de WIC, één derde van de stad Amsterdam en één derde van de familie Van Aerssen van Sommelsdijk. Cornelis van Aerssen, werd de eerste gouverneur van Suriname. Hij zette zich in voor de vergroting van het aantal plantages. Door oorlog te voeren tegen de Indianen en de weggelopen slaven maakte hij Suriname aantrekkelijk voor Europese investeerders. Alle opvolgers van Van Aerssen zetten deze politiek ten gunste van de plantagelandbouw voort.

Na de verovering van Suriname door de Engelsen in 1799 werd in 1806 de aanvoer van slaven uit Afrika verboden. Door deze maatregel kon het sterfteoverschot onder de slaven niet langer door nieuwe aanvoer gecompenseerd worden. Doordat twee derde van de aangevoerde slaven mannen waren nam het aantal slaven langzaam af. Tevens liep een deel van de slaven weg en deze weglopers vormden aparte gemeenschappen, die de koloniale regering niet kon vernietigen en waarmee zij vredesverdragen afsloot om de plantages voor verdere aanvallen te vrijwaren. Deze voormalige slaven kregen de naam bosnegers.

In 1863 werd de slavernij in Suriname afgeschaft en in 1873 werden de ex-plantageslaven echt vrij. In dat jaar verviel hun verplichting om jaarlijks een arbeidscontract met een plantage-eigenaar af te sluiten. Om het tekort aan arbeidskrachten op te vangen werden vele plantages samengevoegd.

Op 25 november 1975 is Suriname onafhankelijk geworden. Op 25 februari 1980 vond er een militaire staatsgreep plaats, vanwege een oud conflict tussen de regering en de beroepsmilitairen over de oprichting van een vakbond. De burgerregering verdween en een aantal van de opstandige militairen, ondermeer Sital en Desi Bouterse, vormde een Nationale Militaire Raad (NMR), die verklaarde de macht overgenomen te hebben. Zij kondigden aan dat zij de corruptie willen beëindigen en belangrijke hervormingen willen invoeren. President Ferrier was aanvankelijk bereid de staatsgreep min of meer te legaliseren op voorwaarde dat er een burgerregering zou komen. Deze

3 Cijfers ontleend aan Algemeen Bureau voor de Statistiek in Suriname: Geselecteerde census variabelen per district (volkstelling 2007)

werd half maart gevormd en geplaatst onder leiding van Chin A Sen. Half mei aanvaardde het parlement een machtigingswet, die de regering verstrekkende bevoegdheden gaf en de rol van de volksvertegenwoordiging sterk verminderde. In de volgende jaren kende Suriname regeringen van verschillende signatuur. Wel hadden de militairen onder leiding van Desi Bouterse het laatste woord. Een dieptepunt vormden de decembermoorden van 1982, waarbij vijftien oppositieleden door de militairen werden geëxecuteerd.

In juli 2008 begint het proces tegen Desi Bouterse. In mei 2010 wint Bouterse de verkiezingen. In juli 2010 wordt Bouterse tot president gekozen met steun van twee vroegere vijanden. Hij treedt in augustus aan. 4

Bevolkingsgroepen

Suriname kan met recht een multiculturele samenleving genoemd worden. Er leven verschillende bevolkingsgroepen in Suriname. Het grootste gedeelte van de inwoners bestaat uit Hindoestanen, Creolen, Marrons en Javanen. Daarnaast zijn er nog diverse andere bevolkingsgroepen, zoals: Inheemsen, Chinezen, Boeroe’s, Portugese Joden, Libanezen en Brazilianen. We zullen hieronder een aantal bevolkingsgroepen uiteenzetten.

Inheemsen

Toen Columbus aan het eind van de 15e eeuw Amerika ontdekte, dacht hij in India gekomen te zijn. Hij gaf de oorspronkelijke bewoners de naam Indios, oftewel Indianen, maar dit bleek dus later onjuist te zijn. De inheemsen maken nog maar een klein deel uit van de bevolking.

Creolen

De Creolen vormen 17,7% van de Surinaamse bevolking. Het begrip creool, afgeleid van Portugees voor ‘eigen kweek’, werd gebruikt voor in Suriname geboren slavenkinderen. De Creolen stammen af van de slaven die na de afschaffing van de slavernij in 1863 een vrij bestaan konden opbouwen. Al eerder woonden er duizenden huisslaven en vrijgekochte ambachtslieden in Paramaribo. Naast de ambachten en de industrie kwamen Creolen vooral terecht bij de overheid en in het onderwijs. De missie en de zending wonnen vele zielen onder de slaven. Nog altijd zijn de meeste Creolen overtuigd lid van de katholieke kerk, van de EBG (Evangelische Broerder Gemeenschap, of Hernhutters) of van door Amerikanen gestichte protestantse kerken.

