• No results found

Na afloop van het onderzoek kan geconcludeerd worden dat op basis van de interviews geen circusartiestprofielen naar boven zijn gekomen die niet eerder zijn behandeld. Enkele theoretische circusartiestprofielen komen in de Nederlandse praktijk van het circus (nog) niet voor, maar er zijn geen respondenten die buiten de uiteengezette profielen vallen. Anders is dit voor de artistieke biotoop. In dit hoofdstuk zal daarom de artistieke biotoop zo worden aangevuld dat hij volledig aansluit bij de carrière van de professionele Nederlandse circusartiesten. Op deze wijze kan een aanzet voor eventueel vervolgonderzoek gegeven worden en tot enkele extra verbeterpunten voor de carrières van professionele Nederlandse circusartiesten gekomen worden.

De artistieke circusbiotoop

De artistieke biotoop is ontwikkeld als instrument waarvan de kunstinstitutie haar ideaaltypisch zou

moeten kunnen bedienen (Gielen 2007, 88). Wanneer de biotoop wordt toegepast op de carrière

van individuele artiesten is een balans tussen de vier domeinen van belang. Hoe meer de

domeinen in balans zijn, des te groter de kans op een totaal van positief werk en een progressieve realisatie van een carrière: dat wat een carrière succesvol maakt. Succes is dan ook onlosmakelijk verbonden met overstijgen en het permanente doorbreken van een staat van harmonie om verder te komen (Lievens 2011, 18). In hoofdstuk 7 zijn voor de verschillende circusartiestprofielen de artistieke biotopen ingevuld op basis van de diepte-interviews. De mate waarin gedurende de interviews over verschillende aspecten uit alle domeinen werd gesproken toont dat de vier domeinen binnen de artistieke biotoop allen van belang zijn voor een succesvolle carrière in het circus. Hoewel de domeinen binnen de huidige circusartiestcarrières niet in balans zijn, blijkt dat artiesten erkennen dat de waarden binnen de domeinen bijdragen aan een succesvolle carrière. Na analyse van de empirische data in combinatie met de theorie blijkt echter één belangrijk aspect van de carrière van circusartiesten, hoewel veelvuldig aanwezig in de empirie, niet terug te komen in de biotoop. Het gaat hierbij om het fysieke aspect. Anders dan bij bijvoorbeeld beeldende kunstenaars bepaalt het fysieke lichaam voor een deel de carrière van circusartiesten. In de levenscyclus van een beeldende kunstenaar wordt op vijftig jarige leeftijd de top bereikt die vijf jaar duurt, bij circus is dit veel eerder (Gielen [Rijksuniversiteit Groningen] 2012, hoorcollege, 6 september). Het belang hiervan is zo groot dat dit niet mag ontbreken wanneer onderzoek wordt gedaan naar de mate waarin circusartiestcarrières succesvol zijn.

Fysieke domein

De artistieke biotoop richt zich op twee assen: vernetwerking en ontwikkeling-productgerichtheid. Hoewel waarden op het vlak van de fysieke gesteldheid niet gekoppeld kunnen worden aan beide assen, blijkt uit de empirie dat de mate waarin een artiest moet vertrouwen op de fysieke

gesteldheid van het lichaam wel degelijk van groot belang in circusartiestcarrières. Tot op zekere hoogte vraagt elke circuscarrière om fysieke inspanning. Het circusleven is, los van de

circusdisciplines en trucs, zwaar. Nog voordat bewust nagedacht wordt over verschillende waarden in de vier domeinen van de artistieke biotoop zijn artiesten (in spé) vaak al bewust bezig met

waarden het fysieke domein. In het fysieke domein gaat het om de mate waarin een artiest zijn/haar lichaam inzet. Een circusartiest kan daarbij sterk (acrobaten) of minder sterk (clowns) fysiek gericht zijn.

Keuzes in de mate van fysieke gesteldheid hangen niet alleen af van de gekozen circusdiscipline. Wil een persoon een professionele circusacrobaat op hoog technisch niveau worden dan moet op erg jonge leeftijd begonnen worden met trainen. Binnen disciplines ontstaan verschillen door de mate waarin verschillende artiesten risico’s willen nemen om een bepaalde truc uit te voeren. Daarnaast bestaan er ook verschillen in de manier van trainen, waarbij de ene artiest zijn/haar lichaam verder pusht dan de ander en daarbij in theorie meer kans heeft op blessures. Het fysieke domein zegt tenslotte veel over de duur van de carrière. Een fysiek zware circuscarrière dwingt artiesten dikwijls op relatief jonge leeftijd de carrière te beëindigen omdat het lichaam het niet meer aan kan. Het is voor deze circusartiesten aannemelijk dat ze niet tot hun pensioen dezelfde

werkzaamheden uit kunnen voeren.

De fysieke gesteldheid staat in directe relatie tot de andere domeinen. Wanneer een circusartiest vaak geblesseerd is of geen fysiek risico wil nemen heeft dit niet alleen gevolgen voor zijn/haar positie in de markt, maar ook in de vernetwerkingsgraad.

Artistieke circusbiotoop

Om het fysieke aspect toe te voegen aan de artistieke biotoop dient het model aangepast te worden. Het nieuwe fysieke domein wordt het eerste domein van de biotoop. Dit omdat verschillende keuzes binnen het fysieke domein al voor aanvang van een circusartiestcarrière worden gemaakt. Figuur 12.14 toont dat het fysieke domein zich niet op dezelfde assen bevindt als de andere vier domeinen. De as die bij het fysieke domein hoort is de ‘as van de fysieke

gesteldheid’. Een artiest met een hoge fysieke gesteldheid scoort hoog in het fysieke domein en een artiest met een lage fysieke gesteldheid laag. Wanneer dit domein samen met de andere domeinen ingevuld is, kan in één oogopslag een beeld gevormd worden van de carrière van een circusartiest en daarbij verschillende keuzes van een circusartiest.95 De balans tussen alle domeinen zegt iets over de mate waarin een circusartiest een succesvolle carrière heeft.

Figuur 12.14 De artistieke circusbiotoop

95 Richt de artiest zich op ontwikkeling of op produceren; hoe zit het met netwerken; heeft hij een risicovolle carrière of niet, enzovoorts.

Met de artistieke circusbiotoop volstaat het om met een aantal kernwoorden en de ingevulde circusbiotoop uitspraken te doen over de carrière van een circusartiest. Balans en de mate waarin het een artiest succes heeft in een bepaalt domein kunnen worden afgelezen uit de biotoop en de precieze invulling in de domeinen, als welke toegepaste werkzaamheden in het marktdomein worden uitgevoerd, kunnen worden afgelezen uit de kernwoorden binnen de domeinen. Een voorbeeld hiervan is af te lezen uit figuur 12.15.