• No results found

Hoofdstuk 11 Zondagsrust en het leren omgaan met lokale identiteitsverschillen in een

11.3 Waarom is zondagsrust belangrijk?

Zoals we al in hoofdstuk 2 hebben besproken, bestaan er vaak identiteitsgaten tussen bewoners en bestuurders. In die termen heeft de traditionele christelijke identiteit, met zondagsrust als symbool, dus een belangrijke plek in zowel de conceived identity (de huidige waargenomen dikke identiteit) als de desired identity (de gewenste toekomstige dikke identiteit). Wat voor plek krijgt de christelijke identiteit bij bestuurders en beleidsmakers in hun huidige communicatie (communicated identity) en toekomstplannen (ideal identity)?

In imago’s en beelden die naar buiten uitgedragen worden - de dunne identiteit op eilandniveau - is de plek van de christelijke identiteit een stuk minder dominant.

In de dunne communicated identity en de ideal identity is wél plaats voor waarden als rust en saamhorigheid, maar niet voor het expliciete christelijke verhaal met zondagsrust als symbool. Naar buiten toe heeft Goeree-Overflakkee volgens verschillende geïnterviewden geen sterk imago. Zowel de gemeente als ondernemers die bijvoorbeeld samenwerken in Buutegeweun proberen dat imago te ‘vullen’. Daarbij wijzen ze liever niet expliciet op christelijke elementen zoals zondagsrust, uit vrees dat dit potentiële bewoners of bezoekers afschrikt.

108

Identiteitsgaten, botsingen en beeldvorming rond conflicten

Dit ‘dunne’ regionale verhaal kan botsen met een ‘dikke’ lokale identiteit. In sommige kernen is de christelijke identiteit immers wel degelijk zeer bepalend in het dagelijks leven.

Het beeld dat wordt uitgedragen door de gemeente of andere groepen kan niet te sterk afwijken van de in de kern beleefde lokale identiteit. Dan kan een identiteitsgat tussen bewoners en bestuurders ontstaan. Dit is bijvoorbeeld het geval in Ouddorp. Daar is een groot verschil tussen de rol van zondagsrust in de dikke lokale identiteit enerzijds en de dunne eilandelijke identiteit zoals die naar buiten toe gecommuniceerd wordt anderzijds.

Als zo’n gat te groot wordt, kan rond een concreet discussiepunt gemakkelijk een conflict ontbranden.

“Kijk, je kan natuurlijk zeggen (…) we vinden vanuit het toerisme dat het [op zondag]

open moet. Maar ik denk dat je heel goed moet kijken naar de traditionele burgers die hier wonen, die hier 52 weken per jaar zijn, dat je daar ook zeker aandacht aan mag besteden.” (bestuurder)

De dominantie van de confessionele kijk op zondagsrust in het lokale identiteitsverhaal kan ook worden verklaard door het te interpreteren als een conflict tussen een machtige gevestigde groep die zijn wil probeert op te leggen aan een groep buitenstaanders, waarna de strijd uitgevochten wordt in een machtsarena (zie Hogenstijn en Van Middelkoop, 2008, p. 250-271 voor een analyse van conflicten rond zondagsrust in Veenendaal vanuit dezelfde termen). Een belangrijke ontwikkeling is het verschuiven van de machtsarena van de vier voormalige gemeenten naar de ene nieuwe gemeente. De balans die lokaal was gevonden, veranderde doordat de machtsverhoudingen in de nieuwe gemeente nog niet

uitgekristalliseerd waren. Zo verzetten niet-confessionele fracties in de raad van de voormalige gemeente Goedereede zich niet tegen handhaving van de zondagsrust. In de nieuwe gemeente zijn de verschillen groter en worden meer tegenstellingen zichtbaar.

