• No results found

Vormgeving decentralisaties in het sociaal domein door gemeenten

In de kamerbrief van november 2014 heeft toenmalig minister Plasterk beschreven hoe gemeenten samenwerken door middel van intergemeentelijke samenwerkingsverbanden. Het is daarbinnen aan de gemeenten zelf om te beslissen voor welke taken zij in zee gaan met andere gemeenten. Deze

beleidsvrijheid is ingeperkt door een aantal criteria die het kabinet met de VNG heeft geformuleerd ten aanzien van toezicht op eventuele risico’s en de gekozen schaal van de samenwerking. De

Participatiewet zou volgens minister Plasterk worden geïmplementeerd binnen de 35 arbeidsmarktregio’s. Om de Participatiewet volledig te kunnen uitvoeren zou er in elke

arbeidsmarktregio per 1 januari 2015 een werkbedrijf worden opgericht. Dit werkbedrijf zou worden bestuurd door desbetreffende gemeenten in 1 van de 35 arbeidsmarktregio’s en vertegenwoordigers van de sociale partners in die regio. Deze regionale werkbedrijven zijn opgericht om bedrijven te koppelen aan mensen met een arbeidsbeperking. Hierin zou de gemeente een aanjagersrol moeten vervullen om de regionale samenwerking een succes te laten worden.2223

De Rijksoverheid heeft een raamwerk gegeven waarbinnen de decentralisatie van de

Participatiewet in het sociaal domein moet worden vormgegeven. Het is aan de gemeenten hoe zij dit invullen en wat zij daar allemaal voor moeten doen om de meest wenselijke organisatie en resultaten te behalen. In de vorige paragraaf over de transitie van de decentralisatie van gemeenten komt naar voren dat de decentralisatie omtrent de Participatiewet zo goed als voorgeschreven is. Dit wil niet zeggen dat gemeenten niet geprobeerd hebben om een bepaalde beleidsvrijheid te krijgen en dat de gemeenten zich hier zomaar bij neer hebben gelegd. Wederom zal voor de variabele lobby bij gemeenten het sociaal domein als uitgangspunt worden genomen om een inkijk te geven in de bewegingen/handelingen van gemeenten met betrekking tot deze decentralisatie.

5.2.1 Pijnacker-Nootdorp

De gemeente Pijnacker-Nootdorp is een gemeente van ongeveer 50.000 inwoners.24 Omdat de

gemeente Pijnacker-Nootdorp een kleine gemeente is, heeft het niet de mogelijkheid of de

bevoegdheid om mee te praten over het te definiëren beleid. Dit betekent voor de gemeente Pijnacker-

22https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2014/11/04/kamerbrief-over-voortgang- decentralisaties-in-het-sociaal-domein

23 Echter wordt wel al gesteld dat de volledige regionale samenwerking en de doorwerking daarvan meer tijd zal vragen, waardoor deze niet bij alle 35 arbeidsmarktregio’s volledig tot wasdom zal zijn gekomen

44 Nootdorp dat ze afhankelijk zijn van andere gemeenten en dan in het bijzonder de gemeenten, zoals de G4 en de G32, die wel de mogelijkheid hebben om aan tafel te zitten en hun stem te laten horen. Pijnacker-Nootdorp werkt wel samen in een arbeidsmarktregio met de gemeenten Lansingerland, Leidschendam-Voorburg, Voorschoten, Wassenaar en de centrumgemeente Zoetermeer. Door deze arbeidsmarktregio heeft de gemeente Pijnacker-Nootdorp een grote stem in de regio gekregen. Voorheen heeft de gemeente met elf andere gemeenten onder de regio Haaglanden geparticipeerd. Echter heeft het daar volgens de respondent nooit een grote stem gehad (Interview Van den Berg).

Door deze nieuwe arbeidsmarktregio werkt de gemeente Pijnacker-Nootdorp met zes gemeenten samen in plaats van met elf. Door dit lagere aantal heeft de gemeente meer invloed wat financieel aantrekkelijker blijkt. Per arbeidsmarktregio is er één miljoen vanuit de Rijksoverheid vrij gekomen. Per saldo krijgt de gemeente nu meer subsidie. Daarbij komt ook dat Wassenaar,

Voorschoten en Leidschendam-Voorburg een sociale dienst vormen, waardoor de gemeente Pijnacker- Nootdorp eigenlijk maar met drie andere gemeenten echt aan tafel zit. Volgens de respondent kan de gemeente Pijnacker-Nootdorp hier meer haar eigen visie ventileren, zodat er meer een beleid wordt gevoerd die bij haar aansluit. Tevens neemt de centrumgemeente Zoetermeer de input vanuit de regio mee bij de G35. Volgens de respondent kan de gemeente Pijnacker-Nootdorp, door middel van de centrumgemeente Zoetermeer, meer invloed uitoefenen. De respondent beoordeelt de nieuwe samenwerking dan ook positief (Interview Van den Berg).

