• No results found

Standplaatsgebondenheid

5. Vertelwijze, personages en standplaatsgebondenheid

5.5 Standplaatsgebondenheid

In reisverhalen speelt de standplaatsgebondenheid van de auteur een grote rol. De manier waarop iemand een onbekend land beschrijft, is voor een groot deel afhankelijk van zijn eigen achtergrond. Op die manier bepaalt de standplaatsgebondenheid van de auteur zijn of haar relatie tot het verhaal. Wanneer een verslaggever in zijn journalistieke werk aandacht besteedt aan zijn eigen relatie tot het verhaal, is er sprake van metajournalistiek.403

Invloed van eigen achtergrond, ervaringen en positie ten opzichte van anderen

Teksten hebben de macht ‘om bepaalde denkbeelden, vooronderstellingen en vooroordelen als werkelijkheden neer te zetten,’ schrijft literatuurwetenschapper Kiene

400 Terug naar Kongo, 121.

401 De poorten van Damascus, 115.

402 Holland en Huggan, 7.

72

Brillenburg Wurth.404 Hierdoor kan een bepaald discours werkelijkheidsvormend zijn. Een voorbeeld hiervan is de koloniale literatuur, volgens Brillenburg Wurth. Hierin werden ‘inlanders’ neergezet als primitief en onderontwikkeld, wat heeft bijgedragen aan de constructie van een koloniale werkelijkheid, waarmee West-Europeanen de economische en militaire onderwerping van oosterse culturen konden rechtvaardigen.405

Ook reisverhalen hebben bijgedragen aan deze koloniale werkelijkheid. Vanaf de vijftiende tot de twintigste eeuw heeft dit genre een integrale rol gespeeld in de Europese expansie.406 Hierdoor hebben reisverhalen meestal geen positief imago onder wetenschappers. Vaak wordt gezegd dat deze verhalen vanuit het blanke, westerse, mannelijke perspectief zijn geschreven en dat ze verschillen tussen culturen benadrukken.407 Volgens Carl Thompson is dit beeld van reisverhalen niet toereikend. Reisschrijvers kunnen immers niet ontkomen aan het onderscheiden van overeenkomsten en verschillen: het reisverhaal vloeit tenslotte voort uit de beschrijving van een andere omgeving.408 Hierdoor onthult een reisverhaal automatisch ook iets over de auteur, stelt Thompson, zoals zijn of haar waarden, vooroordelen en aannames. Bovendien legt een reisverhaal iets bloot over de cultuur waar de schrijver vandaan komt of de cultuur waarvoor de tekst bedoeld is.409 Hiermee zegt Thompson eigenlijk dat geen enkele schrijver kan ontkomen aan zijn of haar standplaatsgebondenheid. Juist deze standplaatsgebondenheid verklaart waarom reisverhalen zo’n grote rol hebben gespeeld in de constructie van de koloniale werkelijkheid.

Lieve Joris lijkt zich in haar boeken bewust te zijn van haar standplaatsgebondenheid. Dit blijkt voornamelijk uit het drietal boeken over Congo, waarin Joris zich bewust is van haar eigen, blanke positie en de invloed die deze kan uitoefenen op anderen, zoals eerder beschreven in hoofdstuk vier. Daarnaast reist Joris in Terug naar Kongo haar eigen koloniale verleden achterna door in de voetsporen van haar oudoom te treden. In dit boek zet zij zich af tegen het kolonialisme, maar zij laat tegelijkertijd zien op welke manier het koloniale discours een rol heeft gespeeld in haar eigen jeugd en welke invloed het daardoor nog steeds op haarzelf heeft:

Tussen de hutten zie ik ineens een grote zwarte ketel boven een houtvuur hangen. Precies dezelfde als die in een stripboek uit mijn kinderjaren. Daar werd een spartelende blanke in gaargekookt. Zijn benen, armen en kop staken er aan alle kanten uit. Ik ben beschaamd over deze associatie die zich met kracht aan me opdringt, net zo beschaamd als toen ik tijdens de voorbereiding van mijn reis die film zag waarin een Zaïrees uitbundig lachte. Tussen zijn witte tanden schoot een rode tong tevoorschijn. Met een schok herinnerde ik me de zwarte kartonnen marionet die ik als kind had, en die haar tong uitstak als ik aan een touwtje trok.410

