• No results found

Op reis: openheid over de gebruikte methode

4. Transparantie en zelfreflectie

4.1 Op reis: openheid over de gebruikte methode

In hoofdstuk twee is beschreven hoe José van Dijck metajournalistiek karakteriseert aan de hand van een analyse van Joan Didions Slouching Towards Bethlehem. In haar artikel schrijft Van Dijck dat Didion het hele proces van nieuwsgaren voorlegt aan de lezer, waardoor duidelijk wordt dat Didion alternatieve bronnen gebruikt voor het verzamelen van informatie. Voorbeelden hiervan zijn Didions eigen observaties en interviews met willekeurige hippies.181 Uit Van Dijcks artikel blijkt dat openheid over de gebruikte journalistieke methode een belangrijk kenmerk van metajournalistiek is. Op dit punt worden de boeken van Lieve Joris hieronder besproken.

Joris legt in geen van haar reisverhalen de door haar gebruikte methode expliciet uit. Wel maakt Joris in haar boeken duidelijk op welke manier zij te werk wil gaan. Zo schrijft ze in De hoogvlaktes: ‘[…], ik zou onderweg rondkijken, de markten in de hoogvlaktes bezoeken en tussendoor proberen te begrijpen hoe de mensen leefden in dit onherbergzame deel van Congo.’182 Ook de manier waarop ze deze reis voorbereidt en deze uiteindelijk begint, beschrijft Joris in het verhaal:

Via een hulporganisatie liet ik een brief aan de kolonel bezorgen waarin ik hem toestemming vroeg zijn gebied te bezoeken. […] Niet veel later charterde ik een vliegtuigje en vloog naar de hoofdplaats Minembwe. De terugweg zou ik te voet afleggen.183

180 Knepflé, 32; Eason, ‘New Journalism, Metaphor and Culture’, 145.

181 Van Dijck, 73.

182 Lieve Joris. De hoogvlaktes, (Amsterdam: Augustus, 2008), 9.

32

Naast deze twee voorbeelden geeft Joris ook in haar andere boeken inzicht in haar ‘reismethode’. In alle boeken wordt aan haar reis en de motivatie voor die reis gerefereerd. Zo begint De melancholieke revolutie met een verwijzing naar de reis die Joris voor dit boek maakte en maakt zij met die openingszin ook duidelijk waarom zij naar Hongarije afreisde: ‘Op het melodieuze ritme van György Konráds stem ben ik naar Boedapest gereisd. […] Het is na Polen mijn tweede reis naar Oost-Europa – de zoveelste reis naar een land waar ik niemand ken, maar waar ik instinctief naar toe word getrokken.’184

Ook in Terug naar Kongo beschrijft Joris haar reis naar Zaïre, in dit boek wijdt zij er zelfs een heel hoofdstuk aan. Hierin vertelt zij over de overtocht per boot vanuit België naar Zaïre, die zij maakt in navolging van haar oudoom die missionaris was in Belgisch-Congo. Het nareizen van deze heeroom is ook de aanleiding voor haar reis naar Afrika. Daarnaast is Joris gefascineerd door het land sinds zij Joseph Conrads beroemde boek Heart of Darkness heeft gelezen. Tijdens haar reis herleest zij Conrads boek en schrijft dat zijn boek haar deed dromen over een reis naar het hart van Afrika.185 In De

poorten van Damascus bevindt Joris zich vanaf het allereerste begin in Syrië en geeft zij

haar reis naar het land niet weer. Wel maakt zij duidelijk wat de reden voor haar verblijf in Damascus is. Haar motivatie komt voort uit de berichtgeving over de Golfoorlog, die Joris eenzijdig vindt. Lieve Joris heeft veel discussies met bekenden in Nederland en België over de situatie in het Midden-Oosten. Hierdoor vraagt Joris zich af hoe het met haar Syrische vriendin Hala gaat en wat de Arabieren vinden van de situatie in hun regio.

