• No results found

Reflectie op eigen rol in het verhaal

4. Transparantie en zelfreflectie

4.4 Reflectie op eigen rol in het verhaal

zullen ze ons waarschijnlijk meteen het land uitzetten. Ik zal niet eens afscheid kunnen nemen van de mensen die ik hier gekend heb.267

Binnen het vijftal boeken is deze gevangenneming een van de meest vervelende gebeurtenissen die Joris meemaakt. Het laatste hoofdstuk van Terug naar Kongo is dan ook geheel gewijd aan deze situatie. Toch heeft het haar niet belet om twaalf jaar later opnieuw terug te keren naar Congo, hoewel de situatie voor buitenlandse reizigers weinig is veranderd. Dezelfde soort problemen blijven voorkomen. Zo wordt een filmrolletje van Joris gestolen door een veiligheidsagent en krijgt ze door zijn achterdochtigheid uiteindelijk een reisverbod voor het binnenland. Hierover schrijft ze: ‘Ontmoedigd wandel ik het gebouw uit. Asfaltwegen, toeterende auto’s, flanerende mensen, wat doe ik hier! Ik ben vrij – maar wat heb ik aan dit soort vrijheid?’268 In Dans

van de luipaard wordt Joris er meerdere malen van verdacht een spion te zijn. Zelfs een

telefoongesprek in een auto levert een dergelijke beschuldiging op:

Meteen stormen twee krachtpatsers van de veiligheidsdienst op me af. Wat zit ik daar te bellen, in een auto die stilstaat onder een boom? Ze rukken mijn paspoort uit mijn handen, vragen waar ik woon, hoe lang ik hier al ben. Wat ik doe is uiterst verdacht, zeggen ze, want de stad is vergeven van infiltranten en de rebellen gebruiken daarvoor bij voorkeur vrouwen, ja, ja, ook blanke.269

Vanwege deze achterdochtigheid is het voor Joris niet gemakkelijk om rond te reizen. Joris’ reflecties op haar eigen werkwijze en op de problemen die zij tijdens haar werk tegenkomt maken duidelijk dat haar werkwijze niet altijd eenvoudig is. Op dit punt sluit Joris naadloos aan bij de manier waarop Joan Didion in Slouching towards Bethlehem metajournalistiek bedrijft, zoals door Van Dijck beschreven. Ook Didion reflecteert op de problemen die zij tijdens haar werk ondervindt, zij doet dit door openheid te geven over haar werkwijze. Zo doet Didion uitgebreid verslag van haar pogingen om aan informatie te komen, ‘hoewel haar routinematige activiteiten nagenoeg niets opleveren.’270

4.4 Reflectie op eigen rol in het verhaal

Een derde vorm van reflectie waarvan Lieve Joris gebruikmaakt, is de reflectie op haar eigen rol in de verhalen. Door haar aanwezigheid als personage geeft zij zichzelf de mogelijkheid hierop te reflecteren. Zulke aandacht voor de relatie tussen de verslaggever en de beschreven gebeurtenissen is volgens David Eason een van de manieren waarop journalisten metajournalistiek kunnen bedrijven.271 In haar boeken besteedt Joris regelmatig aandacht aan haar eigen rol in de verhalen. Deze vorm van reflectie is sterk verbonden met de positie van de auteur binnen de verhalen. Hierop wordt in het volgende hoofdstuk dieper ingegaan.

Doordat Joris deze vorm van reflectie in haar verhalen gebruikt, geeft ze zichzelf ook ruimte om haar twijfels en onzekerheden ten aanzien van haar werkwijze weer te geven. Volgens José van Dijck is het op de voorgrond plaatsen van twijfels zelfs ‘de essentie van metajournalistiek’.272 Een voorbeeld hiervan is zichtbaar in Dans van de

luipaard, waarin Joris schrijft dat ze in eerste instantie niet wist of ze wel naar Congo