Dit fragment laat zien hoe sterk de invloed van ideeën kan zijn op mensen. Daarnaast geeft het fragment weer hoe gemakkelijk ideeën doorsijpelen binnen een samenleving. Joris is zich hiervan bewust en dit besef speelt een grote rol in haar boeken. Hierdoor begrijpt Joris waarom Hala in De poorten van Damascus niet wil nadenken over de veranderingen in het Midden-Oosten en weinig verheugd is over de

404 Brillenburg Wurth en Rigney, 367.

405 Ibidem, 366.

406 Thompson, 3.

407 Edwards en Graulund, 2.

408 Thompson, 9.

409 Ibidem, 10.

73

vredesonderhandelingen tussen Syrië en Israël: ‘Ze is tegen de politiek van deze regering – daarom wil ze niets over de vredesonderhandelingen horen. En hoe zou ze haar ideeën kunnen bijstellen als iedereen het altijd heeft over de zionistische vijand?’411

Verder zorgt Joris’ besef dat de heersende ideologieën een grote invloed hebben op de inwoners van een land ervoor dat Joris de stammentwisten in Congo tot op zekere hoogte kan begrijpen. Alle Congolezen vereenzelvigen zich met hun eigen stam, wat ertoe leidt dat er geen eenheid is in het land. Bovendien versterken de leiders van het land deze onderlinge verdeeldheid, doordat zij hun stamgenoten voortrekken en het volk oproepen andere stammen te haten. Een vriend legt de verwarring onder Congolezen aan Joris uit: ‘Vorig jaar riep Mobutu hen op de Tutsi te haten, toen kwam Kabila met de boodschap dat ze van hen moesten houden; een jaar later verklaart diezelfde Kabila dat de Tusti niet te vertrouwen zijn.’412 Uit haar boeken valt op te maken dat Joris zich realiseert dat iedereen wordt bepaald door zijn of haar eigen standplaatsgebondenheid.

Ook in De melancholieke revolutie is Joris’ eigen standplaatsgebondenheid zichtbaar, zij het op een heel andere manier. In onderstaand fragment beschrijft Joris de eerste keer dat haar Poolse vriend Marek haar studentenkamer zag:

In mijn studentenkamer bleef zijn blik haken bij een poster van La Pasionaria, de Spaanse communiste Dolores Ibarruri. Met argusogen tuurde hij naar het citaat van Trotski dat tussen de Palestijnse stickers en feministische slogans op mijn prikbord hing. Studentikoze attributen! […] Stuitend vond hij ze. Hoe makkelijk heb ik zijn verwijten altijd van me afgeschud. Al deze ideeën zijn door mijn leven gespoeld en hebben geen diepe sporen achtergelaten, waar zou ik me over schamen?413

In dit fragment laat Joris zien dat Mareks Oost-Europese achtergrond een grote invloed heeft op de manier waarop hij haar ‘studentikoze attributen’ beoordeelt. Doordat Marek is opgegroeid in een communistische samenleving heeft hij heel andere associaties bij Joris’ spullen dan zijzelf. Het bovenstaande fragment maakt duidelijk dat ieders oordeel wordt bepaald door zijn of haar eigen achtergrond en persoonlijke ervaringen. Joris realiseert zich dus dat in elk oordeel iemands standplaatsgebondenheid van groot belang is. Ondanks haar eigen standplaatsgebondenheid probeert Joris de situatie in de door haar bezochte landen te beoordelen. De manier waarop zij dit doet, wordt hieronder besproken.

Beoordelen situatie

Uit de boeken van Lieve Joris wordt duidelijk dat zij in haar boeken een poging doet de situatie in de landen die zij bezoekt te beoordelen. Door het ik-vertelstandpunt van haar boeken kan Joris laten zien dat zij dit niet gemakkelijk vindt. Zo laat Joris zich in Terug

naar Kongo in eerste instantie negatief uit over de corruptie die Zaïre domineert, maar

na haar eerste eigen daad van corruptie, het omkopen van een telefonist in ruil voor een telefoongesprek naar Nederland, leert Joris de gang van zaken in het land beter te begrijpen:

Ik denk aan de verhalen die Belgen me de afgelopen dagen verteld hebben over hoe ze Zaïrezen omkopen. Al heb ik me steeds voorgenomen daar niet aan mee te doen, dit is mijn

411 De poorten van Damascus, 108-109.

412 Dans van de luipaard, 405.

74

eerste daad van corruptie. […] Nu begrijp ik ook waarom simpele ambtenaren als Riva, die niet meer dan duizend zaïres per maand verdienen – terwijl een zak maniok al twaalfhonderd zaïres kost – toch rond kunnen komen.414

In dit fragment maakt Joris duidelijk dat ze de corrupte Zaïrese samenleving afkeurt, maar dat ze tegelijkertijd begrip kan opbrengen voor het feit dat mensen meedoen aan deze corruptie. Gedurende haar verblijf in het land maakt Joris’ mening over Zaïre dus een ontwikkeling door.

