• No results found

5. Vertelwijze, personages en standplaatsgebondenheid

5.1 Vertelstrategieën

H5. Vertelwijze, personages en standplaatsgebondenheid

Teksten worden altijd in een bepaalde context geschreven en worden hierdoor beïnvloed, maar zij kunnen deze context ook zelf beïnvloeden of zelfs veranderen.295 Iedere tekst heeft dus een werking in een bepaalde cultuur of samenleving en deze werking wordt grotendeels bepaald door de manier waarop een verhaal wordt verteld.296 Hierdoor is deze vertelwijze zowel binnen de literatuur als binnen de journalistiek van groot belang. Daarom bespreek ik in dit hoofdstuk de vertelstrategieën waarvan Joris in haar verhalen gebruikmaakt. Door het gekozen vertelstandpunt geeft Joris zichzelf de mogelijkheid aandacht te besteden aan haar eigen relatie tot het verhaal. Dit doet zij bijvoorbeeld door te reflecteren op haar verhouding met de personages. Dergelijke aandacht voor de relatie tussen de verslaggever en het verhaal is een manier om metajournalistiek te bedrijven.297 In dit tweede analysehoofdstuk ligt de nadruk op deze vorm van metajournalistiek, die ik bespreek aan de hand van verschillende verhaalelementen die voorkomen in Joris’ boeken. Hieronder geef ik weer hoe dit hoofdstuk is opgebouwd.

Allereerst besteed ik aandacht aan het vertelstandpunt van Joris’ boeken, waarna ik inga op de focalisatie. Dan komen de personages aan bod, waarbij ik me vooral richt op de manier waarop zij worden beschreven. Ook probeer ik te achterhalen op welke wijze Joris gebruikmaakt van composite characters. Daarna analyseer ik Joris’ reflectie op haar relatie met de personen over wie zij schrijft. Vervolgens bespreek ik de manier waarop Joris gebruikmaakt van intertekstualiteit. Tot slot bespreek ik de standplaatsgebondenheid van de auteur en analyseer ik op welke manier Lieve Joris de situatie in de bezochte landen kan beoordelen.

5.1 Vertelstrategieën

In hoofdstuk drie is duidelijk geworden dat het vertelstandpunt van een boek het belangrijkste onderwerp van onderzoek is binnen de narratologie. Neerlandici Erica van Boven en Gillis Dorleijn verklaren dit als volgt: ‘De manier waarop een tekst wordt verteld en gepresenteerd, bepaalt niet alleen het specifieke karakter van de tekst, maar beïnvloedt en stuurt ook in hoge mate de lezersreactie.’298 Hierdoor kan de vertelwijze van een verhaal bijdragen aan de werking van de tekst in de samenleving.

De boeken van Lieve Joris zijn geschreven vanuit een ik-vertelstandpunt, waarin het personage ‘Lieve Joris’ de hoofdpersoon is. In ik-verhalen is de verteller een aanwijsbare gestalte in de tekst; de verteller is tegelijkertijd verteller en personage. Ik-verhalen gaan dus over wat de verteller zelf heeft beleefd of ervaren.299 In de boeken van Lieve Joris lijkt deze ik-verteller overeen te komen met de auteur zelf, waaruit kan worden afgeleid dat Joris’ eigen belevenissen het uitgangspunt voor haar boeken vormen. In de journalistiek dient een ik-vertelstandpunt als waarheidsclaim: de schrijver heeft de beschreven gebeurtenissen met eigen ogen gezien, waarmee wordt gesuggereerd dat het verhaal ‘waargebeurd’ is.300 In literaire journalistiek kan dit vertelstandpunt bovendien functioneren als een manier om lezers emotioneel bij het

295 Brillenburg Wurth en Rigney, 366.

296 Van Boven en Dorleijn, 184.

297 Eason, ‘New Journalism, Metaphor and Culture’, 146.

298 Van Boven en Dorleijn, 184.

299 Ibidem, 197.

52

verhaal te betrekken.301 Daarnaast zorgt het vertelstandpunt ervoor dat Lieve Joris haar eigen stem kan laten horen in de verhalen, wat volgens Norman Sims het element is dat literaire journalistiek onderscheidt van standaardvormen van journalistiek: ‘at least the kind of voice that permits the writer to express a personality and to advance the story by taking a role on the page.’302