“De PvdA die we [in Goedereede] in het verleden hadden, dat was een fractie die 90%

wat wij ook zeggen, zouden zij ook achter staan. Terwijl dat nu… het is lastig in een getal uit te drukken, maar misschien dat dat nu 60% is. Dus daar zie je ook al gewoon verschillen in en dat heeft ook te maken met een manier waarop een

dorpsgemeenschap is opgebouwd.” (bestuurder)

“In de voormalige gemeente Goedereede gedoogden [ze] elkaar, ze konden heel veel van elkaar hebben. De christelijke partijen hadden afgesproken onder elkaar: geen winkels open in het centrum en de linkse partijen zeiden: ja, maar dan aan de randen wel. (…) Laat ik het maar zo zeggen, het poldermodel heeft optimaal gewerkt hier in Goedereede. En ik ben voor de herindeling ook wel verschillende keren in de andere gemeentes geweest (…) en daar viel me op dat er op een heel andere manier

vergaderd werd. Op het scherpst van de snede. En ik heb het idee dat dat nu nog zo is bij de nieuwe gemeente. De verhoudingen links en rechts, dat dat echt een scheidslijn is. Dus dat poldermodel is daar een beetje weg.” (bewoner)

Toch wordt de confrontatie op de scheidslijn confessioneel tegen niet-confessioneel meestal niet gezocht. Zo hadden de drie confessionele partijen ervoor kunnen kiezen samen het College van B&W te vormen, maar dat deden ze niet. Ook de VVD kreeg een plek in de

109

coalitie. Dit kun je zien als een strategie van ‘lokaal vergroten’ (Hogenstijn, van Middelkoop

& Terlouw, 2008): de gevestigde confessionele groep probeert de steun voor haar

opvattingen te verbreden door ook een niet-confessionele partij op te nemen in het college.

Zo wordt het een bredere afspiegeling van de bevolking. De VVD weet intussen ook wel dat verzet tegen regels rond zondagsrust geen zin heeft.

Een soortgelijke strategie om bredere steun te verwerven voor de eigen standpunten is het noemen van niet-religieuze argumenten vóór zondagsrust. Zo wordt er gewezen op kleine winkeliers die het niet kunnen bolwerken om zeven dagen open te zijn en de

ontwrichtende werking van de 24-uurs economie op het gezinsleven: ‘een dag rust is goed voor iedereen’. Ook wordt regelmatig gezegd dat de christelijke identiteit in toeristisch opzicht ook een punt van aantrekkingskracht kan zijn.

“Ik weet heel zeker dat heel veel mensen (…) naar Ouddorp komen omdat daar toch nog wel sprake is van een zondagsrust. En [het zijn] niet alleen de mensen die kerkelijk gezind zijn, die zondagsrust waarderen, maar ook mensen die misschien helemaal niks met een kerk hebben. Ja, die vinden die zondagsrust misschien ook wel heerlijk.” (publieke sector)

“We willen die badplaats die rust uitstraalt, dat willen we graag. Dat past denk ik ook heel goed bij de christelijke identiteit. Het aardige daarvan is dat je in de zomer ziet dat heel veel mensen die een kerkelijke achtergrond hebben Ouddorp toch wat makkelijker weten te vinden.” (bestuurder)

Deze argumenten worden wisselend ontvangen door niet-christelijke mensen. Sommige zijn het ermee eens, maar andere benadrukken dat het uiteindelijk toch draait om rust op zondag wegens religieuze redenen. En dat zien ze als obstakel voor toeristische ontwikkelingen.

-“Zij vinden ook echt dat het een stuk van de identiteit is, zij willen een rustdag op zondag. Nou, een rustdag vindt iedereen goed maar dat het de zondag moeten zijn is minder voor de hand liggend. Als ik op maandag dicht wil, dan is dat mijn keuze. Ze willen het zelfs graag zien als een soort exportproduct.

-Hoe bedoel je?

-Nou, dat de rust op zondag een dusdanig identiteit bepalend ding is van het eiland dat je dat als argument kan gebruiken om toeristen te trekken. Nou, dat is niet zo.

