• No results found

Wanneer is een circuscarrière succesvol?

succes belangrijk. Om tot een definitie van een succesvolle carrière te komen worden eerst de noodzakelijke kenmerken van succes uiteengezet. Hierna volgt de artistieke biotoop van Pascal Gielen, een geschikt model voor het uiteenzetten van kunstenaarscarrières. Met behulp van dit model worden de circusartiestcarrières in beeld gebracht zodat in hoofdstuk 7 de mate van succes beoordeeld kan worden.

Kenmerken succes

Om uitspraken te kunnen doen over succesvolle circuscarrières is een eenduidig beeld van succes noodzakelijk. Hoewel in het dagelijks leven veelvuldig wordt gesproken over succesvolle personen is niet altijd duidelijk wat succes precies inhoudt. Aangenomen kan worden dat een persoon succesvol kan zijn op verschillende vlakken.

Netwerken

Een professioneel netwerk

Netwerken, oftewel het opbouwen en onderhouden van een netwerk, is belangrijk voor een succesvolle carrière.35 Een dergelijk netwerk bestaat uit een geheel van gedeelde codes en conventies. Door de veranderlijkheid van het netwerk zijn deze opvattingen selectief (Gielen en Laermans 2004, 22). Het netwerk van een bepaald veld moet worden gezien als een zogeheten

meshwork:

Een breed vertakt netwerk van talloze subnetwerken. Dat verklaart mee de maatschappelijke autonomie [….]. Als netwerk valt deze artistieke discipline niet te herleiden tot een beschrijfbaar geheel van relaties tussen benoembare actoren. Daar is het simpelweg te wijdvertakt voor (Gielen

en Laermans 2004, 17).

Een netwerk bestaat uit een veelheid van uiteenlopende actoren, uit heterogene associaties van zowel menselijke als niet-menselijke actoren zoals, computers, gebouwen en kunstwerken (16). De mate waarin het netwerk wordt ingezet heeft veel invloed op de mate van succes, en hangt af van de mate waarin een individuele actor in staat is zijn eigen subnetwerk te overzien (17).

Een goed en professioneel toegepast netwerk zorgt voor groei en expansie van succes. Hierbij geldt een welgekend machiavellistisch principe: hoe meer verbindingen en heterogener de aard van de relaties en bondgenootschappen, des te sterker de positie. Er kan gesteld worden dat een artistieke loopbaan niet kan slagen zonder dat de circusartiest daarbij zichzelf en zijn werk in zoveel mogelijk uiteenlopende relaties kenbaar heeft gemaakt. Met elke nieuwe relatie verankert de circusartiest zichzelf namelijk steeds sterker als belangrijke en stabiele actor (Gielen en Laermans 2004, 105-106).

35 In dit onderzoek betreft dit het circusnetwerk.

Netwerken komt voor in twee verschillende vormen: netwerken om jezelf actief te verkopen en ‘inhoudelijk’ netwerken.36 Beide vormen van netwerken hebben implicaties voor het succes van de carrière.

Machthebbenden en nieuwelingen

‘Machthebbende’ actoren hebben een professioneel en succesvol netwerk opgebouwd waardoor zij op zichzelf meer macht uitoefenen dan talloze andere actoren samen. Binnen het

netwerkperspectief wordt macht gezien als het tactisch en tactvol leggen van verbindingen tussen uiteenlopende soorten actoren.37 De zogenaamd ‘machthebbende’ actor dient ervan overtuigd te worden dat hij er baat bij heeft een bepaalde actor in te lijven in het netwerk. Of zoals Gielen en Laermans het formuleren:

de veldheer is een meester in het creëren van win-win situaties, zodat bevelen en dreigementen overbodig worden. Hij slaagt er gedurig in om andere actoren […] ervan te overtuigen dat ze erop vooruit zullen gaan door zich met hem te associëren (19-20).