Marrons

14,7% van de Surinaamse bevolking wordt gevormd door de Marrons. Ze worden ook wel boslandcreolen of bosnegers genoemd. Ze stammen af van de slaven die de plantages in de 17e, 18e en 19e eeuw ontvluchtten. Zij trokken langs de rivieren zuidwaarts het bos in stichtten eigen woongemeenschappen. De naam Marron is afgeleid van het Spaanse woord cimarrón, dat weggelopen vee betekent. De belangrijkste groep bosnegers zijn de Saramaccaners langs de Boven-Surinamerivier. In 1964 werd het Brokopondomeer aangelegd en werden de Saramaccaners

ondergebracht in zestien dorpen. Tijdens de Binnenlandse Oorlog in de jaren ’80 sloegen veel bosnegers op de vlucht naar Paramaribo en Frans-Guyana. De meeste marronmannen vertrekken naar de stad om daar geld te verdienen voor hun vrouw en kinderen of houden zich bezig met het zoeken van goud.

Boeroe’s

In 1845 kwamen 400 boeren uit Groningen en Gelderland in Suriname hun geluk beproeven, onder leiding van dominees. Het einde van de slavernij was in zicht en aan de Saramaccarivier zouden de Nederlanders een nieuwe toekomst opbouwen. Ze kwamen terecht in een slecht gebied en de voorzieningen waren niet goed. Er brak tyfus uit en dit maakte veel slachtoffers. Een aantal mensen gingen weer terug naar Nederland en anderen vestigden zich in de omgeving van Paramaribo. De nakomelingen van deze mensen worden de boeroe’s, blanke Surinamers, genoemd.

Chinezen

Al voordat het slaven drijven werd verboden zijn er Chinezen van Java naar Suriname gehaald. Eerst werkten zij als contractarbeiders op de plantages, maar al snel kwamen Chinezen in de middenstand terecht. Het aantal Chinezen groeide door en op dit moment worden veel winkels bemand door Chinezen. De laatste jaren spreek men in Paramaribo van nieuwe Chinezen, werknemers van Chinese bedrijven die projecten uitvoeren in Suriname. De Chinezen zijn het minst geïntegreerd in de Surinaamse samenleving. Zij leven veel op zichzelf en voorzien zichzelf in eigen middelen.

Hindoestanen

De Hindoestanen vormen het grootste gedeelte van de Surinaamse bevolking, namelijk 27,4%. In 1873 legde het eerste schip met contractarbeiders uit Brits-Indië aan bij de Waterkant in Suriname. De meesten waren hindoe, een minderheid was moslim. Van de 34.000 immigranten is één derde teruggekeerd. Nu is het de grootste bevolkingsgroep van Suriname met economisch en maatschappelijk de betere posities, maar ook deze groep kent armen. Vlijt, conservatisme en tradities kenmerken de Hindoestanen.

Javanen

Tussen 1890 en 1939 zijn 32.000 Javanen naar Suriname gebracht om als contractarbeiders aan het werk te gaan op de plantages. Velen viel het leven in Suriname tegen, maar van terugkeren kwam niets terecht. Drinken en gokken gaven de groep een laag aanzien. Latere generaties aardden wel. De Javaanse gemeenschap neemt economisch een bescheiden positie in. De oprichting van een Javaanse politieke partij in 1946 was een belangrijke stap in de emancipatie van de Javanen.

Taal

Doordat Suriname een multiculturele samenleving is, worden er ook veel verschillende talen gesproken. De meeste inwoners van Suriname zijn daarom ook meertalig. Het Nederlands is de officiële taal in Suriname en is bijvoorbeeld op scholen de voertaal. De meest gesproken taal is het Sranan Tongo. In eerste instantie was dit de slaventaal, maar deze is verder ontwikkeld door de

stadscreolen. Het Sranan Tongo is de verbindende taal geworden, met invloeden uit het Engels en het Portugees. Verder kennen de verschillende bevolkingsgroepen ook nog hun eigen talen.