Verder geeft het vertelstandpunt specifieke vertelmogelijkheden. Zo is er in ik-verhalen altijd een onderscheid tussen twee ‘ik-figuren’, schrijven Van Boven en Dorleijn in Literair Mechaniek:

We hebben te maken met het ik dat vertelt, vanuit het “heden” dus: het vertellend ik, en met een ik over wie wordt verteld, wiens handelen heeft plaatsgevonden in een periode vóór het moment van vertellen: het belevend ik.303

Van Boven en Dorleijn onderscheiden dus het niveau van de verteller en dat van het personage. Volgens hen is dit onderscheid niet altijd gemakkelijk te zien in ik-verhalen, maar in de boeken van Lieve Joris zijn de verschillende ‘ikken’ duidelijk zichtbaar. Het ‘belevend ik’ is logischerwijs het meest aanwezig, omdat Joris in haar boeken verslag doet van haar reizen en van haar belevenissen onderweg. Toch is ook het ‘vertellend ik’ regelmatig zichtbaar in haar boeken. Dit ‘vertellend ik’ is bijvoorbeeld te zien in De

hoogvlaktes, wanneer Joris inzicht geeft in haar blijdschap over het plattelandsleven: ‘Ik

ben mijn eigen dorp in een ver verleden ontvlucht, maar niets maakt me gelukkiger dan ver van huis de eenvoud uit mijn jonge jaren terug te vinden.’304

Het ik-vertelstandpunt en de verschillende niveaus daarbinnen bieden de verteller Lieve Joris een aantal specifieke mogelijkheden. Ten eerste kan Joris door het vertelstandpunt de lezer gemakkelijker meenemen naar de vreemde landen waar zij verblijft in haar verhalen. In interviews legt Joris dit uit: ‘Als ik vertel dat er een beest in mijn bed zit, of dat ik het eng vind om iets te eten, dan kan de lezer zich daarin herkennen. Het is ook eerlijker, want de lezer weet waar jij staat. “Jezelf identificeren tegenover je onderwerp, zoals Naipaul het noemt.’305 Verder heeft Joris door het vertelstandpunt de mogelijkheid haar eigen persoonlijkheid te verwerken in haar boeken. Zo verwijst zij regelmatig naar haar jeugd in Vlaanderen. Daarnaast is Joris door de twee verschillende niveaus in staat te verwijzen naar eerdere reizen. Bovendien kan er door het ik-vertelstandpunt metafictie voorkomen in Joris’ verhalen, dat optreedt wanneer de verteller de aandacht vestigt op het tekstuele, fictieve karakter van de tekst.306 Deze vier vertelmogelijkheden kunnen worden beschouwd als vormen van metajournalistiek, omdat Joris hierdoor kan reflecteren op haar eigen rol in het verhaal en op eerdere ervaringen tijdens haar (journalistieke) werk. Daarnaast kan Joris hierdoor openheid kan geven over de manier waarop zij haar verhalen construeert. Hieronder worden de boeken van Lieve Joris op deze punten besproken.

De lezer meenemen: vergelijkingen met haar eigen leven

Allereerst kan Joris door het vertelstandpunt de lezer meenemen naar de onbekende landen waardoorheen zij reist. Dit kan zij bijvoorbeeld doen door haar eigen reactie op

301 Sims, 12.

302 Ibidem, 19.

303 Van Boven en Dorleijn, 198.

304 De hoogvlaktes, 26-27.

305 Ceelen en Van Bergeijk, 166.

53

een bepaalde situatie weer te geven. Een voorbeeld hiervan is zichtbaar in Dans van de

luipaard, waarin Joris beschrijft welke angsten zij doorstaat tijdens de burgeroorlog in

Congo:

Na een tijdje kruipt de spanning in mijn lichaam. Ik voel een hinderlijke druk op mijn borst als ik door de stad rijd en ook de maagkrampen die ik in mijn ongemakkelijke adolescentenjaren had, zijn er weer. Aan het einde van de dag ben ik doodmoe, al heb ik geen idee waarvan. Mijn actieradius wordt steeds kleiner en sinds mijn benauwde uurtjes in Matonge blijf ik ’s avonds bij voorkeur thuis.307

Doordat Joris in dit fragment laat zien hoe haar lichaam reageert op haar angst vanwege de oorlog, maakt zij de abstracte burgeroorlog heel concreet. De lichamelijke spanning die Joris beschrijft, roept waarschijnlijk herkenning op bij de lezers, waardoor Joris hen kan meenemen in het verhaal.