Ook in haar andere boeken geeft Joris aan dat het moeilijk, zo niet onmogelijk, is de situatie in die landen te beoordelen. Door het ik-vertelstandpunt is Joris in staat te reflecteren op haar eigen onvermogen tot oordeelsvorming, zoals te zien is in de volgende passage uit Dans van de luipaard:

Iedereen heeft hier verdomme gelijk. En niemand. Mensen zetten de geschiedenis tijdens discussies op een zelfgekozen moment in gang, maar de trein was daarvóór al aan het rijden, we zijn allemaal onderweg opgestapt. Op den duur ben ik het met niemand eens, en nog het minst van al met mezelf.415

Hoewel het Joris niet lukt de algemene situatie in Congo te beoordelen, merkt zij tijdens haar verblijf in het land wel op dat de meeste Congolezen nauwelijks hun best doen om zaken in hun land te veranderen. Op de hieruit ontstane Congolese afhankelijkheid van buitenlandse hulporganisaties reflecteert Joris als volgt:

Met hoeveel gemak zijn de Congolezen deze organisaties als onderdeel van hun wereld gaan beschouwen! Zoveel jaren na de onafhankelijkheid kost het hun helemaal geen moeite toe te geven dat ze het zelf niet redden. Net zoals ze zich geenszins verantwoordelijk achten voor de misstappen voor het Mobutu-regime, vinden ze het normaal dat buitenstaanders de gebroken potten komen lijmen.416

Ondanks Joris’ onvermogen tot oordeelsvorming geeft zij in haar boeken dus wel geregeld haar eigen mening over een bepaalde situatie. Zo reflecteert zij in De

melancholieke revolutie op de allesoverheersende passiviteit in Hongarije, die blijkt uit

de eindeloze discussieavonden in de aanloop naar de Hongaarse verkiezingen:

Mijn politieke vrienden hebben het druk, ik zou dagen achter elkaar van persconferentie naar manifestatie naar discussieavond kunnen lopen en dan nog zou ik zoveel missen, maar telkens als ik me uit het verkiezingsgewoel terugtrek, heb ik een katerig gevoel: ik zie niets van die hoogst belangwekkende activiteiten terug in het straatbeeld. Integendeel, hoe langer ik door de stad slenter, hoe dieper de grimmigheid in mijn botten trekt. Al die discussies beginnen me de keel uit te hangen: mensen praten te lang, ze weten van geen ophouden, het werkt verdovend. Waarom gaan ze maar door, waar zijn ze bang voor? Waarom doen ze niets?417

In dit fragment wordt duidelijk dat Joris vindt dat Hongaarse politici meer moeten ondernemen en minder moeten praten als zij de situatie in hun land daadwerkelijk willen veranderen.

414 Terug naar Kongo, 141.

415 Dans van de luipaard, 257.

416 Ibidem, 134.

75

Uit Joris’ boeken blijkt dat Lieve Joris, hoewel ze de gang van zaken in de door haar bezochte landen wel degelijk beoordeelt, geen poging doet een eindoordeel over deze landen te geven. Dit komt doordat zij zich bewust is van haar eigen standplaatsgebondenheid, waardoor ze zich realiseert dat ze de situatie in andere landen nooit precies zal kunnen beoordelen. In het vijftal boeken geeft ze continu alle verschillende meningen van de personages weer, maar zij destilleert hieruit geen eigen ‘waarheid’. Wel geeft ze af en toe haar eigen mening over de situatie in een bepaald land, maar deze worden nooit gepresenteerd als een objectieve beoordeling van de situatie.