Klimaat

Suriname heeft een tropisch regenwoudklimaat. Het is er warm en vochtig. Het kent twee regenseizoenen, de grote regentijd is van eind april tot half augustus en de kleine regentijd loopt van half december tot half februari. In de natte tijd is het ongeveer 30˚C. De kleine droge tijd, van half februari tot eind april, is het de minst warme periode. Dan is de temperatuur rond 28˚C tot 30˚C. In de grote droge periode, half augustus tot half december, kan de temperatuur tussen 35˚C en 40˚C liggen. De hoge vochtigheidsgraad van 80% zorgt ervoor dat het er vaak warm en klam aanvoelt.

Economie

Suriname is rijk aan natuurlijke hulpbronnen, zoals: hout, bauxiet en goud. Een belangrijke inkomstenbron voor de Surinaamse economie is de winning van bauxiet. Dit is dan ook een export product. Een ander belangrijke inkomstenbron is de winning van aardolie door Staatsolie Maatschappij Suriname N.V. Dit bedrijf is sinds 1980 actief en draagt bij tot de ontwikkeling van Suriname.

Sinds januari 2004 kent Suriname de Surinaamse dollar, afgekort: SRD. Deze is in de plaats gekomen van de Surinaamse gulden.

Het onderwijs in Suriname is verplicht voor kinderen tussen de zes en twaalf jaar. Het grootste gedeelte van de Surinaamse bevolking kan lezen en schrijven. Sinds 1967 heeft Suriname een universiteit, maar het probleem is dat er een chronisch tekort is aan onderwijzend personeel, geld middelen. Dit geldt ook voor scholen in het binnenland.

In Paramaribo zijn er drie grote ziekenhuizen te vinden. Ook hier spelen er problemen vanwege het gebrek aan geld. In de binnenlanden wordt de zorg geleverd op missieposten. Daar kan met eerste hulp verlenen en wanneer het noodzakelijk gevonden wordt, wordt een patiënt doorverwezen naar een ziekenhuis in de stad Paramaribo. Het Psychiatrisch Centrum Suriname verzorgt de geestelijke gezondheidszorg en kan vergeleken worden met een Psychiatrisch Ziekenhuis.

De laatste jaren gaat het redelijk met de Surinaamse economie. Goed lopende winkels, restaurants en veel luxe auto’s wijzen op een behoorlijke consumptie. Deze luxeconsumptie zou veel minder zijn zonder de bloeiende paralleleconomie, bijvoorbeeld door smokkel, drugshandel en corruptie. Door de economische groei wordt Suriname niet meer bij de lage maar bij de middeninkomens-landen gerekend. Maar het is vooral de middenklasse en de bovenlaag die groeit. De bauxietmarkt is echter steeds minder veelbelovend en de zorg en het onderwijs gaan nog steeds achteruit. Meer dan de helft van de bevolking in Suriname leeft onder de armoedegrens. Families proberen dit onderling op te lossen, zodat schrijnende armoede vaak voorkomen kan worden.

Godsdienst

 40,7% christendom (rooms-katholiek cf. Bisdom Paramaribo, Peerke Donders; Hervormd, Gereformeerd; e.a. Protestanten, m.n. Hernhutters)

 19,9% hindoeïsme

 13,5% islam

5,8% traditionele en andere religies 4,4% geen godsdienst

15,7% geen gegevens 5

5 Cijfers ontleend aan Algemeen Bureau voor de Statistiek in Suriname: Geselecteerde census variabelen per district (volkstelling 2007)

BIJLAGE 2 - Enquête

Naam Leeftijd Aantal maanden in

programma

1. Wat vindt u positief aan uw verblijf in Stichting de Stem?

2. Welke cijfer zou u de behandeling bij Stichting de Stem geven?

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

3. Wat zou Stichting de Stem kunnen doen om dit cijfer te verhogen?

4. Bent u al eens eerder bij Stichting de Stem of bij een ander behandelcentrum in behandeling geweest?

Ja Nee

6. Heeft u iets gemist in de behandeling wat uw terugval had kunnen voorkomen?

Ja Nee

7. Zo ja, kunt u aangeven wat u gemist heeft?

8. Wat heeft u nodig om een zelfstandig en drugsvrij leven te leiden?

9. Wordt u deze dingen geleerd tijdens de behandeling bij Stichting de Stem?

Ja Nee

10. Wat vindt u van de lessen die iedere ochtend gegeven worden?

11. Zijn er onderwerpen waar u graag wat over zou willen weten die op dit moment niet besproken worden tijdens de lessen?