Een ander voorbeeld waarbij het ik-vertelstandpunt dient als middel om de lezer mee te nemen in het verhaal is zichtbaar in Terug naar Kongo. In onderstaand fragment probeert Joris duidelijk te maken welke angst er heerst onder de bewoners van de Afrikaanse brousse. Hun hutten zijn ’s nachts potdicht om de geesten buiten te houden, zo legt een Zaïrees haar uit. Dit doet Joris denken aan haar eigen jeugdangsten:

Voor het eerst die avond begrijp ik iets van de angst die in deze dorpen moet heersen. Het is de angst die ik vroeger had om in het donker naar het huis van mijn grootmoeder te lopen. Wie weet wat voor donkere gedaantes me beloerden vanuit de tuin achter haar huis. Deze dorpjes zijn ingesloten door het oerwoud, wat voor geesten moeten zich daar niet schuilhouden!308

Door de situatie in de Afrikaanse brousse te vergelijken met veelvoorkomende kinderangsten, probeert Joris het haar lezers gemakkelijker te maken zich in te leven in de onbekende Zaïrese verhaalwereld.

Uit het bovenstaande fragment wordt duidelijk welke strategie Joris gebruikt om lezers mee te nemen in het verhaal: ze vergelijkt gebeurtenissen onderweg met ervaringen uit haar eigen leven. Op die manier maakt Joris situaties in het buitenland herkenbaar voor de westerse lezer. Deze strategie past Lieve Joris veelvuldig toe. Een voorbeeld hiervan is zichtbaar in De poorten van Damascus, wanneer Joris een discussie tussen Hala en haar moeder beschrijft:

Haar moeder gaat zelden de straat op, ze stuurt haar altijd om dit soort boodschappen. Met enig geluk spaart ze op die manier vijftien pond – vijfenzeventig cent – uit, maar de vijfentwintig pond die Hala voor de taxi betaalt, rekent ze er natuurlijk niet bij. Elke week moet Hala vlees voor haar kopen bij een speciale slager aan de het andere einde van de stad. […] Ik moet lachen om hun gekibbel. Voor bomma [oma] moest ik vroeger ook altijd alle winkels van het dorp af: koekjes bij de Nera, kaas en vlees bij Theunis, dropjes bij Mia Wuytjens – ik zou niet gewaagd hebben met iets anders thuis te komen.309

Uit dit fragment wordt duidelijk dat er, naast alle verschillen, een aantal overeenkomsten is in het leven van Syriërs en Europeanen. Ook op andere momenten in het verhaal toont Joris dit aan door Hala’s familie te vergelijken met haar eigen familie.

307 Dans van de luipaard, 424.

308 Terug naar Kongo, 186.

54

Joris lijkt de verhaalwereld in De poorten van Damascus bewust klein en overzichtelijk te houden. Waarschijnlijk doet zij dit primair om te laten zien hoe groot de invloed van dictator Assad is op het dagelijks leven in Syrië, maar daarnaast zorgen zulke fragmenten er tegelijkertijd voor dat westerse lezers zich gemakkelijker kunnen inleven in het Syrische leven.

Ook in De melancholieke revolutie vergelijkt Joris situaties in Hongarije regelmatig met haar eigen verleden. Dit is bijvoorbeeld te zien in het volgende fragment, waarin Joris uitlegt waarom ze zich direct thuis voelt in het ouderlijk huis van politica Rozi:

Ik weet waarom ik me hier vanaf het begin zo vertrouwd heb gevoeld. Zo sliep ik tot mijn achttiende in het huis van mijn grootmoeder, aan het voeteneinde van haar hoge bed, onder een wijnrood dek. Het schrapende geluid van de kolenschop, de bewegende schaduwen op het plafond, het zachte geprevel in het halfdonker, het nachtkastje vol geheimvolle voorwerpen, zelfs dit spieden met halfgeloken ogen en het lichte schuldgevoel dat ermee gepaard gaat, ken ik uit die tijd.310

In De melancholieke revolutie grijpt Joris niet altijd terug op herinneringen uit haar kindertijd, maar verwijst ze ook naar het recente verleden, waarin zij een relatie krijgt met de Pool Marek. De mensen die zij in Hongarije ontmoet doen haar vaak aan hem denken door hun diepgewortelde wantrouwen tegenover Rusland. Door herinneringen aan Marek weer te geven, probeert Joris inzicht te geven in de manier waarop Oost-Europeanen volgens haar denken:

