• No results found

Conclusie: hoe kunnen de kansen op een succesvolle carrière voor professionele

succesvolle carrière voor professionele Nederlandse

circusartiesten vergroot worden?

Circus is een fysieke podiumvorm waarbij artiesten en gezelschappen van allerlei aard kunsten en behendigheden waarbij de beweeglijkheid van het eigen lichaam centraal staat aan publiek vertonen. Het circusveld is wereldwijd en bevat de stromingen traditioneel circus en circustheater, waarbij het (oubollige) imago gebaseerd is op traditioneel circus. In Nederland betreft het circus een klein en onderontwikkeld veld. Er zijn veel jeugdcircussen die zich bijna allemaal richten op sociaal circus waardoor leerlingen niet worden voorbereid op het professionele artiestschap. In het

afgelopen decennium zijn twee hbo circusopleidingen van start gegaan, ook zijn er drie werkplaatsen. Nederland kent circa twaalf traditionele circusgezelschappen en één circustheatergezelschap. Circus wint in Nederland langzaam aan populariteit, maar het Nederlandse circus geniet internationaal nog maar weinig aanzien.

Het opbouwende circusveld in Nederland telt in 2013 tussen de 100 en 150 professionele

circusartiesten: een individu dat zijn identiteit ontleent aan het optreden met circus, streeft hiervan financieel rond te komen en in de publieke opinie aan een bepaald niveau van hoogwaardigheid voldoet. Een klein deel hiervan richt zich op traditioneel circus, de circusstroming die bekend is onder het grote publiek. Het merendeel van de professionele Nederlandse circusartiesten richt zich op circustheater of een combinatie van beide stromingen. Belangrijke kenmerken van professionele circusartiesten zijn: training, fysieke gesteldheid, artisticiteit, cultureel ondernemerschap en de wijze waarop wordt voorzien in levensonderhoud.

Het professionele Nederlandse circusartiestenveld kent meer vraag dan aanbod. Veel professionele Nederlandse circusartiesten combineren hun voorkeursmarkt met klussen uit andere

podiumkunsten en gerelateerde werkzaamheden als doceren. Hierbij wordt veel gewerkt met tijdelijke contracten op projectbasis. Doordat het circusveld onderontwikkeld is kunnen artiesten maar zelden genoeg inkomen vergaren in de door hen gewenste markt.

Dit komt overeen met het beeld dat wordt geschetst in diverse onderzoeksrapporten: een plurale kunstenaar die zijn artistieke praktijk combineert met andere werkzaamheden. Voor dit onderzoek wordt uitgegaan van ‘de hybride kunstenaar’ van Camiel van Winkel, Pascal Gielen en Koos Zwaan, waarbij het begrip ‘kunstenaar’ wordt vervangen door ‘artiest’, de gebruikelijke term in het circus. In dit artikel worden kunstenaars ingedeeld in verschillende kunstenaarsprofielen op basis van de verschillende mogelijkheden om inkomen te vergaren. De kunstenaarsprofielen kunnen niet één op één worden overgenomen. Door de theorie van van Winkel, Gielen en Zwaan toe te passen op professionele Nederlandse circusartiesten is gekomen tot zes circusartiestprofielen: de

enkelvoudige monolithische circusartiest, de enkelvoudige pluriactieve circusartiest, de enkelvoudige hybride circusartiest, de multidisciplinaire monolithische circusartiest, de

multidisciplinaire pluriactieve circusartiest en de multidisciplinaire hybride circusartiest. Met deze profielen kan een genuanceerd beeld geschetst worden van de verschillende carrières van professionele Nederlandse circusartiesten.

Om uitspraken te kunnen doen over succesvolle circuscarrières is een eenduidig beeld van succes noodzakelijk.Een succesvolle carrière is het totaal van positief werk en de psychologische

van succes te beoordelen wordt de artistieke biotoop van Pascal Gielen toegepast. Dit betreft een model ten bate van het beeldende kunstenlandschap dat als zodanig ook toepasbaar is voor individuele carrières. Hierin wordt de carrière opgedeeld in vier domeinen (waarderegimes): het domestieke domein, het domein van de peers, het marktdomein en het civiele domein. Hierbijwordt geconcludeerd dat een evenwicht tussen de domeinen van belang is.