Een nieuweling moet een minimum aan associaties met andere actoren van een artistiek netwerk bezitten alvorens serieus te worden genomen. Zelfobservatie volstaat hierbij niet; ook andere actoren moeten het werk van de nieuweling waarderen. Door te netwerken moet de nieuweling zich als kunstenaar gaan identificeren. Pas met identificatie en vervolgens blijvende bevestiging wordt en blijft iemand (of iets) een volwaardige artistieke actor (21).

Waardering

De waardering in de artiest wordt geuit wanneer een werk als kunstrelevant wordt (h)erkend (Gielen en Laermans 2004, 21). Van belang is of een artiest wel of niet wordt opgemerkt door andere artiesten, programmeurs en dergelijke (33). Daarbij wordt gesteld dat artiesten zonder een minimale

internationale erkenning gewoonweg geen kwaliteit kunnen bezitten (28). Economisch

Het meest vanzelfsprekende kenmerk van succes betreft het economische aspect. Economisch succes van artiesten wordt afgemeten aan de mate waarin een artiest financieel rond kan komen van het artiestschap.

Definitie succesvolle carrière

Een carrière kan worden gezien als een individual’s lifelong progression in learning and work (Watts 1998, 2). Hierbij zijn alle hierboven genoemde variabelen van invloed op de mate van succes: een succesvolle carrière is het totaal van positief werk en de psychologische resultaten die voortvloeien uit de ervaringen van de carrière (Seibert en Kramer 2001). De mate van succes verschilt per individu en kan worden ingeschat met behulp van de artistieke biotoop die in de volgende paragraaf uiteengezet wordt.

36 Deze vorm van netwerken wordt niet ingezet met directe boekingen als gewenst resultaat. Veel meer gaat het hier om het inwerken in een bepaalde groep/veld om naamsbekendheid te genereren zodat in de toekomst eventueel contact kan worden opgenomen.

37 Een kanttekening die Gielen en Laermans hierbij maken is dat tal van relaties in een netwerk machtsvrij zijn, of op zijn minst multifunctioneel (19-20).

De artistieke biotoop

In het boek ‘Een omgeving voor actuele kunst: een toekomstperspectief voor het beeldende kunstlandschap in Vlaanderen’ van Pascal Gielen en Rudi Laermans uit 2004 wordt een model geschetst ten bate van het beeldende kunstenlandschap.38 De auteurs zijn door middel van empirisch onderzoek39 op zoek gegaan naar de coördinaten die er in de hedendaagse

kunstenwereld toe doen om zo tot een betekenisvolle mapping hiervan te komen. Het model dat uit dit empirische onderzoek is voortgekomen wordt door de auteurs op een dubbele manier ingezet. Enerzijds hanteren ze het als beschrijvend instrument, anderzijds gebruiken ze het op een voorschrijvende wijze. We lokaliseren actuele actoren of praktijken, maar we proberen altijd ook

virtuele mogelijkheden te detecteren (Gielen en Laermans 2004, 136). Pas in een latere publicatie

van Gielen krijgt het model een naam: de artistieke biotoop. Gielen en Laermans zetten de biotoop van onderaf op, te beginnen met de twee assen van erkenning. Vervolgens ontstaan vier

zogenaamde domeinen en kunnen actoren in de domeinen worden geplaatst. Er wordt

geconcludeerd dat een evenwicht tussen de domeinen van belang is. Tenslotte worden er met behulp van de artistieke biotoop aanbevelingen gedaan ter verbetering van het beeldende kunstenlandschap.

De twee assen

Voordat de opbouw van de artistieke biotoop wordt toegelicht worden het verschil tussen productgericht en ontwikkelingsgericht werken en netwerken behandeld, aangezien dit de variabelen zijn voor het verwerven van erkenning (Gielen en Laermans 2004, 136).

Productgericht-ontwikkelingsgericht

Een groot deel van de initiatieven van kunstenaars richten zich op de totstandkoming van een tastbaar, visueel en verkoopbaar product: de productie en de presentatie (Gielen 2007, p.38). De productgerichte variabel vindt zijn finaliteit in het tonen en mogelijk verhandelen van afgewerkte artistieke artefacten (Gielen en Laermans 2004, 143).