12. Bent u zich tijdens de behandeling bewust geworden van de oorzaak van uw verslaving?

Ja Nee

13. Denkt u in de toekomst anders om te kunnen gaan met moeilijke omstandigheden?

Ja Nee

14. Er wordt gewerkt met het behandelplan. Op welke manier werkt u bewust aan de doelen die daarin worden opgesteld?

15. Worden deze doelen geëvalueerd?

Ja Nee

16. Wordt u op vaste momenten beoordeeld op uw aandeel bij de afdeling werkervaring, uw rol als controleur of kameroudste en uw corveetaken?

Ja Nee

17. Zou u baat hebben bij meer trainingen of lessen?

Ja Nee

18. Wat is het belangrijkste wat u tot nu toe geleerd heeft tijdens de behandeling?

19. Hoe ervaart u de invulling van het programma?

Teveel werkervaring Goed evenwicht tussen werkervaring

en lessen

20. Hoe ervaart u de invulling van de afdeling werkervaring?

BIJLAGE 3 - Interviewvragen

Algemene interviewvragen medewerkers

1. Wat vindt u positief aan Stichting de Stem?

2. Vindt u de behandeling de juiste aanpak voor de problemen of klachten van de gasten? 3. Is het huidige behandelaanbod voldoende om de gasten volledig te laten rehabiliteren

volgens u?

4. Hoe kijkt u aan tegen de verhouding vrije tijd versus behandeling en werkervaring binnen het programma?

5. Wat zijn volgens u sterke van de behandeling zoals deze aangeboden wordt?

6. Wat zijn volgens u zwakke, nog te verbeteren elementen van de behandeling zoals deze aangeboden wordt?

7. Ben u tevreden over de duur van de behandeling zoals deze wordt aangeboden

8. Sluit de duur van de behandeling aan bij het doel inzicht te krijgen in de oorzaak van de verslaving, patroon doorbreken en een zelfstandig, verslavingsvrij leven te leiden? 9. Wilt u verder nog iets toevoegen?

Specifieke interviewvragen directeur

1. Jullie moeten als instelling gaan voldoen aan de EU-richtlijnen, wat moet er volgens u dan 2. Wat hebben jullie als organisatie nog nodig om nog meer professioneler te worden? 3. Er ligt een meerjarenplan met een groot aantal aanbevelingen. Een aantal zijn al goed 4. Wordt er gewerkt vanuit een bepaalde methodiek en hoe kun je dit terug zien in de

behandeling?

5. Wat is uw visie op deze methodiek? 6. Hoe bent u tot dit behandelplan gekomen?

Het was vereiste vanuit overheid, we hadden het nog niet. in juni 2010 samen met paar stagiaires en personeel gewerkt aan behandelplan. Daarna in sept samen met psycholoog. Voorbeelden van modellen, gekeken naar wat werkt, echt samengesteld. Voorbeelden genomen van andere centra’s. DSM-iV is er na gekomen, model zo van het internet gehaald. Besproken met psycholoog en geimplenteerd.

7. Op welke manier wordt het behandelplan geëvalueerd?

8. Hoe wordt de inhoud van het behandelplan vertaald naar de praktijksituatie? 9. Op welke manier werken de gasten met de opgestelde doelen?

In principe moet het zo zijn dat de cliënt beoordeeld binnen basis programma om de twee maanden en dat ook korte termijn doelen geëvalueerd worden. Manager moet bewaken en ook met de man besproken worden.

10. Op welke manier worden gasten beoordeeld? 11. Op welke manier wordt er gerapporteerd?

12. Weet de counselor en andere begeleiders van de inhoud van het behandelplan af? 13. Worden de ouders en andere familieleden betrokken bij de behandeling?

14. Op welke wijze wordt het behandelprogramma van de individuele cliënt bijgehouden en op welke wijze vindt er eventuele bijsturing plaats?

15. Wat is uw visie op de hoeveelheid en inhoud van de trainingen? 16. Op welke wijze sluiten de afdelingen aan op elkaar?

17. Hoe vinden de overleggen plaats in jullie organisatie?

18. Hoe worden de medewerkers ingewerkt voor dit vak? Moeten zij aan bepaalde voorwaarden voldoen, een opleiding?

Specifieke interviewvragen psycholoog

1. Wordt er gewerkt vanuit een bepaalde methodiek en hoe kun je dit terug zien in de behandeling?

2. Wat is uw visie op deze methodiek?

3. We hebben begrepen dat u een behandelplan opstelt met de cliënt, kunt u vertellen hoe dit in zijn werk gaat?

4. Hoe bent u tot dit behandelplan gekomen?

5. Op welke manier wordt het behandelplan geëvalueerd?

6. Hoe wordt de inhoud van het behandelplan vertaald naar de praktijksituatie? 7. Op welke manier werken de gasten met de opgestelde doelen?