Toen we onlangs overwogen een huis te kopen, kocht hij [Marek] meteen een lotto-biljet; hij vermoedt dat het de enige manier is waarop hij in het Westen ooit fortuin zal vergaren. Dat het huis niet doorging, betreurde hij geen moment. In Polen, had hij gehoord, waren spotgoedkope chalets te koop.311

Door het ik-vertelstandpunt is Lieve Joris in staat dergelijke verwijzingen naar haar eigen leven op te nemen. Dit zorgt ervoor dat Joris’ persoonlijkheid een prominente plaats inneemt in haar verhalen. Hiermee sluit Joris naadloos aan bij een gemeenschappelijk kenmerk van zowel literaire journalistiek als reisverhalen: in beide genres wordt vaak gebruik gemaakt van een persoonlijke verteller met een eigen stem.312

Verder geeft Joris in De hoogvlaktes haar eigen persoonlijkheid nog meer ruimte, doordat zij in dit boek meerdere malen aandacht besteedt aan de dood van haar moeder en de weken die daaraan voorafgingen:

Onverhoeds schoot het beeld van haar laatste dagen me voor mijn ogen. In foetushouding lag ze, klein en teer tussen de witte lakens – weerloos in de armen van de dood. ’s Nachts sliep ik in een laag bedje naast het hare. […] Dit was de eerste reis die ik sinds haar dood maakte. Het was niet eenvoudig geweest weer in beweging te komen; soms voelde ik hoe wankel ik nog was.313 310 De melancholieke revolutie, 162. 311 Ibidem, 110. 312 Sims, 88. 313 De hoogvlaktes, 63.

55

In dit fragment laat Joris haar eigen persoonlijkheid sterk naar voren komen, waarmee zij de lezer emotioneel bij het verhaal probeert te betrekken. Volgens Sims is dit een van de kenmerken van literaire journalistiek.314 Gedurende het hele boek geeft Joris herinneringen aan haar moeder weer en beschrijft zij haar relatie met haar. Ze schrijft dat haar moeder haar bezorgdheid om anderen op haar heeft overgedragen en laat hiermee zien welke invloed haar moeder, ondanks hun moeilijke verhouding, op haar en haar werk uitoefent.

Naast de hierboven gegeven voorbeelden van verwijzingen naar haar eigen leven, verwijst Joris ook meermaals specifiek naar haar katholieke achtergrond. Dit komt vooral voor in de drie boeken over Congo, waarin Joris veelvuldig in aanraking komt met het katholicisme. Een voorbeeld hiervan is zichtbaar in Terug naar Kongo, waarin Joris haar logeerkamer bij de paters beschrijft: ‘Ondanks het tropische decor voert de kamer mij in één klap terug naar mijn kostschooljaren. Twee kuise bedjes, een stenen vloer, een kruisbeeld aan de muur, een handdoek en een stuk zeep op de wasbak.’315 Later in dit boek schrijft Joris over het kantoor van een Vlaamse zuster in het oerwoud, dat volgens haar een heiligdom moet lijken voor de Zaïrezen:

Het herinnert me aan de bangste momenten uit mijn kostschooljaren, aan de kamer van zuster-directrice waar onze rapporten lagen en waarover we de wildste voorstellingen hadden omdat ze altijd op slot was. Wie de magische wereld mocht betreden, was al verdoemd, want we kwamen er alleen als we iets uitgespookt hadden.316

Ook in De hoogvlaktes verwijst Joris regelmatig naar haar katholieke achtergrond. In dit boek zijn sommige kennissen niet onder de indruk van de manier waarop Joris met het christelijke geloof omgaat en dwingen haar op zondag mee te gaan naar de kerk. Een kennis laat haar in zijn kerk zelfs een getuigenis van haar geloof afleggen in de hoop dat Joris daarmee het kerkpubliek enthousiasmeert.317 Wanneer Joris schrijft over het sterfbed van haar moeder, laat ze zien welke invloed haar katholieke jeugd op haar leven heeft: ‘Als ik de binnenkant van haar mond bevochtigde met een citroenstaafje, dacht ik aan de vrouwen die de stervende Christus laafden door een spons in azijn te drenken. Hoe kon Kizeze beweren dat ik niet was gevormd door Bijbelse beelden?’318 Deze voorbeelden laten zien op welke manier Joris haar katholieke achtergrond in haar boeken verwerkt, wat waarschijnlijk bij een groot aantal lezers herkenning oproept. Daarnaast zijn de verwijzingen naar Joris’ (katholieke) jeugd voor haarzelf essentieel om de landen waarover zij schrijft beter te begrijpen.