Aan de andere kant van de as bevindt zich de variabel van de ontwikkelingsgerichte artistieke praktijken. Deze praktijken zijn onderzoeksmatig en reflexief en leveren een belangrijke bijdrage aan het artistieke klimaat, terwijl ze niet tot een tastbaar product hoeven te leiden (Gielen 2007, 38-39). Het gaat om een breed en gediversifieerd scala van activiteiten, bijvoorbeeld het samenstellen van een beeldarchief. Andere ontwikkelingsgerichte praktijken situeren zich eerder in de sfeer van

de artistieke discussie en discoursvorming. […] Cruciaal is dat ontwikkelingsgerichte praktijken altijd ook artistieke leerprocessen zijn (38).

Hoewel het onderscheid tussen productgericht en ontwikkelingsgericht van belang is, kunnen beide principes ook samengaan (38). Een voorbeeld hiervan komt van een kunstenaar die Gielen en Laermans voor hun publicatie hebben geïnterviewd: Ik zie mijn oeuvre als een artistiek denkproces

dat regelmatig een afgewerkt product oplevert. Ik kan dus niet goed onderscheid maken tussen proces- of productgericht denken, waarmee ik bedoel dat het volgens mij onmogelijk is om artistiek werk te maken wanneer men ofwel bij het ene of het andere kamp zou behoren (143). Er kan

worden gesteld dat het postfordistisch denken hierbij naar voren komt. Een kunstenaar voert het

38 Dit model wordt later ‘de artistieke biotoop’ genoemd. 39 Vooral diepte-interviews.

werkproces uit van het begin, het ontwikkelen en bedenken (ontwikkelingsgericht), tot het eind, de afronding en presentatie (productgericht).

Vernetwerking

Uit het empirische onderzoek van Gielen en Laermans blijkt dat enkel het onderscheid tussen product- en ontwikkelingsgericht denken niet volstaat. Er is een tweede ordeningsprincipe in de kunstenwereld te onderscheiden: ‘vernetwerking’. Bij de zogenaamde ‘vernetwerkingsgraad’ gaat het volgens Gielen en Laermans om de mate van artistieke en sociale inbedding die ervoor zorgt

dat een sectorbewoner in enigszins optimale omstandigheden kan functioneren (2004, 142). Naast

groei en expansie kan een goede vernetwerking ook neerkomen op het in een stimulerende artistieke of intellectuele omgeving terechtkomen, ruimte voor artistieke begeleiding krijgen, et cetera. Een goede vernetwerking werkt als bindmiddel. Als kanttekening wijzen Gielen en Laermans hierbij op het gevaar van het langdurig en polyvant gebruiken van de term netwerken en

vernetwerking. Dit zuigt de term als het ware leeg en dat zorgt voor een onvermijdbaar betekenisverlies (172).40

Figuur 5.1 Netwerken

De assen

Wanneer beide ordeningsprincipes met elkaar worden gekruist ontstaat een diagram. Figuur 5.1 toont dat door de combinatie van de twee assen vier domeinen ontstaan. Gielen en Laermans hebben deze domeinen gebruikt om op een eenvoudige manier verschillende artistieke actoren en praktijken te kunnen lokaliseren. De domeinen worden omschreven met A, B, C en D, met

daarachter tussen haakjes de benamingen van de assen. De letter O staat voor

ontwikkelingsgericht, de P voor productgericht. De vernetwerkingsgraad wordt omschreven met behulp van de letter v. Hierbij staat de kleine letter v voor een lage mate van vernetwerking en de hoofdletter V voor een hoge mate van vernetwerking (2004, 144).