Verder gaat Lieve Joris in Dans van de luipaard naar Congo op het moment dat daar de burgeroorlog woedt, die uitbrak direct na het vertrek van dictator Mobutu. Zij reist naar Congo, omdat het voor haar gevoel nog niet afgelopen was tussen haar en dit land. Zij voelt zich sterk verbonden met het land door ‘de wetenschap dat de mijnen me voorgingen.’186 Bovendien had ze zichzelf de jaren daarvoor te vaak een lafaard gevoeld, omdat ze vanwege de onveilige situatie niet eerder durfde af te reizen naar het land. Hierdoor was haar vertrek volgens Joris onontkoombaar geworden.187

Nadat ze naar een ander land is afgereisd, verblijft Joris daar gedurende lange tijd. Hierdoor heeft ze de tijd zichzelf onder te dompelen in het leven van de mensen en leert ze de cultuur van het onbekende land kennen. Binnen de literaire journalistiek komt deze methode van onderdompelingsjournalistiek regelmatig voor. Norman Sims en Mark Kramer noemen het zelfs een kenmerk van literaire journalistiek.188 Ook auteurs van reisverhalen maken geregeld gebruik van deze - bijna etnografische – werkwijze.189 Tijdens haar langdurige verblijven in het buitenland heeft Joris vaak één of meerdere vaste logeeradressen en reist ze binnen hetzelfde land voor kortere periodes. Deze manier van reizen beschrijft zij expliciet in Terug naar Kongo:

De komende maanden zal ik tussen mijn reizen naar het binnenland door vaak in Kinshasa belanden, want via de hoofdstad vliegen is in Zaïre vaak de enige manier om van de ene stad in het binnenland naar de andere te gaan. Meestal zal ik tijdens die tussenstops bij Alain logeren.190

184 Lieve Joris. De melancholieke revolutie, (Amsterdam: Meulenhoff Nederland bv, 1991), 9.

185 Lieve Joris. Terug naar Kongo, (Amsterdam: Maarten Muntinga bv, 1997), 209.

186 Lieve Joris. Dans van de luipaard, (Amsterdam: J.M. Meulenhoff bv, 2001), 119.

187 Dans van de luipaard, 12.

188 Sims, 262; Kramer en Sims, 5, 22-23.

189 Holland en Huggan, 11.

33

Ook in Dans van de luipaard werkt Joris op deze manier, waarbij ze het grootste deel van de tijd bij een echtpaar in de Congolese hoofdstad Kinshasa logeert en regelmatig afreist naar andere steden en provincies. Vanwege de onveilige situatie in Congo zijn deze binnenlandse reizen niet altijd gemakkelijk te regelen. Dit beschrijft zij als volgt:

Het was niet gemakkelijk weg te komen uit Kinshasa, de ene na de andere reis sprong op het laatste moment af. Toen hoorde ik over een door MSF gesteunde Congolese broussedokter die met een prauw terug zou gaan naar ziekenhuis in de Evenaarsprovincie. Een tocht van vier dagen over een zijarm van de Congostroom het binnenland in – als ik wilde, kon ik mee.191

Deze reismethode gebruikt Joris ook in De poorten van Damascus: ze verblijft het grootste deel van de tijd in de Syrische hoofdstad en reist af en toe naar een aantal andere plaatsen in Syrië. Net als in Dans van de luipaard is het voor Joris in De poorten

van Damascus niet gemakkelijk om rond te reizen. Deels komt dit doordat vrouwen zich

in Syrië zelden alleen in het openbare leven begeven, maar Joris veroorzaakt de moeilijkheden ook gedeeltelijk zelf:

Wat belet me om in mijn eentje op reis te gaan? Het is een gedachte die al eerder bij me is opgekomen, maar de aangename beschutting van Hala’s gezelschap heeft het altijd weer gewonnen. Ik ben bang geworden om het mijnenveld van de mukhabarat [veiligheidsdienst] te betreden dat ons lijkt te omringen.192

Verder verblijft Joris in De melancholieke revolutie grotendeels in de hoofdstad Boedapest, maar bezoekt ze samen met Hongaarse vrienden ook andere plaatsen in het binnenland. Eenmaal gaat ze zelfs naar Roemenië, wanneer daar de revolutie uitbreekt en dictator Nicolae Ceaușescu wordt afgezet. Het boek beschrijft een periode van een jaar, waarin Joris niet steeds in Hongarije verbleef, maar tussentijds ook enkele malen naar huis afreisde. Zij laat deze momenten verschillende keren zien in het verhaal: ‘Als ik enkele dagen voor Kerstmis richting Boedapest rijd[…].’193 Een ander voorbeeld is zichtbaar aan het einde van de winter: ‘Opgelucht pak ik die middag mijn koffers: even op adem komen voor ik me in de laatste verkiezingsfase stort.’194