Desondanks ervaart de gemeente Pijnacker-Nootdorp dat het een kleinere gemeente is. De decentralisatie is hen opgelegd en ze hebben zich ernaar te schikken: “Ik weet ook niet of je wel iets veranderd krijgt als je wel mag meepraten en dan problemen die je ziet kan veranderen. Ik denk dat heel veel echte politiek al van tevoren bepaald is, maar wij hebben wel ervaren als zijnde van dit wordt gewoon over ons uitgestort en de beleidsvrijheid waar je op hoopt die zit er niet in.” (Interview Van den Berg). Volgens de respondent probeert de gemeente Pijnacker-Nootdorp zich nog steeds actief te laten horen via hun regio. De respondent geeft als reden dat dit mede ook komt door dat het ministerie nu minder oplegt dan aan het begin van de decentralisatie. De respondent stelt dat het ministerie meer het land in gaat en gesprekken voert om na te gaan waar nu de behoefte ligt. Verder stelt de respondent dat het een lang proces is om te komen waar ze als gemeente uiteindelijk willen staan. (Interview Van den Berg). Er wordt in die zin steeds meer naar de inhoud gekeken om uiteindelijk zo doelmatig en doeltreffend mogelijk als arbeidsmarktregio de uitvoering te regelen. Toch zag de gemeente Pijnacker-Nootdorp scheuren ontstaan in de regionale samenwerking. In het begin spraken ze over termen als ‘met zijn allen de schouders eronder’. Vanuit deze opvatting zijn de gemeenten in de regio overgegaan regionale targets in plaats van gemeentelijke targets. Dit heeft, volgens de respondent, als voordeel dat wanneer iemand op een baan moet worden geplaatst, dit voor het gezamenlijk belang zou zijn. Het participatiecijfer telt dan voor de regio. Echter ziet de gemeente Pijnacker-Nootdorp nu een spanningsveld ontstaan: Wij hebben gezegd we willen met zijn allen aan het werk en als iemand uit een andere gemeente het best past op een baan hier in Pijnacker-Nootdorp

45 dan is dat zo en moet je ervoor gaan. Terwijl de politiek die moet cijfers verkopen van hoeveel mensen zitten er in de bijstand en hoeveel heeft mijn gemeente aan werk geholpen? Dat botst. (Interview Van den Berg).

De respondent stelt dat de gemeente Pijnacker-Nootdorp zoveel mogelijk heeft geprobeerd om met iedereen die daar belang bij zou hebben in contact te komen. Op deze manier hoopt de gemeente zo helder mogelijk de decentralisaties aan de burgers te hebben uitgelegd. Ook heeft de gemeente Pijnacker-Nootdorp veel contact met publieke organisaties. In eerste instantie veel met de

regiogemeentes en het UWV, maar ook met re-integratiepartijen, sociale werkbedrijven waar de gemeenten mee samenwerken. Tevens heeft de gemeente een adviesraad werk en inkomen. Dit wordt in 2018 een adviesraad sociaal domein. In deze adviesraad zitten vertegenwoordigers van cliënten, maar ook lokale organisaties, zoals bijvoorbeeld lokale welzijnsorganisaties en het bureau

vrijwilligerswerk. De respondent stelt dat de gemeenteraad er toezicht op heeft gehouden dat iedereen is gehoord en er geen partijen bewust zijn uitgesloten: “We hebben veel met externe partijen te maken. De gemeenteraad natuurlijk ja als verlengstuk van de gemeente, maar ook de lokale partijen hebben een belangrijke stem die ook zijn netwerk heeft” (Interview Van den Berg)

De gemeente Pijnacker-Nootdorp heeft een moeizame aanloop gehad naar de uitvoering van de decentralisaties. Om een zo goed mogelijke invulling aan de decentralisatie in het sociaal domein te geven, zijn ze met veel partijen in gesprek gegaan. Tevens wordt de gemeente Pijnacker-Nootdorp volgens de respondent met de nieuwe arbeidsmarktregio waar zij onderdeel van zijn meer gehoord. Echter blijft een regionale samenwerking altijd een heikel punt met betrekking tot het behalen van de doelen per gemeente. Elke gemeente heeft haar eigen doelen en wanneer die in het geding komen door de regionale samenwerking, zal de samenwerking sneller scheuren vertonen.