Daar hoef je echt niet voor doorgeleerd te hebben om je te realiseren dat alles dichtpleuren op zondag niet bevorderlijk is voor het toerisme.” (ondernemer) Een situatie die bijna garant staat voor een botsing ontstaat wanneer Goeree-Overflakkee geconfronteerd wordt met een zondags evenement met landelijke of internationale uitstraling, waarvoor een andere norm rond zondagsrust geldt dan op het eiland zelf.

Er ontstaan dan twee problemen. Ten eerste wordt de situatie op Goeree-Overflakkee dan gezien als afwijkend van de norm en dat leidt veelal tot negatief ervaren publiciteit.

Clichématige beelden zijn dan snel gemaakt, zeker gezien de grote gevoeligheid van het onderwerp zondagsrust in de media. Ten tweede moet er lokaal een compromis worden gevonden rond de nieuwe situatie, wat de lokale verhoudingen op scherp kan zetten.

110

Een voorbeeld is de Tour de France, die in 2010 op een zondag over het eiland kwam en in 2015 wéér op zondag het eiland zal aandoen. Rond het bezoek in 2010 was er veel

publiciteit, waarbij er zelfs even sprake van was dat de gemeente Goedereede de komst van de ronde zou verbieden. Uiteindelijk werd een compromis gevonden: de karavaan mocht alleen over doorgaande wegen, niet door de kernen, en er werden geen grootse

evenementen omheen georganiseerd. Desalniettemin was er veel publiciteit waarin het clichébeeld van een streng christelijk eiland bevestigd werd. Daar was vooral bij niet-confessionelen veel ergernis over.

“Als een Tour de France wordt georganiseerd in Ouddorp en er drie man vanuit hun geloofsovertuiging roepen dat dat belachelijk is, dan staat de NOS hier op de stoep.

En dan filmt de NOS één iemand die naast de N57 staat en ze filmen een kerk en dat laten ze dan zien op de nationale televisie. En dat vind ik zo triest. Omdat (…) buiten de kern ook grote groepen mensen [staan], honderden mensen, met bars en

kraampjes en toestanden. Daar staat óók de bevolking van Ouddorp. En dat wordt overgeslagen.” (ondernemer)

Over het aanstaande bezoek in juli 2015 is vooralsnog veel minder discussie geweest, omdat in 2010 al een compromis was gevonden over de manier waarop zo’n evenement kan verlopen. Sommigen zien het als winst dat bijvoorbeeld de SGP de komst van de Tour nu gemakkelijker lijkt te accepteren, terwijl anderen het als een nieuwe gemiste kans zien.

“Ja, wat wil je nou? Briljante kans, (…) er komen misschien duizenden mensen naar dit eiland om die Tour hier door te zien komen. Nou, hang daar dan dingen aan op, doe iets. Nee, dat doen we niet, het is zondag. Dan denk ik: houd dan maar op, ga dan ook niet bij die vergaderingen zitten van eilandmarketing. Of verzin een concept van: wij zijn zes dagen per week aan het eilandmarketen, maar die zevende dag niet.”

(bestuurder)

“Nu zegt de fractieleider van de SGP, ja het is prima als het zo gaat als de vorige keer, toen hebben we er geen last van gehad, als ze maar niet langs de kerk rijden. Nou, dat is al een mildere uitspraak dan twee of drie jaar terug.” (ondernemer)

De beeldvorming rond zondagsrust in de media is al snel erg eendimensionaal. Als bovenlokale media naar een lokale situatie kijken die afwijkt van de landelijke norm, zijn clichébeelden snel gemaakt. Daarmee kan één aspect van de dikke lokale identiteit erg beeldbepalend worden. Dat is ergerlijk voor veel mensen en zeker voor de ‘makers’ van een voor de buitenwereld aantrekkelijke dunnere eilandelijke identiteit, die juist proberen om ook andere identiteitsaspecten aandacht te geven.