267 Terug naar Kongo, 342.

268 Dans van de luipaard, 393-394.

269 Dans van de luipaard, 422-423.

270 Van Dijck, 73.

271 Eason, ‘New Journalism, Metaphor and Culture, 146.

46

moest afreizen vanwege de oorlog die daar gaande is. Uiteindelijk vertrekt ze wel en is ze zelfs op het moment van vertrek van mening dat ze te laat naar Congo afreist: ‘Ik heb te lang geaarzeld. Op het tv-scherm in de luchthaven van Zaventem zie ik Kabila’s kindsoldaatjes Kinshasa binnenwandelen. […] Daar had ik bij moeten zijn, daar had ik tussen moeten staan!’273 Wanneer ze eenmaal in Congo is gearriveerd, voelt Joris zich onmiddellijk meer zelfverzekerd: ‘[…] dit ken ik, dit is me vertrouwd. Ik ben tussen de tv-beelden doorgeglipt en in het gewone leven daarachter terechtgekomen.’274 De grootste twijfels over haar reis naar Congo nemen dus af zodra zij eraan is begonnen, omdat Joris zich dan weer realiseert waarom ze deze reis maakt.

Ook in haar andere verhalen beschrijft Joris regelmatig haar twijfels over haar reizen. Voordat zij ergens naartoe reist, ziet zij er vaak tegen op. Een duidelijk voorbeeld hiervan is te vinden in De melancholieke revolutie: ‘Ik voel me zoals altijd bevreesd, al heb ik door de jaren heen geleerd op mijn intuïtie te vertrouwen.’275 Later in dit boek reflecteert ze op de mogelijkheid naar Roemenië te gaan: ‘Ik aarzel: wil ik die reis wel met onbekenden maken?’276 Zelfs in haar laatst verschenen boek De hoogvlaktes kijkt Joris ondanks haar vele ervaring nog op tegen haar tocht: ‘In mijn bed lag ik nog een hele tijd te woelen. Ik had uitgezien naar deze reis, maar nu het zover was, was ik ongerust. Veel Banyamulenge-kennissen in de stad hadden gerild bij de gedachte de afdaling nog eens te moeten maken.’277 Soms geven minder goede ervaringen Joris een directe aanleiding om te verwachten dat haar reis moeilijk zal zijn. Zo schrijft ze in Terug naar

Kongo: ‘Nu ik mijn eigen naïviteit proefondervindelijk heb kunnen vaststellen, begin ik

me voor het eerst zorgen te maken. Misschien heb ik de risico’s van deze reis wel onderschat.’278

Daarnaast beschrijft Joris andere twijfels in haar verhalen. Soms lijkt ze niet zo goed te weten hoe ze te werk moet gaan. Een voorbeeld hiervan is zichtbaar in De

melancholieke revolutie: ‘Als de speeches afgelopen zijn, blijven de mensen op het plein

dralen. Ik aarzel: daarginds op de perstribune staan de journalisten, dien ik me niet bij hen te voegen om de laatste nieuwtjes te horen?’279 En in Terug naar Kongo beschrijft Joris haar angst dat ze belangrijke gebeurtenissen mist tijdens haar reis over de Zaïrestroom:

Zoveel dingen gebeuren er nu aan boord dat ik soms niet weet wat te doen. Als ik ’s avonds in de barges ben waar wild gedanst wordt, blijk ik vaak een vermakelijke scène van het tribunaal gemist te hebben. Als ik me verlies in de details van een nieuwe rechtszaak, blijken er op dat moment juist belangwekkende gebeurtenissen op de barges gaande te zijn.280

Op andere momenten reageert Joris juist zelfbewust en weet ze op welke manier ze het meest verstandig handelt. Zo schrijft ze in Dans van de luipaard dat ze het liefst naar het binnenland zou vertrekken om ‘de tragere onderstroom van deze omwenteling’ mee te maken, ‘maar instinctief weet ik dat het in onzekere tijden goed is de temperatuur in de hoofdstad te meten – alles liever dan in het binnenland verrast te worden door een