In vier van de vijf boeken verblijft Joris langere tijd in dezelfde stad en reist zij tussentijds meerdere malen gedurende kortere tijd rond door het land. Het merendeel van haar reisverhalen beschrijft dus niet zozeer een reis als wel een langdurig verblijf op een onbekende plaats, wat volgens Carl Thompson wel vaker voorkomt is binnen het genre.195 Alleen in De hoogvlaktes wijkt Joris hiervan af: dit is het enige boek waarin zij daadwerkelijk een rondreis maakt en ze nergens langdurig verblijft. In die zin is dit boek een klassiek voorbeeld van een reisverhaal, waarin de auteur verslag doet van de gebeurtenissen die zij onderweg meemaakt. In het vijftal boeken beschrijft Joris dus haar manier van reizen, waarmee ze openheid geeft over het meest cruciale onderdeel van haar methode. Deze openheid lijkt te dienen als waarheidsclaim van haar verhalen. Hieronder wordt ingegaan op de wijze waarop Joris inzicht geeft in de andere onderdelen van haar methode: het voeren van gesprekken met mensen en het met eigen ogen waarnemen wat er in de verschillende landen gebeurt.

191 Dans van de luipaard, 113.

192 De poorten van Damascus, 203.

193 De melancholieke revolutie, 155.

194 De melancholieke revolutie, 202.

34

Gesprekken en eigen waarneming

Evenals Joan Didion maakt Lieve Joris in haar verhalen duidelijk dat zij informatie voornamelijk verzamelt door veelvuldig gesprekken met ‘gewone’ mensen te voeren. Deze methode sluit naadloos aan bij Norman Sims omschrijving van literaire journalistiek, waarin hij stelt dat dergelijke verhalen kwalitatief beter worden als ze over gewone mensen gaan. Dan zijn de verhalen immers het meest intiem en emotioneel, waardoor lezers meer betrokken bij het onderwerp raken.196 Door middel van dergelijke gesprekken probeert Joris af te leiden wat er gaande is in een land. Op die manier wil zij erachter komen wat de maatschappelijke en politieke ontwikkelingen betekenen voor gewone mensen in de landen waar zij verblijft. Hierbij komt het volgens Joris goed van pas dat ze is opgegroeid in een dorp:

Ik praat heel gemakkelijk met mensen. Mijn moeder had dat ook en ik zie het terug bij mijn broers en zussen. Die zijn overal thuis, knopen meteen gesprekken aan met vreemden. Daarbij kan ik me ook heel klein maken. [….] Zelfs in een samenleving waar je alleen door je huidskleur al opvalt, zoals in Mali of Congo, realiseren mensen zich op een gegeven moment nauwelijks meer dat ik een blanke ben.197

Hieronder wordt besproken op welke manieren Joris dit proces van ‘nieuwsgaring’ aan de hand van vraaggesprekken zichtbaar maakt.

Allereerst geeft Joris vaak korte dialogen weer in haar boeken. Hiermee laat ze zien dat zij haar informatie grotendeels verkrijgt uit de gesprekken die zij met mensen voert. Een voorbeeld is te vinden in De poorten van Damascus:

“Oorlog tussen Israël en Syrië? Wie zegt dat?” “Iedereen.”

“En waarom dan wel?”198

Dit fragment laat zien dat Joris haar eigen vraagstelling in de boeken opneemt. De vragen die ze aan andere personages stelt, neemt zij letterlijk over in haar verhalen. Zo hoort Joris tijdens een fabrieksbezoek in De melancholieke revolutie dat alle arbeiders die daar werken daarnaast geld bijverdienen en zij stelt dan de volgende vraag: “Met wat bijvoorbeeld?”199 Ook in de overige vier boeken geeft Joris haar eigen vragen weer, zoals in Dans van de luipaard: ‘“Maar hebben de mensen in het binnenland dan helemaal geen baat gehad bij de democratisering van 1990?” vraag ik.’200 Een ander voorbeeld is zichtbaar in De poorten van Damascus: ‘“In welk land in de Arabische wereld gaat het volgens jou beter?” Sinds ik die vraag in Latakia aan Ghassan stelde heb ik me voorgenomen dit vaker te doen.’201 Door het stellen van deze vraag probeert Joris erachter te komen welke visie de Syriërs hebben op hun land en hoe zij denken over de situatie in andere Arabische landen. Dit is ook te zien in een voorbeeld uit De

melancholieke revolutie, waaruit blijkt dat Joris de eigen visie van haar gesprekspartners

wil achterhalen: ‘Waarom denk je dat het zo was?’202 De antwoorden op zulke vragen

196 Sims, 296-298.

197 Ceelen en Van Bergeijk, 162.

198 De poorten van Damascus, 23.

199 De melancholieke revolutie, 68.

200 Dans van de luipaard, 124.

201 De poorten van Damascus, 162.

35

leiden ertoe dat Joris een redelijk compleet beeld krijgt van de situatie in een land en tegelijkertijd verneemt op welke manier de inwoners ervan de situatie beoordelen.