40 Het veelvuldig gebruik van de netwerknotie en vernetwerking geeft echter wel aan dat meer vernetwerking misschien wel de oplossing is voor een verbetering van alle kunstvelden. Echter, deze uitspraak staat tegengesteld op de feitelijke strekking van de rest van het betoog van Gielen en Laermans

Ontwikkelingsgericht a r t A (Ov) i B (OV) s t i k e

Laag vernetwerkingsgraad Hoog

p r a k t C (Pv) i D (PV) j k Productgericht

5.2 De combinatie van de twee assen (Gielen en Laermans 2004, 144).

De vier domeinen

De vier domeinen uit figuur 5.2 kunnen elk afzonderlijk worden gezien als een waarderegime. Domein A betreft het domestieke domein, B het domein van de peers, domein C het marktdomein en domein D het civiele domein.

Het domestieke domein

Het domestieke domein staat synoniem voor een ontwikkelingsgerichte praktijk met weinig vernetwerking (in figuur 5.1 weergegeven met Ov). Het typerende voorbeeld van een actor in dit domein is de romantische schilder die geïsoleerd op zijn zolderkamer langdurig over zijn potentiële werk filosofeert (Gielen en Laermans 2004, 144). Hoewel dit uiteindelijk zou kunnen leiden tot een creatie gaat het om de ontwikkeling. Waar creatie en finaliteit kent, zoekt ontwikkeling deze. Het gaat om artistiek onderzoek en het nog niet weten waar men precies uit zal komen (138). Het domestieke domein is dus gericht op leren en kent daarbij geen sterke maatschappelijke

verwevenheid (Gielen 2007,48). Het ontwikkelingsgerichte maakt het domestieke domein hoogst persoonlijk, subjectief en van onmisbaar belang voor de verdediging en verbreding van bepaalde

culturele en artistieke waarden (62). Het opnemen, vormen en veranderen van deze waarden vindt plaats in dit domein. De vrijheid van het domestieke domein kan uiteindelijk werk creëren doordat een actor vrij is geweest in de ontwikkeling en daarmee tot nieuwe creaties kan komen (Gielen 2010, 52).

Domein van de peers

Het domein van de peers is een hoog sociaal domein met een sterke vernetwerking (oV). Het kan worden gezien als een educatieve dimensie gericht op de ontwikkeling. Kenmerken van dit domein zijn reflexiviteit en collectieve (zelf)ontwikkeling. Voorbeelden van actoren zijn discussiegroepen, werkplaatsen en de lokale kunstacademie (Gielen 2007, 43-48). De uitwisseling van gedachten

stimuleert de reflexiviteit, creëert een onderzoeksgericht klimaat en, algemener, zorgt voor meer artistieke mogelijkheidszin (Gielen en Laermans 2004, 144). De inzet van dit domein is de artistieke

ontwikkeling op een hoog niveau dat niet per se voor het grote publiek te begrijpen valt. Het betreft het domein dat door de kunstsector hoog wordt aangeschreven en waar veel erkenning te behalen valt (Gielen 2007, 52). Belangrijke waarden zijn ondersteuning, instandhouding, delen van kennis en ontwikkeling. Binnen dit domein vindt de Bourdieuaanse secundaire socialisatie plaats: de scholing en opleiding in artistieke waardering en waarden (63-66).41

Het marktdomein

In het marktdomein ligt de professionele vernetwerkingsgraad laag en staat het toonbare en verkoopbare product centraal (Pv). Voorbeelden hiervan zijn het merendeel van de

kunsttoeristische projecten (Gielen en Laermans 2004, 144-145). Een artistiek veld kan niet functioneren zonder de constante translatie tussen artistieke en economische waarden, niet in de minste plaats omdat een kunstenaar nauwelijks kan overleven zonder de verkoop van zijn werk (115). Het marktdomein staat hierdoor soms ver verwijderd van de artistieke, intellectuele context en kan leiden tot producten die van hun oorspronkelijke betekenisveld zijn ontdaan, zoals een Mondriaan dekbed. In dit domein is weinig ruimte voor ontwikkeling en experimenteren (Gielen 2007, 47). Het marktdomein kenmerkt zich in economie, politiek en massamedia (52). Een kunstenaar die vooral werkzaam is in het marktdomein kan zijn artistieke artefacten over het algemeen gemakkelijk verkopen doordat hij zich in het commerciële circuit bevindt (Gielen en Laermans 2004, 147).42 Echter, gesteld kan worden dat talrijke van kleinere manifestaties en initiatieven door een tekort aan financiële middelen niet wegraken uit het marktdomein (163). Naast het financiële belang van het marktdomein draagt het domein ook bij aan de legitimering binnen de brede maatschappelijke context (Gielen 2007, p.53). Zo kan het commerciële Cirque du Soleil zorgen voor meer waardering voor het circus bij het grote publiek. Of het marktdomein echt een bijdrage kan leveren aan de dynamiek van het artistieke gebeuren is echter nog maar de vraag, aldus Gielen (56).

