• No results found

5.1 De transitie van de decentralisatie in het sociaal domein door gemeenten

5.1.3 Den Haag

Ook de gemeente Den Haag heeft een langer perspectief op de decentralisatie. De gemeente heeft aangegeven aan dat er in 2004 al taken vanuit de Rijksoverheid naar de gemeente zijn gegaan via de Wet, werk en bijstand. Sinds 2007 vervullen gemeenten al de zogenaamde Wmo maatwerk

voorzieningen in de vorm van diensten, zoals bijvoorbeeld thuiszorg. Toen Kabinet Rutte II in het regeerakkoord van 2012 sprak over ‘bruggen slaan’ en door de troonrede van Willem-Alexander, waarin hij sprak over de participatiesamenleving wist de gemeente Den Haag dat er veel taken naar de gemeente toe zouden gaan. Daarnaast hebben de vier grote gemeenten goed contact gehad met de ministeries, G32 en de VNG. Vanuit al die kanalen is bij de gemeente Den Haag de informatie gekomen dat deze decentralisaties op 1 januari 2015 zouden ingaan (Interview Nijdam).

Ondanks deze kennis heeft de gemeente Den Haag wel vraagtekens geplaatst bij het proces en de tijd die er was om bepaalde zaken te bewerkstelligen. De respondent heeft een aantal voorbeelden gegeven. De Participatiewet heeft de gemeente Den Haag gedwongen voor 1 januari 2015 heel veel zaken nader te regelen aan de hand van verordeningen. Deze verordeningen zijn volgens de respondent allemaal bij elkaar gekomen tijdens de laatste gemeenteraadsvergaderingen van 2014. Verder heeft de respondent de rolverdeling tussen Rijk en gemeenten als voorbeeld aangegeven, met daarbij de mededeling dat dit niet altijd even goed is verlopen. De Wmo thuiszorg is eerder deels

gedecentraliseerd. Daar zijn na de decentralisatie nog meer eisen aan gesteld, zoals het feit dat de gemeenten verantwoordelijk werden voor de activiteiten met betrekking tot ondersteuning, begeleiding en verzorging (CPB, 2013:20)

Echter zijn, door de extra bezuinigingen in de thuiszorg, de zorgorganisaties in de problemen gekomen, omdat de gemeenten steeds meer hebben moeten korten op de thuiszorg en daardoor hele lage tarieven hebben moeten hanteren. De SP en Abvakabo hebben destijds een flinke lobby gevoerd over deze bezuinigingen. Er is een extra regeling gekomen waarin is gesteld dat er een minimumprijs voor gemeente zou moeten komen rondom de inkoop/aanbesteding van die thuiszorg. Hier heeft de gemeente Den Haag moeite mee gehad, want:

Je hebt een bepaalde taak gekregen. Die draag je over naar gemeente met alle financiële doelstellingen daarbij. Gemeente gaat daar vervolgens mee aan de slag en die probeert binnen het budget dat ze hebben nou toch zo goed als mogelijk een beetje uit te voeren. Ja, en dat betekent dus ook als een gemeente minder geld heeft, dit ook niet kan worden uitgegeven aan de zorgpartijen. Die zorgpartijen vallen om en vervolgens gaat de landelijke politiek zeggen: Nou gemeenten jullie moeten wel een eerlijke prijs betalen (Interview Nijdam).

42 De respondent heeft vermeld dat dit een moeilijke situatie voor de gemeente Den Haag is geweest. De gemeente heeft een bepaald budget voor de thuiszorg. Dit budget is niet toereikend voor het aantal klanten en de daarbij horende kosten. Echter heeft de gemeente Den Haag volgens de respondent een financieel voordeel gehad, omdat de gemeente Den Haag hier extra geld voor heeft kunnen vrijmaken, maar heel veel gemeenten hebben deze mogelijkheid niet en zijn in de problemen gekomen (Interview Nijdam). Verder geeft de respondent als voorbeeld dat er bepaalde doelen op beschut werk zijn geweest. Bijvoorbeeld het creëren van aangepaste werkomstandigheden, zodat de burger in kwestie arbeid kan verrichten naar zijn of haar mogelijkheden.20 De gemeente heeft hiernaar

gehandeld, maar de respondent kan het zich voorstellen dat veel gemeenten hier mee in de problemen zijn gekomen en moeite hebben gehad om geschikte arbeidsplaatsen te creëren (Interview Nijdam).

Verder werkt de gemeente Den Haag vanuit de gedachtegang, met betrekking tot de Participatiewet, om te werken naar de inclusieve arbeidsmarkt waar iedereen mee zou moeten doen naar vermogen. Dit is ook een beleidsdoelstelling van de Participatiewet.21 De gemeente stelt dat het

makkelijker bereikbaar en benaderbaar is voor de Haagse burger in vergelijking met de een Rijksoverheid (Interview Nijdam).

Daarnaast is de gemeente Den Haag stellig dat zij de eerste overheid zijn. De eerste overheid houdt in dat het overheidsbeleid de burger en zijn wensen, behoeften en problematiek als centraal uitgangspunt ziet. De gemeente staat als overheid het dichtst bij haar burgers en is daarom het best in staat om door middel van maatwerk in te spelen op deze wensen, behoeften en problematiek van de burgers (SCP, 2009:37).

De gemeenten in Nederland hebben bijvoorbeeld ook een verantwoordelijkheid voor het verstrekken van de uitkeringen. Dit is allemaal via het inkomensbeleid geregeld. Het maakt daarin niet uit in welke stad iemand woont, het bedrag van de uitkering is hetzelfde. Echter stelt de respondent dat het budget is gebaseerd op analytische modellen vanuit de Rijksoverheid, waardoor deze berekening negatief uitpakt en een financieel gat van miljoenen voor de gemeente Den Haag tot gevolg heeft. De gemeente heeft een bepaalde verantwoordelijkheid gekregen, het verstrekken van uitkeringen. Deze verantwoordelijkheid correspondeert volgens de gemeente niet met de middelen die het van de Rijksoverheid heeft gekregen. Op deze manier worden doelen op financieel gebied niet behaald en daar heeft de gemeente Den Haag dan ook procedures tegen gevoerd (Interview Nijdam).

Alle drie de gemeenten willen de burgers zo bedienen dat iedereen mee kan doen naar vermogen. Tevens stellen zij alle drie dat de financiële middelen, die zij vanuit de Rijksoverheid hebben

gekregen, niet corresponderen met de taken die zij hebben gekregen. De decentralisaties in het sociaal domein zijn door de Rijksoverheid doorgevoerd vanuit het oogmerk om te bezuinigen in deze sector. Dit stelt de gemeenten niet in staat om haar burgers zo goed mogelijk te laten participeren in de

20http://wetten.overheid.nl/BWBR0015703/2018-01-01

43 samenleving. Het verschil tussen de gemeente Pijnacker-Nootdorp en Alphen aan de Rijn enerzijds en de gemeente Den Haag anderzijds is dat de gemeente Den Haag vanuit haar eigen financiële middelen heeft kunnen bijspringen. De gemeente Pijnacker-Nootdorp en Alphen aan den Rijn hebben dit niet en menen dat het grootste gedeelte van hun budget wordt gespendeerd aan beschut werk. Terwijl dit niet de enige diensten zijn die de gemeenten (moeten) aanbieden.