5.2.2 Alphen aan den Rijn

Op 1 januari 2014 zijn de gemeenten Boskoop, Rijnwoude aan de gemeente Alphen aan den Rijn toegevoegd, waardoor het een gemeente met meer dan 100.000 inwoners is geworden. Om deze reden is de gemeente Alphen aan den Rijn, in tegenstelling tot Pijnacker-Nootdorp, ook onderdeel van de G32. Door de herindeling van deze drie gemeenten is er voor gekozen om direct ook de drie

decentralisaties mee te nemen in het gemeentelijk beleid. Alphen aan den Rijn werkt regionaal samen met Holland-Rijnland. Bij Holland-Rijnland zijn dertien gemeenten aangesloten die met elkaar vergaderen. Binnen de arbeidsmarktregio Holland-Rijnland is de gemeente Leiden de

centrumgemeente.25

Binnen de G32 vergaderen de 38 (middel)grote steden met elkaar en delen de aangesloten gemeenten hun standpunten.26 Om ervaringen en standpunten te ventileren nodigen ze zo nu en dan de

25 https://www.uwv.nl/zakelijk/Images/35arbeidsmarktregios.pdf 26https://www.g32.nl/pijler/g32

46 staatssecretaris uit om over deze ervaringen in gesprek te gaan. Deze gesprekken hebben ook

voorafgaand aan de decentralisatie plaatsgevonden. De respondent stelt dat de gemeenten de VNG beïnvloeden tijdens de ledenvergadering door middel van moties. Tevens stelt de respondent dat de VNG nu commissies in het leven geroepen, waarin ook de commissie gezondheid en welzijn, werk en participatie zit. Daar worden ervaringen gedeeld waarmee de VNG naar de Rijksoverheid gaat. Echter stelt wethouder de Jager dat de Rijksoverheid toch een stevige eigen agenda heeft, die niet altijd overeenkomt met die van de gemeenten. (Interview de Jager). Verder probeert de wethouder in dit geval te beïnvloeden via zijn eigen partij, het CDA. De gemeente probeert haar lobby op gang te krijgen via de G32, VNG, partijpolitieke lijnen en Kamerleden, ter illustratie heeft de respondent het volgende voorbeeld gegeven:

Reparatiewetgeving, dus toen de grote ellende met de thuiszorg een paar jaar geleden kwam. Daar deugde niks van. Het beeld in het land was zeer negatief over wat het Rijk had bedacht rondom die thuiszorg. Toen is dat gerepareerd met 2 jaar wat miljoenen en daar hebben wij wat extra thuiszorg voor kunnen regelen, maar de negatieve grondgedachte blijft overeind (Interview de Jager).

In eerste instantie heeft de gemeente zich laten horen via de regio, want ze zijn op 1 januari 2014 een 100.000 inwoners gemeente geworden. Dit betekent dat ze in die jaren daarvoor nog niet aan tafel hebben gezeten bij de G32. Daarnaast stelt de gemeente dat het lastig is om zich goed te laten horen tussen 388, die allemaal hun eigen belangen hebben. De gemeente acht het daarom belangrijk bij de belangrijke overleggen aan tafel te zitten. De G32 vergaderingen bieden uitkomst voor de gemeente Alphen aan den Rijn, hier kan de gemeente effectiever haar standpunten verspreiden. De gemeente proeft ook dat het solidariteitsgevoel groot is, zeker op financieel gebied, bijvoorbeeld wanneer kleinere gemeente moeite hebben met de budgetten en dan een grotere gemeente bijspringt. Over het algemeen bevalt de samenwerking volgens de respondent goed (Interview Krijnberg).

In aanloop naar deze decentralisatie heeft de gemeente Alphen aan de Rijn veel bijeenkomsten gehouden en overleggen gevoerd. De respondent stelt dat deze bijeenkomsten en overleggen nodig zijn geweest om zo het meest efficiënte beleid door te voeren en niet te blijven hangen in de oude systemen. Daarom zijn er ook bestaande organisaties geweest die de gemeente heeft laten vallen. Dit is volgens de gemeente gebeurd bij partijen die niet meegingen in de opvattingen en transformatie van de gemeente. Verder heeft de gemeente gebruik gemaakt van de adviesraden die de cliënten

vertegenwoordigen, waar gemeente veel mee aan tafel zit. Voorheen waren dit aparte adviesraden, maar daar heeft de gemeente Alphen aan den Rijn integrale adviesraden voor opgericht. Ook heeft de gemeente zoveel mogelijk lokale organisaties die actief waren in de buurt meegenomen in het proces. Lokale organisaties zoals huisartsen, zorgverzekeraar, thuiszorgorganisaties en de organisaties met betrekking tot de wijkzorg. Als laatste is het sociaalwerkbedrijf van groot belang geweest. Daar zat de gemeente dan ook constant mee aan tafel. (Interview Krijnberg)(Interview de Jager).