8. Weet de counselor en andere begeleiders van de inhoud van het behandelplan af? 9. Heeft u ook gesprekken met de gasten van de Resocialisatie afdeling?

10. Hoe vaak spreekt u de gasten?

11. U voert regelmatig gesprekken met de gasten. Wat hebben de gasten, volgens u, het meest nodig?

12. Op welke manier worden gasten beoordeeld? 13. Op welke manier wordt er gerapporteerd?

14. Worden de ouders en andere familieleden betrokken bij de behandeling?

15. Wat houdt het DSM-IV formulier in en op welke manier maakt u hier gebruik van?

16. Op welke wijze wordt het behandelprogramma van de individuele cliënt bijgehouden en op welke wijze vindt er eventuele bijsturing plaats?

17. Wat is uw visie op de hoeveelheid en inhoud van de trainingen? 18. Op welke wijze sluiten de afdelingen aan op elkaar?

Interviewvragen cliënten

1. Hoe lang verblijft u nu bij Stichting de Stem?

2. Bent u al eerder opgenomen geweest in een verslavingskliniek? 3. Zo ja is er verschil in de opnames?

4. Hoe ervaart u uw tijd bij Stichting de Stem? 5. Bent u tevreden met de begeleiding die er is?

6. Wat vindt u het beste onderdeel dat Stichting de Stem aan begeleiding biedt? 7. Wat vindt u van de afdeling werkervaring?

8. Hoe ervaart u de les iedere ochtend?

9. Hoe ervaart u de gesprekken met de psycholoog? 10. Hoe ervaart u de gesprekken met de counselor? 11. Wat vindt u van het werken met het behandelplan? 12. Hoe werkt u aan uw doelen?

13. Wat vindt u van de dagindeling?

Waardering behandeling

14. Wordt het behandelplan naar wens uitgevoerd?

15. Vindt u de behandeling de juiste aanpak voor uw probleem?

16. Heeft u door de behandeling die u volgt meer greep op uw probleem of klachten gekregen? 17. Kunt u door de behandeling of begeleiding die u volgt beter omgaan met mensen en situaties

waar u eerder problemen mee had?

18. Hoe ervaart u de invulling van het programma? ( te veel vrije tijd, te weinig, goed in balans) 19. Welk rapportcijfer zou u willen geven aan de totale behandeling?

20. Zou de Stem iets kunnen verbeteren om dit rapportcijfer te kunnen verhogen?

Waardering duur behandeling

21. Bent u tevreden over de duur van de behandeling?

22. Sluit de duur van de behandeling aan bij het doel inzicht te krijgen in de oorzaak van uw verslaving denkt u?

23. Sluit de duur van de behandeling aan bij het doel verslavingspatronen te doorbreken? 24. Sluit de duur van de behandeling aan bij het doel een zelfstandig verslavingsvrij leven te

leiden?

25. Heeft u verder nog opmerkingen over de duur van de behandeling?

Waardering hulpverlener.

26. Vindt u de begeleiders deskundig (goed in zijn/ haar vak) 27. Kunt u hem of haar vertrouwen?

28. Toont hij of zij respect voor u?

29. Vindt u hem of haar geïnteresseerd in u?

30. Vindt u hem of haar geïnteresseerd in uw mening?

BIJLAGE 4 - Aanmeldingsformulier

Naam medewerker: Datum :

Tijd :

Wijze van aanmelding

Telefonisch... Via email

Op kantoor anders : Land en plaats : Suriname... Buitenland District : Land : PERSONALIA: Naam en voornaam : Adres en woonplaats: E-mail adres : Telefoon : Leeftijd :

Naam Contact persoon : Telefoon Contact persoon :

Betreft: O eerste kontact O heraanmelding

Wie belde er? O cliënt zelf O ander nl……...

Verwezen door :………...

Bijzonderheden :………...

..………... ………...

………...

………...

BIJLAGE 5 - Intakeformulier

Relatienummer :... Naam intaker:... Datum :... Tijd :... PERSONALIA: Naam :... Voornaam :………... Adres :……….. Woonplaats/ wijk :…………... E-mail adres :... Indentificatie nr.: ...

In document Go na fesi (pagina 101-117)