‘Othering’

Uit het bovenstaande wordt duidelijk dat uit Joris’ boeken kan worden geconcludeerd dat iedere beschrijving van een andere cultuur altijd wordt bepaald door iemands eigen achtergrond en ervaringen. Hierdoor behoren de meeste reisverhalen die zijn geschreven in de koloniale tijd tot het koloniale discours.418 Deze verhalen zouden Europese normen versterken en bijdragen aan ‘discourses of difference’, omdat westerse schrijvers zich in deze reisverhalen distantieerden van het minderwaardige oosten.419 Hiervoor werden ‘Othering’-strategieën gebruikt, zo stelt Edward Saïd in zijn boek Orientalism, waarmee westerse schrijvers verschillen zichzelf en de ‘Ander’ konden benadrukken.420 Neerlandicus Maaike Meijer onderscheidt in haar analyse van de twintigste-eeuwse roman Rubber een viertal ‘Othering’-strategieën, waaronder het gebruik van stereotyperingen en de wijze waarop wordt gefocaliseerd. Volgens Meijer focaliseren in Rubber zowel de Europese als de Indische personages, maar dragen alle focalisaties eenzelfde westerse visie uit. Bovendien focaliseren de westerse personages meer dan de inheemse personages.421 In Saïds en Meijers definitie van ‘Othering’ heeft het begrip een negatieve lading, maar volgens Carl Thompson heeft het begrip eigenlijk twee betekenisniveaus:

In a weaker, more general sense, ‘othering’ simply denotes the process by which the members of one culture identify and highlight differences between themselves and the members of another culture. In a stronger sense, however, it has come to refer more specifically to the processes and strategies by which one culture depicts another culture as not only different but also inferior to itself.422

Iedereen vergelijkt een andere cultuur bij een eerste ontmoeting immers met de eigen cultuur, waardoor er op zulke momenten altijd een vorm van ‘Othering’ voorkomt. Alleen is deze niet noodzakelijkerwijs negatief.

Uit een overzicht van onderzoeken naar reisjournalistiek dat Folker Hanusch in zijn artikel The dimensions of travel journalism geeft, blijkt dat de ‘Ander’ ook tegenwoordig nog wordt gemarginaliseerd in zulke artikelen.423 Zo ligt de nadruk vaker op de auteur of presentator op een bestemming dan op de bestemming zelf. Daarbij komt dat er vaak voor stereotiepe representatievormen wordt gekozen. Een voorbeeld hiervan is het benadrukken van de risico’s die reizigers lopen in andere landen.424 Op het eerste gezicht lijken Joris’ boeken niet bij deze omschrijvingen aan te sluiten. Lieve Joris

418 Thompson, 52-53.

419 Holland en Huggan, 47; Edwards en Graulund, 1.

420 Mills, 48.

421 Meijer, 127-132.

422 Thompson, 132-133.

423 Hanusch, 72.

76

heeft in haar boeken juist voortdurend aandacht voor de positie van anderen in de landen waar zij naartoe reist. Dit hangt samen met het doel van haar werk: Joris wil een beeld geven van het leven in de door haar bezochte landen.

Toch voldoet Joris wel aan een van de ‘Othering’-strategieën die Meijer heeft beschreven, omdat de focalisatie in Joris’ boeken voornamelijk plaatsvindt vanuit de verteller en vanuit het personage ‘Lieve Joris’. Meijer concludeert dat dergelijke eenzijdige focalisatie in de koloniale roman Rubber wordt gebruikt om het westen positief af te zetten tegen het oosten.425 Hoewel de boeken van Joris door de gekozen focalisatoren slechts één visie verkondigen, namelijk die van haarzelf, gebruikt Joris deze eenzijdige focalisatie niet om zich te distantiëren van een ‘Ander’. De eenzijdige focalisatie in de boeken van Joris komt logisch voort uit het doel van haar werk: een verslag maken van de situatie in de landen waar zij doorheen reist door gedetailleerd te beschrijven hoe de inwoners van deze landen leven. Hiervoor maakt Joris wel gebruik van ‘Othering’, maar alleen in de zwakke betekenis van het woord, zoals uitgelegd in eerder gegeven citaat van Thompson, waarbij ‘Othering’ wordt gedefinieerd als ‘het proces waarbij de leden van de ene cultuur verschillen tussen zichzelf en de leden van een andere cultuur identificeren en uitlichten.’426 De eenzijdige focalisatie in Joris’ boeken dient dus niet als ‘Othering’-strategie in de betekenis die Maaike Meijer daaraan geeft.