Het civiele domein

Het civiele domein is net zoals het marktdomein productgericht, maar de vernetwerkingsgraad is hoog (Gielen en Laermans 2004, 145). Het gaat om verhandelbare producten, maar ook om het belang van ontmoetingsplaatsen voor curatoren en dergelijke (Gielen 2007, 44). Een typisch

41 Secundaire socialisatie staat naast primaire socialisatie. Hierbij fungeren de ouders van actoren als centrale speler in de culturele opvoeding. Zij bepalen wat er in huis is en waar de actor mee geconfronteerd wordt (Gielen 2007, p.61). 42 Goed verkopen is geen synoniem voor goed verdienen (Gielen en Laermans 2004, p.147).

voorbeeld is een professionele kunstbeurs of een festival met seminars, zoals Circo Circolo. Hier wordt kennisgemaakt met een authentiek, afgewerkt product met een hoge artistieke waardering die voortkomt uit het tonen van het product aan het publiek.43 Het betreft een heterogeen domein waarin economie, politiek en de massa worden benaderd om producten met een artistieke presentatie uit te dragen. Alles draait om de internationaal erkende artistieke kwaliteit waarbij waarde wordt gehecht aan onder andere vernieuwing (49-57). Een kunstenaar verdient symbolisch aanzien met binnenlandse en vooral buitenlandse presentaties op gerenommeerde toonplekken.

De artistieke biotoop

In het volgende figuur worden de domeinen met belangrijke kenmerken weergegeven.

Figuur 5.3 Art & vertical value regimes. (Gielen [Rijksuniversiteit Groningen] 2012, hoorcollege, oktober)

Conclusie: balans tussen de domeinen

Balans tussen de vier domeinen is belangrijk, zowel voor het culturele landschap als voor individuele carrières. Er is een evenwicht nodig tussen de vier domeinen om een vitaal en dynamisch cultureel landschap te kunnen garanderen (Gielen 2007, 37). Bijvoorbeeld, een ontwikkelingsgericht beleid (A, B) is niet af te snijden van het dominante productgeoriënteerde kunstgebeuren (C, D) en dit moet ook niet gewenst zijn (Gielen en Laermans 2004, 173). De wisselwerking tussen creatie, reflectie, productie en onderzoek is belangrijk en vereist

complementaire clustervorming (140-141). Met de inkomsten uit bijvoorbeeld het marktdomein (C) kan vrije tijd worden ‘gekocht’ om terug te kunnen naar het domestieke domein van de ontwikkeling (A) (Gielen 2007, 53).

Op eenzelfde manier is balans tussen de vier domeinen ook belangrijk voor individuele carrières. Zonder ontwikkeling (A, B) komen geen producten tot stand (C, D) en is een circusartiest niet in staat financieel rond te komen. Erkenning en prestige (B, D) zijn van belang voor een succesvolle carrière. Met behulp van de artistieke biotoop kunnen prioriteiten van artiesten worden afgelezen44

en kan worden onderzocht waar kansen voor de ontwikkeling van de carrière liggen.

43 Anders dan in het marktdomein gaat het dus om meer dan alleen het product: het moet authentiek zijn (Gielen 2007, p.49).

44 De ene artiest richt zich meer op geld verdienen, waar de ander innovatie van groter belang vindt en minder waarde hecht aan het financiële aspect.

6. Hoe zien de carrières van professionele