• No results found

5. Vertelwijze, personages en standplaatsgebondenheid

5.2 Personages

In een narratieve analyse zijn de personages, naast het vertelstandpunt, het belangrijkste onderwerp van onderzoek. Dit komt doordat de personages in elk verhaal een belangrijke rol hebben, omdat zij degenen zijn die de gebeurtenissen in het verhaal beleven. Volgens Erica van Boven en Gillis Dorleijn vormen personages daarom ‘de eerste ingang tot het verhaal.’ Hierdoor is de lezersreactie volgens hen vaak primair op de personages gericht: ‘Lezers verplaatsen zich in de personages, identificeren zich met hen of zetten zich tegen hen af.’344 Ook literatuurwetenschapper Jonathan Culler stelt dat literaire teksten lezers uitnodigen zich te identificeren met de personages. Dit identificatieproces beïnvloedt volgens hem de identiteit van de lezer, omdat hij of zij alle ruimte krijgt om zichzelf te spiegelen aan een ander door zich te verplaatsen in de personages.345 In Joris’ boeken hebben de personages nog een andere belangrijke rol, waarop hieronder wordt ingegaan.

Alternatieve nieuwsgaring

Lieve Joris laat in haar boeken een groot aantal personages optreden. In het vorige hoofdstuk is aangetoond dat Joris informatie verzamelt uit de gesprekken die zij met deze mensen voert. De personages in haar boeken zijn primair vooral van belang als bronnen van informatie. Doordat zij vertellen over hun leven en hun visie op hun eigen land geven, leert Joris de onbekende landen kennen. Ook kan Joris door hun informatie de situatie in de landen beter beoordelen. Net als Joan Didions bronnen in Slouching

towards Bethlehem bestaan Joris’ bronnen voornamelijk uit gesprekken met ‘gewone’

mensen en uit haar eigen waarnemingen. Dergelijke bronnen worden ook wel alternatieve bronnen genoemde, omdat deze meestal worden gebruikt op momenten dat er geen ‘normale’ institutionele bronnen beschikbaar zijn. Lieve Joris maakt in haar verhalen dus gebruik van alternatieve nieuwsgaring, dat kan worden beschouwd als een kenmerk van metajournalistiek.346

Naast gewone mensen spreekt Joris anderen die ook in de reguliere journalistiek zouden kunnen fungeren als bronnen, zoals wetenschappers, ambtenaren en consuls. Toch gebruikt Joris hen op een andere manier dan gangbaar is in de journalistiek, omdat zij deze ‘institutionele’ bronnen opvoert als zijnde gewone mensen. Ze geeft hen geen extra autoriteit in haar boeken, wat in de meeste journalistieke artikelen wel gebeurt.

344 Van Boven en Dorleijn, 299.

345 Brillenburg Wurth en Rigney, 391-392.

61

Een voorbeeld hiervan is zichtbaar in Terug naar Kongo, waarin Joris beschrijft op welke manier de Belgische consul een Nederlandse journaliste en haarzelf opvangt na een ondervraging op het politiebureau: ‘De consul zit ons op te wachten. Als drenkelingen worden we opgevangen. Hij heeft eten gemaakt. Biefstuk met frieten. We drinken champagne op de goede afloop.’347 In dit fragment geeft zij de menselijke kant van de consul weer en gebruikt zij hem niet als een institutionele bron die de situatie beter zou kunnen beoordelen dan de gewone inwoners van het land.

Wel geeft Joris in haar boeken soms aan dat zij het oordeel van bepaalde kennissen hoger waardeert dan dat van anderen. Dit is bijvoorbeeld af te leiden uit haar beschrijving van Omasombo, haar ‘pientere kennis’ die politieke wetenschappen doceert aan de universiteit van Kinshasa: ‘Tengere gestalte, scherpe blik – een geboren observator, gevoelig als een seismometer voor de stemmingswisselingen van de Kinois.’348 Joris slaat zijn oordeel hoger aan dan dat van iemand als haar gastvrouw Christine, die voornamelijk wordt geleid door haar emoties.

Verder vertelt Joris in een interview dat zij voor de personages in haar verhalen altijd een specifieke groep mensen kiest:

Vaak leven ze net als ik in twee werelden. Ze hebben over de grenzen gekeken, maar zijn uiteindelijk in hun eigen land gebleven, en kunnen mij daardoor heel gemakkelijk hun wereld binnenleiden. Met mensen die volledig in hun eigen samenleving geïntegreerd zijn, of zich er juist volledig van afkeren, is dat veel moeilijker.349

Hieruit wordt duidelijk dat de personages in Joris’ verhalen, die een groot onderdeel van haar informatiebronnen vormen, toch niet zulke ‘gewone’ mensen zijn. De manier waarop Joris de personages in haar boeken beschrijft, wordt hieronder besproken.