47 volgens de respondent voor allerlei bureaucratie en administratie, vandaar dat ze kijken naar de

effecten die de uitvoerders bereiken en daar trekken ze hun conclusies uit. Verder staat de gemeenten met haar overkoepelende organisatie TOM in de buurt in de top tien van gemeenten die mooie voorbeelden zijn van een goede transitie van de decentralisaties. TOM in de buurt is ontstaan vanuit een sturingsfilosofie van de wethouder:

De kernvraag is niet dat ik wil afrekenen op uurtje factuurtje, dat ik op allerlei gedetailleerde rapportages wilt sturen. Nee, ik wil sturen wat ik buiten zie veranderen, vanuit die diepe overtuiging. Die sturingsfilosofie. Het onderzoeken, vinden van en bereiken van

maatschappelijke effecten. Mensen uit hun isolement halen en mensen weer kunnen mobiliseren op weg naar werk dat is de uitdaging (Interview de Jager).

De gemeente Alphen aan den Rijn is met haar omvang een G32 gemeente, waardoor het meer aan tafel zit bij belangrijke onderwerpen dan de gemeente Pijnacker-Nootdorp. Door deze omvang heeft het ook meer ingangen dan de gemeente Pijnacker-Nootdorp. Echter zijn de drie gemeenten pas

samengevoegd op 1 januari 2014, terwijl daarvoor al is bepaald. Daarom heeft gemeente Alphen aan den Rijn zich eerst geroerd via de regio. Tevens heeft de gemeente Alphen aan den Rijn net zoals Pijnacker-Nootdorp een adviesraad waar cliënten in plaats hebben genomen. Op deze manier proberen beide gemeenten transparant te zijn en voorstellen over een bepaald onderwerp met desbetreffende raden te bespreken.

5.2.3 Den Haag

De gemeente Den Haag is onderdeel van de arbeidsmarktregio Haaglanden. Onder deze regio vallen Den Haag, Delft, Midden-Delfland, Rijswijk en Westland. Deze arbeidsmarktregio Haaglanden wordt vormgegeven bij het werkgeverservicepunt Haaglanden.27 Dit servicepunt onderneemt allerlei

activiteiten op het gebied van re-integratie en participatie activiteiten richting de arbeidsmarkt. De respondent stelt dat het werkgeverservicepunt is ingericht om de doelgroep die een bepaalde afstand tot de arbeidsmarkt heeft en nog enige ondersteuning nodig heeft, te helpen zodat zij gaandeweg weer uitzicht hebben op een baan. Daarnaast helpt de gemeente Den Haag de burger met de re-integratie zodat de burger door middel van gerichte coaching, begeleiding uiteindelijk weer richting het

werkende leven kan. Deze werkgeverservicepunten zijn er niet alleen voor de regio Haaglanden maar voor alle regio’s in het land. De gemeente Den Haag zou met haar grootte een gemeentelijk beleid kunnen voeren op dit gebied, maar ze hebben gekozen voor een regio omdat de gemeente Den Haag een arbeidsmarktregio voor de rest van de regio kon bewerkstelligen en kon helpen bij de organisatie (Interview Nijdam).

De bijzondere aanpak van de gemeente komt onder andere voort uit het feit dat Den Haag verhoudingsgewijs een grote populatie werklozen ten opzichte van andere steden in Nederland heeft.