273 Dans van de luipaard, 11.

274 Ibidem, 14.

275 De melancholieke revolutie, 9.

276 Ibidem, 163.

277 De hoogvlaktes, 36-37.

278 Terug naar Kongo, 32.

279 De melancholieke revolutie, 16.

47

politieke omslag.’281 Lieve Joris beschrijft in haar verhalen dus regelmatig haar twijfels en onzekerheden, maar zij plaatst deze niet op de voorgrond, wat volgens Van Dijck de kern van metajournalistiek is. Hieruit zou enerzijds kunnen worden afgeleid dat Joris metajournalistiek in minder sterke mate bedrijft. Anderzijds moet wel worden opgemerkt dat Van Dijck zich voor deze uitspraak alleen baseert op haar analyse van Joan Didions Slouching towards Bethlehem, waarin andere twijfels en onzekerheden de boventoon voeren dan in het werk van Lieve Joris. Zo schrijft Van Dijck dat Didion sterk twijfelde aan de journalistieke middelen die zij tot haar beschikking had om de werkelijkheid te beschrijven, oftewel de taal.282 Joris’ twijfels hebben daarentegen voornamelijk te maken met haar werkwijze en niet zozeer met de uiteindelijke presentatievorm. Door de aard van haar twijfels lijkt het logisch dat Joris deze niet op de voorgrond plaatst, want wanneer zij dit zou doen, blijft er weinig over van de overtuigingskracht van haar verhalen.

Invloed op anderen

Naast het weergeven van haar twijfels en onzekerheden, reflecteert Joris op haar eigen rol in het verhaal door aandacht te besteden aan de invloed die zij uitoefent op haar verhalen. Doordat Joris deze vorm van reflectie gebruikt, is een van David Easons kenmerken van metajournalistiek, de nadruk leggen op de rol van de journalist in het maken van een bepaalde realiteit, terug te vinden in haar werk.283 Daarnaast sluit Joris met deze vorm van reflectie ook aan bij het uitgangspunt van reflexive journalism, dat erkent dat het gedrag van journalisten en hun aanwezigheid invloed hebben op de mensen over wie ze schrijven.284

Joris lijkt zich bewust te zijn van de invloed die haar aanwezigheid heeft op de mensen die zij ontmoet. Ook realiseert zij zich dat haar aanwezigheid daardoor invloed uitoefent op haar verhalen. Deze invloed van Joris’ aanwezigheid blijkt bijvoorbeeld uit een passage in Dans van de luipaard, waarin ze een evacuatie van vluchtelingen meemaakt in het Congolese binnenland. Degene die de vluchtelingen namens een VN-organisatie ophaalt, vertelt Joris dat hij blij is met haar aanwezigheid, omdat de vluchtelingen nu zonder problemen meegingen:

“Waarom?” “Omdat jij erbij was.” “Ik?” “Ja, zodra ze een blanke zien, zijn ze gerustgesteld.” Onze aankomst in Bokote, de dorpelingen die tegen me praatten alsof ik de HCR-coördinatrice was, de vluchtelingen die alleen maar naar me keken vanuit de doofstomme stilte die bij hun ondergeschikte positie lijkt te horen - natuurlijk veronderstelden ook zij dat ik van de HCR was. Ik weet niet of ik zo gelukkig moet zijn als lokaas te hebben gediend.285

Een ander moment waarop Joris’ aanwezigheid een grote invloed heeft op de gebeurtenissen in haar verhaal doet zich voor tijdens een rechtszaak die zij bijwoont in Congo. Volgens een advocaat is haar aanwezigheid belangrijk, omdat Kinshasa de rechtszaak niet naar believen kan manipuleren met een westerse waarnemer in de zaal.286 Joris’ fysieke aanwezigheid speelt ook een rol op een partijbijeenkomst van de MDF in De melancholieke revolutie, wanneer een spreker haar aanwezigheid aangrijpt om te bewijzen dat zijn partij goede banden heeft met het westen. Later in het boek