Om informatie te verzamelen waarmee de kunstenaarsprofielen en de artistieke biotoop voor professionele Nederlandse circusartiesten kunnen worden ingevuld zijn twaalf diepte-interviews gehouden op basis van het hiervoor geschetste theoretisch kader.

De carrière start doorgaans tussen de 22 en 26 jaar en bestaat uit enkele losse acts en soms een complete circusshow. De respondenten hebben een circusopleiding gevolgd, zijn getraind door professionele circusartiesten of hebben op autodidactische wijze zichzelf opgetraind tot volwaardig circusartiest. De respondenten zijn al dan niet gedwongen erg marktgericht en kunnen allen financieel rondkomen, al lukt het slechts drie respondenten dit te baseren op enkel autonome werkzaamheden. De hoogte van de inkomsten is variabel en het verschil in inkomsten tussen de respondenten is groot. De financiële situatie en het gebrek aan kennis maakt dat de respondenten zich niet op sociale zekerheden als pensioen kunnen beroepen. Het leven van een Nederlandse circusartiest is zwaar en respondenten ondervinden meerdere moeilijkheden. De respondenten halen echter veel energie uit de waardering van het publiek en de erkenning van collega’s. Hoewel de huidige carrière verschilt van de ideale carrière is de inzet en passie voor het circus onder de respondenten groot.

Op basis van de resultaten van de diepte-interviews is voor ieder Nederlands circusartiestprofiel een biotoop ‘ingevuld’.In het kader van dit onderzoek wordt aangenomen dat de carrière van de respondenten model staat voor het professionele Nederlandse circusartiestveld. Twee van de zes circusartiestprofielen komen in de praktijk niet voor in het Nederlandse circusveld, de enkelvoudige hybride circusartiest komt weinig voor. Op basis van de biotopen ontstaat een beeld van de mate van succes in de huidige carrières. De artistieke biotopen van de enkelvoudige monolithische en de multidisciplinaire hybride circusartiest vertonen de grootste overeenkomsten met de artistieke biotoop van de professionele Nederlandse circusartiesten in het algemeen. Hoewel de spreiding tussen de verschillende biotopen klein is is het verschil met de enkelvoudige hybride en

multidisciplinaire pluriactieve circusartiest iets groter. Binnen het laatst genoemde profiel is vooral het domestieke domein groter hoewel de domeinen bij de enkelvoudige hybride circusartiest het civiele domein van grotere waarde is. Op basis van deze analyse kan gesteld worden dat de multidisciplinaire pluriactieve circusartiest de meest evenwichtige carrière heeft.

Domeinen reageren constant op elkaar en zijn voor een succesvolle carrière allen van belang. In een succesvolle artistieke biotoop beschikt men onder andere over voldoende financiële middelen, mogelijkheden voor zelfontplooiing, een breed en vertakt netwerk en geniet men

voldoende waardering. In vergelijking met de algemene biotoop van de professionele Nederlandse circusartiest is het marktdomein in alle vier de profielen oververtegenwoordigd,brengt het domein van de peers en uit het domestieke domein relatief weinig waarden, en is het civiele domein in balans.

Uit de algemene biotoop voor professionele Nederlandse circusartiesten ontstaat de indruk dat de artiesten niet goed zijn in het in de lucht houden van alle ballen. Logischerwijs is niet elke

succesvolle circuscarrière hetzelfde en zijn er meerdere mogelijkheden om succes te bereiken. Door de theorie toe te passen op de resultaten van de diepte-interviews komen verschillen patronen

naar boven die algemeen van toepassing zijn op (een deel van) de professionele Nederlandse circusartiesten. Door bewustwording van de factoren die leiden tot een onevenwichtige biotoop kan een circusartiest optimaal zijn eigen keuzes maken en zijn carrièrekansen vergroten op een manier waar hij achter staat. Zo kunnen de kansen op een succesvolle carrière voor professionele

Nederlandse circusartiesten worden vergroot.