Beschrijvingen

Meestal introduceert Joris de personages door hen in enkele regels te portretteren. Hiervan is in haar boeken een groot aantal voorbeelden te vinden. Op basis van deze informatie vormen lezers zich een beeld van de personages. Deze informatie is per definitie onvolledig, stellen Van Boven en Dorleijn, waardoor lezers deze altijd zelf moeten aanvullen. De informatie die een tekst geeft over personages kan bestaan uit innerlijke en uiterlijke kenmerken, handelingen die personages uitvoeren en de weergave van gesprekken en gedachten van personages over zichzelf en elkaar.350 Ook in de boeken van Lieve Joris wordt informatie over de personages op deze manieren gegeven. In haar beschrijvingen van de personages geeft Joris onder meer informatie over iemands uiterlijk, maar zij probeert hierin ook het karakter van iemand te duiden. Dit is bijvoorbeeld te zien in De melancholieke revolutie, wanneer Joris haar gastheer Gergö portretteert:

Nu hij te midden van zijn veelal oudere landgenoten op dat plein staat, straalt de halfslachtigheid weer van zijn hele wezen af. Hij heeft het moeilijker dan Iván, die zich op jeugdige leeftijd heeft teruggetrokken in zijn passie voor de film, hij mist diens gedrevenheid en lijkt daardoor minder beschermd tegen de dingen die op hem afkomen. Zelfs foto’s maakt hij terloops, onverschillig bijna, omdat hij nu eenmaal heeft geleerd altijd bezig te zijn.351

347 Terug naar Kongo, 329.

348 Dans van de luipaard, 423.

349 Ceelen en Van Bergeijk, 160.

350 Van Boven en Dorleijn, 300.

62

In dit fragment besteedt Joris voornamelijk aandacht aan het karakter van Gergö. In andere beschrijvingen richt zij zich meer op het uiterlijk van de personages. Ook hiervan is een voorbeeld te vinden in De melancholieke revolutie, wanneer Joris de Hongaarse schrijver Mészöly beschrijft:

Hij is een beminnelijk man, ik voelde me toen ik hem op die schrijversconferentie in Boeda ontmoette, meteen bij hem op mijn gemak. Mészöly is groot en veerkrachtig; in zijn jonge jaren was hij een verwoed tennisser, hard op weg om kampioen te worden[…]. Felblauwe ogen, witte haren, een aantrekkelijke man ook, als loopt hij inmiddels tegen de zeventig.352

Ook in Joris’ andere boeken wordt informatie over de personages voornamelijk gegeven aan de hand van hun innerlijke en uiterlijke kenmerken. Zo introduceert Joris in Dans

van de luipaard een Engelse zakenman die ze in het Congolese binnenland leert kennen

als volgt:

Richard is een gepensioneerde Engelse zakenman die de afgelopen dertig jaar voornamelijk in Afrika heeft gewoond. Een joviale man met grijzende haren, een zwaar postuur, een T-shirt over zijn tropenbroek – het type dat je in spionageromans tegenkomt, dat overmatig transpireert tijdens tochten door de brousse, maar zich door niets uit het veld laat slaan.353

In Terug naar Kongo beschrijft Joris het uiterlijk van Victor, een oude Zaïrees die ze ontmoet in het oerwoud:

Hij is al drieëntachtig en ziet niet goed meer. […] Hij is klein en tenger, zijn witte haar is kroezig als een schapenvacht en zijn bril is met elastiekjes aan zijn hoofd vastgemaakt. Om de hals draagt hij een ketting met een grote koperen medaille van de heilige Maria.354

Al met al zijn er in Joris’ boeken tal van voorbeelden te vinden waarin de personages in enkele zinnen worden gekarakteriseerd. Hierbij is er voornamelijk aandacht voor de innerlijke en uiterlijke kenmerken van de personages. Zelden wordt er op andere manieren informatie over de personages gegeven. Zo komen er in Joris’ boeken bijna nooit gesprekken en gedachten van personages over zichzelf en elkaar voor. Wellicht houdt dit verband met het ik-vertelstandpunt van de boeken, waardoor slechts de gedachten van het personage ‘Lieve Joris’ kunnen worden weergegeven.