281 Dans van de luipaard, 107.

282 Van Dijck, 70.

283 Eason, ‘New Journalism, Metaphor and Culture’, 146.

284 Frank, 442.

285 Dans van de luipaard, 168-169.

48

blijkt dat de MDF-politicus die tijdens deze bijeenkomst werd gepresenteerd een van de nieuwe parlementariërs is geworden, wat volgens de eerdergenoemde spreker deels komt dankzij Joris’ aanwezigheid bij die vergadering.287

Lieve Joris vindt het niet altijd prettig dat haar aanwezigheid een effect heeft op de mensen over wie zij schrijft, maar ze realiseert zich dat ze dat niet kan veranderen. Dit blijkt uit een fragment in Terug naar Kongo, waarin Joris haar verzet beschrijft tegen de hulpvragen van Zaïrezen die denken dat zij als blanke reiziger zeer rijk moet zijn: ‘Al mijn pogingen om me te verzetten tegen de rol van goedertieren blanke zijn vergeefs: de enige blanken die de meesten van dichtbij gekend hebben zijn paters en zusters en die hadden deze dingen allemaal voorhanden.’288

Op andere momenten heeft Joris het gevoel dat ze een gelijke is van haar personages, maar ze beseft tegelijkertijd dat dit idee een illusie is. Zo beschrijft ze in Terug naar Kongo haar paniekaanval, wanneer ze denkt te worden achtergelaten door de stoomboot waarmee ze reist. De Zaïrezen, die weten dat de boot hen later komt ophalen, lachen haar uit:

De Zaïrezen raken niet uitgelachen. Was die blanke vrouw even geschrokken! Opgelucht lach ik met hen mee. Moet ik me schamen? De laatste dagen waren allerlei verschillen tussen ons weggevallen. Dacht ik. In enkele seconden tijd is er weer een muur tussen ons gerezen. Aan de andere kant van die muur staan de jongens nog steeds te gniffelen. Ze moeten geen moment getwijfeld hebben aan mijn reactie. Ze weten hoe blanken zijn, ze kennen hun angsten.289

Dit voorbeeld laat zien op welke manier Joris reflecteert op haar eigen rol in haar boeken. Ze is zich ervan bewust dat ze in iedere situatie anders reageert dan de inwoners van een land. In een interview verwoordt Joris dit ook expliciet. Ze vindt het niet goed als een westerse schrijver zich ‘te veel met die mensen identificeert, want wij zijn heel anders. Dat hele idee van going native, dat je je aanpast, daar doe ik helemaal niet aan. Wel probeer ik de afstand te verkleinen.’290

Naast de effecten die haar fysieke aanwezigheid heeft op anderen, oefent Joris ook invloed uit op haar personages door de wijze waarop ze op hen reageert. Hierdoor heeft haar eigen persoonlijkheid invloed op de verhalen. Zo kan Joris er niet goed tegen wanneer een Congolees schoolhoofd haar in De hoogvlaktes voorhoudt dat ze meer in de bijbel zou moeten lezen:

Jij zou er goed aan doen eens iets anders te lezen dan de Bijbel, dacht ik opstandig, daar zouden je scholieren vast baat bij hebben. Maar ik zei niets. […] Kizeze liet niet los. “Op een dag zullen wij Afrikanen naar Europa gaan om jullie opnieuw te evangeliseren,” zei hij. “Oh ja? En waar denken jullie dan van te leven?” [vraagt Joris]291

Op die manier kunnen Joris’ reacties ertoe leiden dat de verhouding met haar gesprekspartner verandert. Een ander voorbeeld hiervan is te vinden in Dans van de

luipaard, wanneer Joris een kennis vraagt hoe mensen na de afzetting van Mobutu over

zijn vroegere werkzaamheden denken: ‘“Hoe kijken mensen in je omgeving eigenlijk tegen je aan nu alles achter de rug is? Uiteindelijk heb jij meegewerkt aan het instandhouden van Mobutu’s bewind.” Kivilu verstart, maar herstelt zich snel.’292 Op dit

287 De melancholieke revolutie, 225; 244.

288 Terug naar Kongo, 214.

289 Terug naar Kongo, 238-239.

290 Rotenstreich, 37.

291 De hoogvlaktes, 118.