Een zeer belangrijke factor die in de ontwikkeling van een succesvolle carrière vaak wordt ondergewaardeerd is het belang van zelfontwikkeling en –evaluatie. Dit vindt plaats in het

domestieke domein, wat tevens het domein is dat het meest onder druk staat. Privacy en vrije tijd worden vaak als eerste opgeofferd maar zijn cruciaal om de koers van de carrière bewust te kunnen sturen. Dit is ook nodig om te voorkomen dat het circusartiestschap als te zwaar wordt ervaren. Een oorzaak van het gebrek aan privacy en vrije tijd is de te sterke focus op economische waarden. Ook dit is een belangrijke factor in de ontwikkeling van een succesvolle carrière aangezien dit ervoor zorgt dat professionele Nederlandse circusartiesten ongewenst in het commerciële veld blijven hangen. Financieel gezien zullen circusartiesten minder stress ervaren wanneer ze de zakelijke aspecten beter op orde hebben. Te denken valt aan het volgen van marketingcursussen, het uitbesteden van bepaalde werkzaamheden zoals boekhouding of promotie en een betere beeldvorming van de vraag van de markt.

Veel professionele Nederlandse circusartiesten raken na verloop van tijd opgesloten in hun eigen comfortzone doordat ze langdurig een beperkt aantal producten aanbieden. Dit heeft negatieve gevolgen voor de persoonlijke voldoening en het onderscheidend vermogen van de artiest. Door werkplaatsen en ontmoetingsplaatsen te bezoeken en kennis uit te wisselen met collegae worden de creativiteit en artisticiteit geprikkeld en kunnen artiesten zichzelf blijven ontwikkelen.

Het Nederlandse circusveld is aan het professionaliseren bijvoorbeeld door de komst van de twee hbo circusopleidingen. Hierdoor is een overschot in aanbod ontstaan terwijl de vraag achterblijft, waardoor circusartiesten niet de mogelijkheden hebben om zelf alle beslissingen te nemen die nodig zijn voor een succesvolle carrière. Om de carrièremogelijkheden van professionele

Nederlandse circusartiesten te verbeteren zullen enkele ontwikkelingen plaats moeten vinden die buiten de directe invloedsfeer van de artiesten liggen.

In de voorbereiding van professionele Nederlandse circusartiesten is een verbeterslag mogelijk. Het is sterk aan te raden voor de hbo circusopleidingen om de rol van de zakelijke aspecten van het artiestschap in het curriculum te vergroten, bijvoorbeeld op het gebied van boekhouding,

verzekeringen, sociale zekerheden, etcetera.

Werkplaatsen, trainingslocaties, cursussen en seminars moeten talrijker en toegankelijker worden, zodat het voor professionele Nederlandse circusartiesten vanzelfsprekender wordt om contact te hebben met actoren in het veld. Ook moeten er activiteiten ontplooid worden die zich specifiek richten op potentiële opdrachtgevers.

De organisatiegraad van het Nederlandse circusveld zou moeten worden vergroot, bijvoorbeeld door het oprichten van een vakorganisatie. Professionele Nederlandse circusartiesten hebben behoefte aan een centraal aanspreekpunt voor kennis, advies en begeleiding. Een interessante combinatie hierin is mogelijk als deze organisatie zich ook gaat richten op het verbeteren van het imago van circus.

Ten slotte, de eenvoudigste methode om artiesten meer controle te geven over het verloop van hun carrière is het moeilijkst voor elkaar te krijgen: het vergroten van de werkgelegenheid. Hier kunnen geen concrete methodes voor gegeven worden aangezien de grootte van de markt afhangt van de imago, en het veranderen van het imago een traag proces is. Het Nederlandse circusveld zou hiervoor België als voorbeeld kunnen gebruiken, aangezien daar een significante omwenteling in het imago van circus heeft plaatsgevonden.

Circus is een podiumkunst die door de zelfredzaamheid binnen het veld is gegroeid tot de brede kunstvorm die het nu is. In de huidige tijd moet er voor worden gewaakt dat deze zelfredzaamheid geen beperking gaat worden. Er moeten samenwerkingen en interacties gezocht worden, zowel binnen het veld als daarbuiten. Het Nederlandse circusveld is aan het professionaliseren, maar voor een gezonde voortgang van deze ontwikkeling is een toename in de organisatiegraad van het veld onontbeerlijk.