48 Den Haag telt 30.000 tot 50.000 werklozen. Daarom heeft de coalitie die nu in Den Haag het beleid voert er voor gekozen in te zetten op de werkgelegenheid voor de mensen in Den Haag. Ze kiezen hierin niet alleen voor de onderkant van de samenleving, maar ook uit een groep werklozen die lager of middelbaar zijn opgeleid. Hiervoor hebben ze een integraal programma ‘economie en

werkgelegenheid’ opgesteld. Uit dit programma is een traject gestart, waarin de gemeente 10.000 mensen aan het werk wil helpen. Hieruit zijn vele initiatieven ontstaan:

“Specifiek ook het thema jeugdwerkloosheid jongeren die van school komen. Soms met een diploma en soms ook zonder diploma en die niet aan de bak komen en dan noodgedwongen thuis zitten. Daar willen we wat mee en is er een aanvalsplan gekomen specifiek voor jeugdwerkloosheid. Nou zo hebben we ook plannen specifiek voor werkloosheid voor 50-plussers, omdat je ook ziet in alle cijfers en trends mensen die boven de 50 komen en geen werk hebben die komen niet zomaar weer aan het werk. Dat vergt ook wat extra aandacht, dus zodoende is in ieder geval in de huidige coalitie periode hier vanaf 2014 heel erg ingezet op hoe krijgen we mensen weer aan het werk”. (Interview Nijdam). Tevens liet de gemeente Den Haag zich horen wanneer bleek dat er nieuwe regelingen zouden komen die nadelig zouden kunnen zijn voor de gemeente. De Wmo thuiszorg, zoals eerder beschreven, bestond eigenlijk al in een bepaalde hoedanigheid sinds 2007. Vanwege de bezuinigen in de tijd van het kabinet Rutte/Samsom is de gedachtegang dat de Rijksoverheid niet meer alles tot in detail zou hoeven moeten regelen voor mensen die een bepaalde schoonmaakhulp thuiskregen. Onder het mom van eigen verantwoordelijkheid en eigen bijdrage zou er worden gekort met 75% van het bestaande budget. Dit is door allerlei onderhandelingen en lobby vanuit gemeenten omgezet naar 40%. Toch bleek nog steeds dat gemeenten zwaar hebben moeten drukken op de kosten en hier zijn de zorgpartijen de dupe van geworden. De respondent stelt dat er steeds meer zorgpartijen om zijn gevallen, omdat de gemeenten lagere tarieven hanteerden. De gemeente Den Haag had via haar directeuren, wethouders en de ambtenaren haar contacten bij de politieke partijen aangesproken, zoals bijvoorbeeld de PvdA, om de noodzaak van een lagere bezuiniging van de Rijksoverheid te

bewerkstelligen. Zo gebeurde het dat de korting van 75% naar 33% ging. De gemeente heeft zich volgens de respondent vooral geroerd omdat door deze bezuiniging mensen hun baan kwijtraakten en de thuiszorg wel mensen nodig had. (Interview Nijdam 23 november).

Gemeenten zijn ook verantwoordelijkheid voor de uitkeringen en het verzorgen van de salarissen bij beschut werk, zoals beschreven in paragraaf 5.1.3. Tijdens de uitvoering is volgens de respondent duidelijk geworden dat de verantwoordelijkheid die de gemeente heeft gekregen niet correspondeert met de middelen vanuit de Rijksoverheid. Daarom zijn, om deze problematiek aan te kaarten, volgens de respondent allerlei partij politieke contacten aangewend om aan te geven dat de middelen niet corresponderen met de nieuwe verantwoordelijkheden. Om deze reden is de gemeente Den Haag in gesprek gegaan met de ministers alsook staatssecretaris die toevallig dezelfde partijkleur heeft als de wethouder. De gemeente Den Haag handelt dus feitelijk veel vanuit het perspectief van de

49 gemeente Den haag zelf en minder vanuit de regio, zoals de gemeente Pijnacker-Nootdorp en Alphen aan den Rijn doen. Verder voert de gemeente Den Haag volgens de respondent gesprekken met de G4 en de G32 (Interview Nijdam).

Er zijn dus verschillen te constateren tussen de drie gemeenten. De gemeente Pijnacker-Nootdorp probeert via de gemeente Zoetermeer haar standpunten over te brengen bij de G32 vergaderingen. De gemeenten Alphen aan den Rijn en Den Haag zitten aan tafel bij de overleggen van bijvoorbeeld de VNG en de G32. Via deze wegen wordt er sneller naar de gemeenten Alphen aan den Rijn en Den Haag geluisterd. Daarnaast heeft de gemeente Den Haag directe lijnen met de ministeries en klopt het aan bij politieke partijen waar de wethouders lid van zijn. Deze ingangen hebben de gemeente Alphen aan den Rijn en de gemeente Nootdorp niet. Deze gemeenten proberen meer als regio een gezamenlijk standpunt te ventileren, aangezien een VNG of een ministerie niet alle belangen van 388 gemeenten afzonderlijk kan dienen.