Eerdere reizen

Naast het kunnen opnemen van verwijzingen naar haar eigen jeugd, is Joris door het ik-vertelstandpunt in staat te verwijzen naar eerdere reizen die ze heeft gemaakt. In haar verhalen vergelijkt Joris gebeurtenissen onderweg regelmatig met ervaringen uit haar andere reizen. Zo schrijft zij in De hoogvlaktes dat de reis die ze op dat moment maakt een vervolg is op eerdere reizen in Congo:

314 Sims, 12.

315 Terug naar Kongo, 38.

316 Ibidem, 101.

317 De hoogvlaktes, 99.

56

Mijn Congolese reis was bijna twintig jaar eerder, in het uiterste westen van het land, begonnen. In de voetsporen van mijn heeroom was ik door Beneden-Congo getrokken. De jaren daarna was ik steeds verder oostwaarts gereisd, tot ik in het grensstadje Uvira belandde, meer dan vijftienhonderd kilometer verderop.319

Hieruit wordt duidelijk op welke manier Joris het ‘vertellend ik’ aan het woord laat. Dergelijke verwijzingen naar eerdere reizen komen ook in haar andere boeken voor. Zo schrijft Joris in De poorten van Damascus dat een groep dansende mannen haar doet denken aan een dans die ze in de Libanese bergen heeft gezien.320 Een andere verwijzing naar een eerder gemaakte reis is te vinden in Dans van de luipaard, waarin Joris in haar eigen voetsporen treedt:

Op het bankje in de tochtige hal waar ik moet wachten, heb ik in 1986 menig benauwd uurtje doorgebracht nadat ik bij het militaire vliegveld was aangetroffen met mijn landgenoot Gaston, een ex-huurling, plus een cassetterecorder waarop deze net zijn zeven ongezouten waarheden over de rebellie van 1964 had gedebiteerd.321

In dit fragment verwijst Joris naar haar gevangenneming in Terug naar Kongo, nadat ze samen met een Nederlandse journaliste werd aangehouden tijdens het opnemen van interviews voor een radioreportage.

Verder vergelijkt Joris in De melancholieke revolutie Hongarije verschillende keren met Afrika, dat mogelijk is door haar eerdere reis daarnaartoe:

Deze verwaarlozing, ik ken ze alleen van Afrika en in dat tropische landschap verbaasde ze me minder – integendeel, het was wat ik verwachtte in een omgeving die zo verschilde van de onze en die wij met geweld naar onze hand hadden gezet. Maar hier, waar alles zo vertrouwd aanvoelt […].322

Alleen in Terug naar Kongo verwijst Joris niet naar eerdere reizen, wat waarschijnlijk komt doordat dit een van haar eerste boeken is. Voor Terug naar Kongo heeft Joris alleen een reisverhalenbundel over het Midden-Oosten uitgebracht. Daarnaast lijkt het ontbreken van verwijzingen naar eerdere reizen voort te vloeien uit het feit dat Joris zich in Terug naar Kongo wil voordoen als een onervaren reiziger. In een interview verklaart ze dit als volgt: ‘Zo heb ik mezelf in het boek over Zaïre de rol van jonge naïeve Belg gegeven, terwijl ik in het begin natuurlijk veel meer wist dan ik opschrijf. Je moet de lezer meenemen, dus je verdicht veel.’323 Hoewel Joris in het merendeel van haar boeken de situatie in een land probeert te koppelen aan ervaringen uit andere landen, doet zij dit in Terug naar Kongo juist niet. Dit heeft als effect dat Joris minder gezag heeft in dit boek, omdat zij voornamelijk lijkt te vertrouwen op informatie van anderen en minder vaak afgaat op haar eigen beoordelingsvermogen.

Metafictie

Door het ik-vertelstandpunt heeft de verteller in de boeken van Lieve Joris de mogelijkheid commentaar te geven op het vertelproces. Dergelijk vertellerscommentaar komt geregeld voor in ik-verhalen, schrijven Van Boven en Dorleijn, omdat ‘het de

319 De hoogvlaktes, 14.

320 De poorten van Damascus, 137.

321 Dans van de luipaard, 209.

322 De melancholieke revolutie, 34.

57

suggestie versterkt dat het om echte, authentieke documenten gaat.’324 Hierdoor kan