Daarnaast ontkomt Joris niet in al haar boeken aan het gebruik van bepaalde stereotyperingen, waaronder het beschrijven van een ander ras als onderdeel van de natuur. Dit komt enkele malen voor in de drie boeken over Congo, wanneer Joris door het oerwoud reist en beschrijft op welke wijze de mensen daar leven. Een voorbeeld hiervan is zichtbaar in Terug naar Kongo, wanneer Joris pygmeeën beschrijft: ‘Vóór de Belgen kwamen leefden ze in het oerwoud, ze jaagden, woonden in hutten van bladeren, trokken van de ene plek naar de anderen. […] Maar nog steeds leven er in het woud pygmeeën die nauwelijks met blanken in contact geweest zijn.’427 Hieruit blijkt dat Joris hen beschouwt als mensen die van en in de natuur leven. Meijer stelt dat dergelijke stereotypes in koloniale literatuur vaak werden gebruikt om de ene groep gecultiveerde mensen positief af te zetten tegenover de andere groep ‘natuurmensen’.428 Een paar dagen later ziet Joris enkele pygmeeën van dichtbij:

Ze zijn gekleed in gescheurde tweedehands kleren, broeken zonder ritssluitingen, hemden met Amerikaanse opschriften. Een vrouw die maniokbladeren zit te stampen, trekt vlug een lap stof over haar borsten. […] Naakte kinderen, kleine vrouwtjes, ze kijken nieuwsgierig naar Kadima die wel twee keer zo groot is als zij.429

Uit dit fragment valt op te maken dat de pygmeeën veel verschillen van Europeanen. Zo zijn Europese kinderen normaliter niet naakt en hebben Europeanen zelden zulke beschadigde kleding aan. Joris beschrijft de pygmeeën zodanig dat duidelijk wordt dat zij heel anders zijn dan zijzelf, maar er kan niet worden geconcludeerd dat zij hen als minderwaardig beschouwt. Ook kan uit het fragment niet worden afgeleid dat Joris een poging zich van hen te distantiëren. Het laten zien van verschillen tussen zichzelf en anderen lijkt in Joris’ reisverhalen dus niet te maken te hebben met de tweede, negatieve

425 Meijer, 141.

426 Thompson, 132-133.

427 Terug naar Kongo, 284.

428 Meijer, 129.

77

betekenis van het begrip ‘Othering’ - door Thompson beschreven als de ‘strategieën waarmee de ene cultuur een andere cultuur als anders én minderwaardig ten opzichte van zichzelf afbeeldt’ - maar sluit aan bij de zwakke, meer algemene betekenis van ‘Othering’. Deze vorm van ‘Othering’ - het laten zien van verschillen tussen de ene cultuur en de andere – komt altijd voor in reisverhalen, omdat het genre wordt verondersteld nieuws te brengen van plaatsen en mensen die tot op zekere hoogte onbekend en dus ‘anders’ zijn.430 De kern van het reisverhaal bestaat tenslotte uit het beschrijven van iets dat ‘anders’ is.

5.6 Samenvattend

In dit hoofdstuk is ingegaan op de manier waarop Lieve Joris in haar boeken aandacht besteedt aan haar eigen relatie tot het verhaal: een van de manieren om metajournalistiek te bedrijven.431 Hiervoor maakt Joris gebruik van verschillende vertelstrategieën. Allereerst is het ik-vertelstandpunt van Joris’ boeken besproken. Deze ik-verteller komt overeen met Lieve Joris zelf. Naar eigen zeggen heeft Joris voor dit vertelstandpunt gekozen om de lezer gemakkelijker mee te kunnen nemen in haar verhalen. Om dit te bewerkstelligen vergelijkt Joris gebeurtenissen die zij onderweg meemaakt onder meer met haar eigen jeugdherinneringen. Daarnaast is duidelijk geworden dat de focalisatie in haar boeken altijd plaatsvindt vanuit de ik-verteller of vanuit het personage ‘Lieve Joris’, waardoor alleen Joris’ eigen visie zichtbaar wordt.

Vervolgens is aangetoond dat de personages in Joris’ boeken twee rollen vervullen: zij dienen als alternatieve bronnen en fungeren daarnaast als middel om de lezer mee te nemen in de verhalen. In interviews vertelt Joris dat in haar boeken ook

composite characters voorkomen, die zij naar eigen zeggen gebruikt om haar boeken

overzichtelijk te houden. Verder is gebleken dat Joris in haar boeken reflecteert op haar relatie met de personages, wat een van de mogelijkheden is om aandacht te besteden aan haar eigen relatie tot het verhaal.

Daarna is Joris’ gebruik van intertekstualiteit besproken: verwijzingen naar teksten van reizigers die haar voorgingen. Hieruit wordt duidelijk dat deze voorgangers Joris voornamelijk inspireren tot het afreizen naar bepaalde bestemmingen. Daarnaast vergelijkt Joris haar eigen waarnemingen graag met die van haar voorgangers, maar geeft zij uiteindelijk haar eigen mening weer over de situatie in de bezochte landen.