Bibliografie

Publicaties:

Allary, K., 2011. Cirq’onstances circusdag. 26 May 2011, Brussel. Allary, K., 2012. Droog aan de haak. Circusmagazine, 9 (31), 4.

Allary, K., 2012. In the future, everone will be world-famous for 15 minutes. Circusmagazine, 9 (31), 27.

Berteletti, E., 1996. What is the diabolo. [online] (August 2009) Available at: <http://www.ping.be/~ping7849/whatdiabolo.htm> [Accessed 3 March 2013]. Bevers, B., 200? Acrobaten en goochelaars. [online] Available at:

<http://www.kermiswereld.net/html/icon.aspx?id=10&p=2> [Accessed 5 March 2013]. Bleeker, M., Heteren, L. van, Kattenbelt, C. and Vuyk, K. eds., 2005. Multicultureel drama? Amsterdam: Amsterdam University press.

Bogaert, P. van, 2012. De meetbare kunstenaar. [online] In: <H>ART. Available at: <http://amarona.be/p/specters/meetbarekunstenaar.htm> [Accessed 6 March 2013].

Bolton, R., 2004. Why circus works: how the values and structure of circus make it a significant

developmental experience for young people. Ph. D. Murdoch University.

Brouwer, M., 2012. Toekenningen ontwikkelingsbeurs. [online] Available at:

<http://www.fondspodiumkunsten.nl/toekenningen/ontwikkelingsbeurs/> [Accessed June 2013]. Brown, J.R. ed., 1995. The Oxford illustrated history of the theatre. Oxford: Oxford University press. Bruine, P. de, and Gielen, P., 2008. Frisse lucht en volle longen. Ruim baan voor de kunst van de volledige horizon. Metropolis, 4, 26-28.

CircoCircolo., 2012. Social circus. [online] Available at:

<http://www.circocircolo.nl/Professionals/7bd3c579/1/Social_Circus_.aspx> [Accessed 20 April 2013].

Circomundo, 2013. Over Circomundo. [online] Available at: <http://circomundo.nl/over.circomundo> [Accessed 10 May 2013].

Circuscentrum, 2013. Circusbeleid. [online] Available at:

Circusfestival, 2013. Winnaars. [online] Available at: <http://www.circusfestival.com/winnaars.html> [Accessed 4 May 2013].

Claessen, W., 2008. Beleidsplan 2009-2018. Den Bosch: Circo Circolo.

Claessen, W., 2011. Visie international programma 2012. Den Bosch: Circo Circolo. Croft-Cooke, R. and Cotes, P., 1976. Circus: a world history. London: Paul Elek.

Devens, T., 2012. De liefde van Circus Ronaldo voor de liefde. Circusmagazine, 9 (31), 12-14. Dobbelaere, B., 2012. Eert uw vader en uw moeder. Circusmagazine, 9 (31), 7.

Elleboog, 2013. Artiesten training. [online] Available at:

<http://www.elleboog.nl/nl/_sublinks/volwassenen/artiesten_training> [Accessed 10 March 2013]. Ellingsworth, J., 2012. Wat is de volgende stap? Circusmagazine, 9 (31), 26.

Esslin, M., 2004. The theatre of the absurd. 3rd ed. New York: Vintage.

Felicity, H., 2002. Strategy and report on circus. London: The arts council of England. Galen, M. van, 2007. Circus pakt je! Circustheater in de praktijk. Arnhem: Circus Poehaa.

Gerbier M., 2009. Introduction. [online] Available at: http://www.fedec.eu/ [Accessed 6 May 2013]. Gielen, P. and Laermans, R., 2004. Een omgeving voor actuele kunst: een toekomstperspectief

voor het beeldende kunstlandschap in Vlaanderen. Tielt: Lannoo.

Gielen, P., 2007. Kunstinstitutie: de identiteit en maatschappelijke positie van de artistieke

instellingen van de Vlaamse gemeenschap. Groningen: De Singel.

Gielen, P., 2007. De onbereikbare binnenkant van het verleden. Tielt: Lannoo.