De mensen die Joris ontmoet, zijn dus de bronnen die haar informatie verschaffen. Zo krijgt Joris in Dans van de luipaard veel geruchten te horen over de situatie in Congo via Christine, de vrouw bij wie ze logeert. Christines winkel is een goede plaats om op de hoogte te blijven van de laatste nieuwtjes: ‘En dan zijn er de verhalen die hier uit alle delen van de stad samenvloeien, een kapitaal aan nieuwtjes en geruchten dat Christine met klasse beheert. Ik zal regelmatig bij haar binnenwippen, blij een anker te hebben in deze stad.’203 Ook een bevriende televisiemaker geeft Joris inzicht in de complexe situatie in Congo. Over haar bezoeken aan hem schrijft Joris: ‘Ik zal hier vaak komen. Net als Christines winkel is [omroepgebouw] La voix du peuple een uitkijkpost; in Zizi’s kamer worden de angstaanjagende geruchten die soms in de stad circuleren, tot hun juiste proporties teruggebracht.’204 In deze fragmenten maakt Joris duidelijk dat haar gesprekken met anderen haar helpen de gebeurtenissen in een land te kunnen beoordelen.

Naast de gesprekken die Joris voert met mensen, verzamelt ze ook informatie door zelf op pad te gaan om met eigen ogen te aanschouwen wat er daadwerkelijk gebeurt in een land. Op zulke momenten heeft Joris de rol van ooggetuige in haar eigen verhalen en vormen haar eigen waarnemingen haar bron van informatie. Dit is een retorische strategie die vaak in reisverhalen wordt gebruikt om de authenticiteit van de verhalen te benadrukken.205 De manier waarop Joris zelf op zoek gaat naar gebeurtenissen waarover zij kan schrijven, is zichtbaar in Dans van de luipaard. In dat boek trekt Joris er in Kinshasa elke dag op uit met de auto: ‘De ochtend na mijn aankomst trek ik met chauffeur José de stad in om, zoals Kis zou zeggen, de temperatuur te meten.’206 Later in het boek, wanneer er opnieuw gevechten zijn uitgebroken in Congo, maakt Joris gebruik van de auto van een kennis:

Mukendi heeft nog steeds een auto met getinte ramen van de présidence, herinnerde ik me vanochtend, een ideaal voertuig om op een dag als deze mee door de stad te rijden. Hij lacht toegeeflijk als ik mijn verzoek doe – hij was net van plan zijn chauffeur een verkenningstocht te laten maken met zijn neef.207

In Terug naar Kongo reist Joris per stoomboot het binnenland in en neemt ze tijdens die reis waar op welke manier Zaïrezen in de jungle leven. Omdat er in de jungle geen winkels zijn, klimmen de oeverbewoners aan boord van de stug doorvarende boot om inkopen te doen. Joris beschrijft dit als volgt:

Later die ochtend zie ik hen weer in de prauwen stappen. Een van hen gooit een roze flesje Clair, een crème om een lichtere huid te krijgen, naar zijn vrouw. Ze hebben kleren bij zich, zeep, zout, lucifers, scheermesjes, batterijen. En Franse stokbroden. Tot dagen na ons vertrek zie ik de oeverbewoners met deze symbolen van beschaving wegvaren.208

Verder maakt Lieve Joris in De melancholieke revolutie de herbegrafenis van de Hongaarse opstandleider Imre Nagy mee. Daarnaast bezoekt zij in Hongarije een fabriek,