In de hierboven gegeven voorbeelden is de informatie over de personages steeds afkomstig van de verteller of van het personage ‘Lieve Joris’. Van Boven en Dorleijn hebben gesteld dat informatie over de personages ook uit andere bronnen afkomstig kan zijn, bijvoorbeeld van de andere personages.355 In de boeken van Lieve Joris komt dit zelden voor, maar er is wel een aantal momenten te vinden waarop een van de personages informatie geeft over iemand anders. Dit is bijvoorbeeld te zien in De

poorten van Damascus, waarin Hala’s zusje Zahra wordt beschreven: ‘Zahra is een beetje

simpel, zegt Hala. Ze heeft zes keer dezelfde klas op de lagere school gedaan, ze ging maar niet over.’356

352 De melancholieke revolutie, 28.

353 Dans van de luipaard, 366.

354 Terug naar Kongo, 92.

355 Van Boven en Dorleijn, 300.

63

Tot nog toe is uit de voorbeelden duidelijk geworden dat Lieve Joris van ieder personage kenmerkende details weergeeft, waardoor lezers zich een beeld van hen kunnen vormen. Het uiteindelijke beeld dat lezers van de personages hebben, is daarnaast voor een groot deel afhankelijk van hun eigen fantasie. Ieder personage bestaat immers slechts uit een beperkt aantal talige kenmerken, waardoor de lezer deze informatie zelf moet aanvullen om een beeld te krijgen van een volledig persoon. Hierdoor is lezersinbreng bij de personageopbouw onvermijdelijk.357 Doordat lezers zich een beeld vormen van de personages, kunnen zij zich aan hen spiegelen. Dit identificatieproces kan de identiteit van de lezer beïnvloeden, waardoor boekpersonages kunnen bijdragen aan de werking van een tekst in de samenleving.358 Op die manier kunnen personages uit zowel fictie als non-fictie invloed uitoefenen op de context waarin de tekst is geschreven. Daarnaast hebben personages uit non-fictie een aantal specifieke eigenschappen, waarop hieronder wordt ingegaan.

Personages in non-fictie

In literaire non-fictie hebben personages een speciale rol, zij bestaan immers ook buiten de tekst. Hierdoor kan lezersinbreng bij de personageopbouw in non-fictie voor problemen zorgen: wanneer lezers zich een eigen beeld vormen van de personages, komt dat misschien niet overeen met de daadwerkelijk bestaande personen. Dit is problematisch, omdat juist op dit punt het verschil tussen fictie en non-fictie berust, zo stelt Daniel Lehman. Personages uit non-fictie kunnen buiten het verhaal worden herkend, omdat zij ook in de werkelijkheid bestaan.359 Hierbij houdt Lehman echter geen rekening met de - onvermijdelijke - lezersinbreng bij de personageopbouw, die tot gevolg heeft dat het helemaal niet zo gemakkelijk is personages uit non-fictie buiten de verhaalwereld te herkennen. In de boeken van Lieve Joris lijkt dit zelfs onmogelijk te zijn, omdat zij in haar verhalen gebruik maakt van composite characters. Dergelijke samengestelde personages zijn geen echte personen en kunnen dus ook niet worden teruggeleid tot werkelijk bestaande personen buiten de tekst.

In interviews legt Lieve Joris uit waarom zij composite characters gebruikt: ‘Je ontmoet tientallen mensen, die je allemaal dingen vertellen. Je kunt het de lezer niet aandoen steeds weer nieuwe personages te introduceren, die houdt dat niet uit elkaar. Dus maak je van verschillende mensen één persoon.’360 Hieruit blijkt dat Joris van mening is dat composite characters bijdragen aan de overzichtelijkheid van haar verhalen. Dit lijkt logisch: hoe minder personages, des te gemakkelijker de lezer kan hen onthouden. Aan de andere kant kunnen composite characters ook voor verwarring zorgen. Zo is het in Joris’ boeken onduidelijk welke personages zijn opgebouwd uit meerdere personen. In interviews geeft Joris slechts één voorbeeld van een moment waarop ze composite characters heeft gebruikt.361 Over dit fragment, dat afkomstig is uit

Terug naar Kongo, zegt Joris: ‘Tijdens die bootreis heb ik een paar jongens ontmoet die

ik in het boek over Zaïre tot één persoon heb laten samenvloeien. Dat doe ik in een gewone reportage ook wel eens. Je voegt vijf gesprekken samen tot één.’362

Naast de overzichtelijkheid die composite characters opleveren, kan Lieve Joris ook andere motieven hebben om zulke samengestelde personages te gebruiken.