Gielen, P., 2010. The murmuring of the artistic multitude: globart art, memory and post-Fordism. Amsterdam: Valiz.

Gielen, P., 06-09-2012. Hoorcollege master kunstsociologie. Rijksuniversiteit Groningen, unpublished.

Gielen, P., 20-09-2012. Hoorcollege master kunstsociologie. Rijksuniversiteit Groningen, unpublished.

Hagoort, G., 2007. Cultureel ondernemerschap. Oratie. Hogeschool voor de kunsten Utrecht. Hall, F., 2002. Strategy and report on circus. England: Arts council.

Heesakkers, A., 2004. Het circus in de kunst, de kunst in het circus. Amsterdam: Circomundo. Hendrikx, M., 2011. Leuke familieshow Renz International. De Piste, 62 (6), 11.

Hofmeester, A., 2012. Yab Yum, het circus van de nacht. De Piste, 63 (8), 3-4. Hofmeester, A., 2012. Circo Circolo 2012. De Piste, 63 (8), 6-7.

Hofmeester, A., 2012. Krone maakt nieuwsgierig. De Piste, 63 (8), 12-13. Hofmeester, A., 2012. Kort nieuws. De Piste, 63 (8), 23.

Kok, L., 2010. Op zoek naar de Scapino van het circus. Amsterdam: MoreTXT.

Laan, M.C. van de, 2005. Het nieuwe circus in Nederland. 21 december aan Wim Claessen

Laveyne, L., 2011. Liefde op het eerste gezicht, en op het tweede? Over circus en theater. Courant, 97, 38-41.

Laveyne, L., 2011. Wij brengen podiumkunsten: het cross-over circus van Cirq’ulation Locale.

Circusmagazine, 8 (26), 12-14.

Laveyne, L., 2012. Het circusatelier van de toekomst: vijf kritische aanbevelingen. Circusmagazine, 9 (32), 24-26.

Leegwater, M., 2012. Portret Wim Claessen. De Piste, 63 (8), 20-21.

Leeuw, G. de, 2013. Circus. [online] Available at: <http://www.circusweb.nl> [accessed 15 June 2013].

Lehmann, H.T., 2006. Postdramatic Theatre. Translated from German by Jürs-Munby, K. London and New York: Routledge.

Lievens, B., 2011. Het kleine sterven. Over de dood in het circus. Circusmagazine, 8 (26), 18-20. Lievens, B., 2011. Over ambacht en echtheid: theatermaker Nick Steur. Circusmagazine, 8 (29), 4-5.

Lievens, B., 2012. Over whisky en auto’s. Circusmagazine, 9 (31), 6-7.

Lievens, B., 2012. Voorbij het Twilight-gevoel: een gesprek met Marc Maillard van Theater Froe Froe. Circusmagazine. 9 (32). 6-7.

Maanen, H. van, 1997. Het Nederlandse toneelbestel van 1945 tot 1995. Amsterdam: Amsterdam UP.

Maasakkers, A. van, 2011. Eén van de betere show: Dannebrog: puur circus. De Piste, 62 (6), 8-9. Machteld, D., 2009. Jeugdcircus in Nederland. Rotterdam: &Concept.

Melkweg, 2012. 3x circustheater. [online] Available at:

<http://www.melkweg.nl/artikelpagina.jsp?artikelid=2047922&disciplineid=theater> [Accessed 6 February 2013].

Muukkonen, K., 2011. An overview of circus and street arts in Sweden. Stockholm: Cascas. Opstaele, D., 2013. Circus als maquette van de wereld. Circusmagazine, 10 (35), 6-8. Overheid NL, 2012. Algemeen reglement Fonds Podiumkunsten. [online] Available at: <http://www.overheid.nl/overdesite/> [Accessed 20 January 2013].

Pavis, P., 2003. Analyzing performance: theater, dance and film. Translated from French by A.D. Williams. Michigan: University of Michigan Press.

Poorter, A. de, 2012. Kermiscircussen. Circusmagazine, 9 (32), 20-21.

Reus, G. 2013. The artistic state of affairs in the circus. Circussymposium 3 december 2013, Utrecht: schouwburg.