203 Dans van de luipaard, 18.

204 Ibidem, 35.

205 Holland en Huggan, 16.

206 Dans van de luipaard, 195.

207 Ibidem, 429.

36

omdat een vriend haar vertelt dat zij tijdens zo’n bezoek leert begrijpen wat er de afgelopen decennia verkeerd is gegaan in zijn land.209 Ook in Dans van de luipaard maakt Joris naast het alledaagse Congolese leven een aantal unieke gebeurtenissen mee. Zo is zij dagenlang aanwezig bij een rechtszaak tegen drie ontsnapte gevangenen, waardoor ze zelf kan zien hoe de rechtspraak in Congo is georganiseerd.210 Dergelijke fragmenten moeten lezers door het ooggetuigekarakter van Lieve Joris overtuigen van de authenticiteit van haar verhalen.211 Ook andere schrijvers gebruiken hun eigen ‘eye-witness evidence’ als middel om lezers te overtuigen van hun authenticiteit, zo blijkt uit James Aucoins artikel over het literair-journalistieke werk van Ryszard Kapuscinski. Net als Joris bouwde Kapuscinski geloofwaardigheid op door inzicht te geven in zijn verslaggevingsproces, bijvoorbeeld door het beschrijven van de moeilijkheden die hij ondervond bij zijn zoektocht naar informatie.212 Toch wordt Kapuscinski vaak gezien als iemand die te veel verzint om te kunnen worden beschouwd als literair journalist. Zo houdt hij zich niet aan Mark Kramers normen van ‘goede’ literaire journalistiek. Kapuscinski streeft bijvoorbeeld niet naar accuratesse in zijn citaten en maakt daarnaast gebruik van composite characters.213 Het is bekend dat ook in Joris’ boeken samengestelde personages voorkomen, waardoor de vraag rijst of Joris zich in Kapuscinski’s hoek van de literaire journalistiek bevindt. Uit interviews met Lieve Joris kan niet worden afgeleid dat zij veel verzint in haar verhalen. Eigenlijk blijkt uit de interviews juist het tegenovergestelde: Joris streeft in tegenstelling tot Kapuscinski wel naar accuratesse en probeert zo goed mogelijk te beschrijven wat er is gebeurd.214 Joris’ gelijkenis met Kapuscinski berust dus voornamelijk op haar gebruik van composite

characters.

Soms kan Joris de informatie die zij wil hebben niet zelf achterhalen. Meestal wordt dit veroorzaakt doordat Joris de taal van de bezochte landen niet spreekt. Daarom vraagt ze andere personen weleens of zij iets voor haar kunnen navragen. Een voorbeeld hiervan is zichtbaar in De melancholieke revolutie: ‘Uit mijn ooghoeken zie ik de voorzitter van het gemeentebestuur wegglippen. “Vraag eens wat hij ervan vond,” fluister ik Ádám toe.’215 Op andere momenten vraagt Joris kennissen gesprekken voor haar te vertalen. Wanneer ze in Dans van de luipaard de eerder genoemde rechtszaak bijwoont, ontmoet ze een aantal studenten en vraagt hen of zij het Swahili voor haar kunnen vertalen.216 Ook in haar andere boeken verwijst Joris geregeld naar momenten waarop iemand voor haar vertaalt.217 In een interview vertelt Lieve Joris dat ze nooit een tolk heeft gebruikt. Kennelijk bedoelt ze hiermee een officiële tolk, want daarna licht ze deze uitspraak als volgt toe:

Je komt altijd wel iemand tegen die Frans of Engels spreekt en die je kan helpen. Natuurlijk worden er soms dingen gezegd die je niet begrijpt; die moet je dan door anderen laten

209 De melancholieke revolutie, 67.

210 Dans van de luipaard, 294-341.

211 Holland en Huggan, 16.

212 Aucoin, 13.

213 Kramer en Sims, 25; Aucoin, 8.

214 Rotenstreich, 38.

215 De melancholieke revolutie, 122.

216 Dans van de luipaard, 298.

217 De hoogvlaktes, 75, 100, 122; Terug naar Kongo, 93, 219; Dans van de luipaard, 169, 275; De melancholieke revolutie, 124.

37

uitleggen. Verder ondervang ik lacunes zoals het niet spreken van de taal door mijn methode: net zo lang ergens blijven hangen tot ik begrijp wat er gebeurt.218

In De melancholieke revolutie laat Joris zien dat haar afkeer van tolken ook nadelen heeft: ‘Mijn eerdere pogingen om contact te hebben met het MDF liepen stuk op de taal – heel wat kopstukken spreken alleen Hongaars en ik had geen zin in een officieel gesprek via een tolk.’219 De openheid van Joris over de door haar gebruikte methode, zoals haar beschrijvingen van het gebruik van vertalers, maakt een betrouwbare indruk en draagt hierdoor bij aan de waarheidsclaim van haar verhalen.