357 Van Boven en Dorleijn, 300.

358 Brillenburg Wurth en Rigney, 391-392.

359 Lehman, 14.

360 Ceelen en Van Bergeijk, 165.

361 Rotenstreich, 38; Ceelen en Van Bergeijk, 165.

64

Tenslotte oefent Joris door composite characters te gebruiken nog meer invloed uit op de inhoud van haar boeken, omdat zij hierdoor datgene uit alle verzamelde informatie kan destilleren dat ze zelf interessant of relevant vindt. Composite characters zorgen er dus voor dat Joris haar verhalen meer kan framen: zij selecteert uit informatie van verschillende bronnen wat zij gebruikt in haar verhaal. Ook kiest zij een aantal eigenschappen van werkelijk bestaande personen die ze samenvoegt tot één verhaalpersonage. Bovendien heeft Joris alle vrijheid in haar constructie van een composite character, omdat niemand zichzelf volledig kan herkennen in het personage. Dit lijkt tegelijkertijd ook het grootste nadeel van het gebruik van zulke samengestelde personages: niemand kan aantonen dat de gegeven informatie niet klopt, omdat een dergelijk personage niet is terug te leiden tot de werkelijkheid. Waarschijnlijk is dit de reden dat journalisten, ook literair journalisten, zo voorzichtig zijn met composite characters, omdat niemand het verwijt wil krijgen dat zijn of haar informatie niet controleerbaar is.

Daarbij komt dat het gebruik van composite characters sinds 1981 nog meer onder vuur ligt, toen werd ontdekt dat de Amerikaanse journaliste Janet Cooke een Pulitzer Prize had gewonnen voor een literair-journalistieke reportage waarvan de hoofdpersoon een samengesteld personage was. Cooke moest haar Pulitzer Prize inleveren en werd ontslagen bij The Washington Post. De felle discussies die hierop volgden, maken duidelijk dat feitelijkheid binnen de journalistiek nog steeds een belangrijke norm is voor ‘goede journalistiek’.363 Volgens David Eason vormt de ingewikkelde relatie tussen narratieve technieken en empirische validiteit de kern van deze debatten. Zo stellen critici van New Journalism dat dergelijke verhalen niet waarheidsgetrouw kunnen zijn, omdat hierin gebruik wordt gemaakt van narratieve technieken zoals het schrijven in scènes en dialogen. Hiermee zouden New Journalists de conventies van non-fictie schenden.364 Andere wetenschappers, onder wie Hayden V. White, stellen dat narratieve technieken niet karakteristiek zijn voor fictie. Zulke technieken worden zowel in fictie als in non-fictie gebruikt om allerlei situaties inzichtelijk te maken.365 Hieruit blijkt dat discussies over feit en fictie weinig houvast bieden in de interpretatie van literaire journalistiek, omdat deze niet altijd op de juiste gronden zijn gebaseerd. Het blijft dus onduidelijk of de boeken van Lieve Joris door haar gebruik van composite characters per se als fictie moeten worden beschouwd.

Naast het gebruik van composite characters, schildert Joris zelfs bestaande personen soms anders af dan ze in werkelijkheid zijn. Joris lijkt haar personages niet structureel te veranderen, maar in sommige gevallen geeft zij hen wel anders weer in haar verhalen. In een interview vertelt Joris waarom ze dit doet:

Toen ik De poorten van Damascus schreef, was ik bang dat Hala last met de veiligheidspolitie in Syrië zou krijgen. Dus heb ik haar beroep veranderd, de wijk waarin ze woonde onherkenbaar gemaakt, elementen in haar biografie veranderd, zodat ze altijd kon zeggen: “Ja, Lieve heeft hier wel gelogeerd maar de persoon in haar boek, dat ben ik toch niet helemaal.”366

Door Joris’ veranderingen in haar weergave van bestaande personen en haar gebruik van composite characters zijn de personages in haar boeken niet één op één te herkennen in de werkelijkheid. Hierdoor kunnen haar boeken naar de maatstaven van

363 Roggenkamp, 117

364 Eason, ‘New Journalism, Metaphor and Culture, 142.

365 Ibidem, 143.

65

Lehman niet als non-fictie worden beschouwd. Ook Kerrane en Yagoda vatten verhalen met samengestelde personages niet op als literaire journalistiek, maar als fictie.367 Lieve Joris lijkt zich van dergelijke oordelen bewust te zijn, want zij zegt in een interview: ‘Er heeft nog nooit op de cover van mijn boeken gestaan dat het non-fictie is. “Verhalen” staat er een enkele keer op, en dat zijn het: verhalen.’368

Uit deze paragraaf is gebleken dat de personages in Joris’ boeken in de eerste plaats dienen als bronnen van informatie: door gesprekken met hen is Joris in staat haar boeken te schrijven. De personages in Joris’ boeken maken deel uit van haar alternatieve nieuwsgaring, dat een kenmerk is van metajournalistiek.369 Daarnaast zijn haar personages een belangrijk middel om de lezer te kunnen meenemen in het verhaal. Door de manier waarop Joris de personages in haar boeken vormgeeft, kunnen haar personages niet altijd worden herkend in de werkelijkheid. Hierdoor voldoen Joris’ verhalen niet aan alle omschrijvingen van literaire non-fictie. Hieronder wordt ingegaan op de wijze waarop Joris in haar boeken aandacht besteedt aan haar relatie met de andere personages.