Ronaldo, D., 2012. De liefde van circus Ronaldo voor de liefde: over Amortale, het nieuwste spektakel van Circus Ronaldo. Circusmagazine, 9 (31), 12-14.

Schoenmakers, H., 1997. Filosofie van de theaterwetenschappen. Utrecht: Tijdstroom.

Seibert, S.E., and Kramer, M.L., 2001. The five-factor model of personality and career success.

Journal of vocational behavior, (58), 1-21.

Simonin, S., 2006. Politiques culturelles en faveur des arts de la rue et des arts de la piste en

Europa.

Snijders,. N, 2001. Rapport circustheater. Stageonderzoek. Fonds Podiumkunsten. Stichting Briantelli, 2012. Circustheaterfestival Circo Circolo. 1-5.

Strouken, I. and Rooij, P. van, 2012. Hooggeëerd publiek. Kom binnen in het circus, luister naar de

muziek, lach om de clowns, griezel bij de halsbrekende sprongen van de acrobaten, verwonder u om alles wat kan…alleen in het circus. Utrecht: Nederlands Centrum voor Volkscultuur en

Immaterieel Erfgoed.

Unknown, 2010. Synergie tussen circus en theater. Debat over circustheater. Amsterdam. Vereniging Nederlandse circusondernemingen. 2013. Introductie. [online] Available at: <http://www.vnco.info> [Accessed August 2013].

Verhelst, M., 2012. Naakt op de scène? Circusmagazine, 9 (31), 23. Vermeylen, R., 2012. Jong en ambitieus. Circusmagazine, 9 (32), 23. Visser, S., 2011. Circus Witova toch weer op reis. De Piste, 62 (6), 10.

Virno, P., 2004. A grammar of the multitude. For an analysis of contemporary forms of life. Los Angeles: Semiotext(e).

Vrieling, D.H., 2011. Let op Uw saeck. De Piste, 62 (6), 2.

Vries, J. de, 2011. Sergio breekt met Cirque d’Hiver. De Piste, 62 (6), 4.

Watts, A. G., 1998. Reshaping career development for the 21st century. [online] Available at: <http://derby.ac.uk.cegs.publications.rescareer.PDF> [Accessed 14 March 2013].

Winkel, C. van, Gielen, P. and Zwaan, K., 2012. De hybride kunstenaar. De organisatie van de

artistieke praktijk in het postindustriële tijdperk. Breda: AKVISt.Joost.

Interviews:

Boon, R., 2011. Interviewed by Nikki Snijders, Amsterdam.

Both, B., 2013. Interviewed by Nikki Sneep-Snijders, Wageningen. Cooimans, H., 2013. Interviewed by Nikki Sneep-Snijders, Apeldoorn. Duinker, N., 2013. Interviewed by Nikki Sneep-Snijders, [online]. Jonkers, M., 2011. Interviewed by Nikki Snijders, Rotterdam.

Hidma, P., and Brak M., 2013. Interviewed by Nikki Sneep-Snijders, Gorredijk. Laan, H. van, 2013. Interviewed by Nikki Sneep-Snijders, Rotterdam.

Langen, M. van, 2011. Interviewed by Nikki Snijders, Rotterdam. Nijland, J., 2013. Interviewed by Nikki Sneep-Snijders, Rotterdam. Oegema, Z., 2013. Interviewed by Nikki Sneep-Snijders, [online]. Oven, D. van, 2011. Interviewed by Nikki Snijders, Groningen. Pijlman, S., 2013. Interviewed by Nikki Sneep-Snijders, Rotterdam. Reus, G., 2011. Interviewed by Nikki Snijders, Utrecht.

Ruiter, D. de, 2013. Interviewed by Nikki Sneep-Snijders, [online]. Scheffer, E., 2013. Interviewed by Nikki Sneep-Snijders, Nijmegen. Vermeer, M., 2011. Interviewed by Nikki Snijders, Groningen. Reus, G., 2011. Interviewed by Nikki Snijders, Utrecht.

Vermeer, M., 2013. Interviewed by Nikki Sneep-Snijders, Groningen. Vogels, W., 2013. Interviewed by Nikki Sneep-Snijders, Utrecht Weide, B. van der, 2011. Interviewed by Nikki Snijders, Wierden.