• No results found

Vertellen en werking van verhalen in organisaties

Een eerste stroming vraagt aandacht voor het vertellen als een optreden en legt de nadruk op het belang van de microcontext van het vertellen. De grondlegger van deze benadering binnen de organisatiewetenschappen is Boje (1991). Vol-gens Boje omvat verhalen vertellen een optreden, een performance, dat plaats-vindt in de wisselwerking tussen verteller en toehoorder. Er plaats-vindt volgens Boje een constante verfijning en aanpassing plaats van verhalen tijdens vertellingen. Een vertelling is dan ook een mogelijkheid om op een strategische wijze een bepaalde kijk op de organisatie naar voren te brengen en om over betekenissen te onderhandelen. Het vertellen van verhalen is vaak een kwestie van

coproduc-tie. De verteller wordt op allerlei manieren uitgenodigd om zijn verhaal op een bepaalde manier te vervolgen, al is het maar door de vraag: ‘En wat gebeurde er toen?’ De betekenis die wordt gegeven aan de gebeurtenissen waarover wordt verteld komt dan ook tot stand tijdens de vertelling. Ochs en Capps (2001: 2) vroegen ook aandacht voor het verschil tussen het vertellen van verhalen over dingen die al lang geleden gebeurd zijn en alledaagse vertellingen die meer dynamiek bevatten.

‘The difference between telling a story to another and telling a story with another is an important one. Everyday recounting of incidents, especially those that happened recently or those half-forgotten or half-repressed, often look like rough drafts rather than finished products. Narrators have something to tell, but the details and the perspective are relatively incho-ate; they are still in the middle of sorting out an experience. People who routinely converse with one another sometimes narrate personal events they have recounted many times, but more typically those who keep in touch tend to relate fresh or forgotten events that have not been fixed into a received narrative configuration.’

De eerste stroming past ook binnen een meer algemene stroming in de organi-satiewetenschappen die we hier even kort moeten duiden. Het gaat om de stro-ming die kijkt naar sensemaking en die vooral bekend is geworden door het werk van Karl Weick (1995; Weick e.a. 2005). Sensemaking kan vertaald worden als begrijpen – in de zin van grip krijgen op.28Weick wilde de aandacht verleggen van organisaties naar organiseren. Hij zag het vertellen van verhalen als een manier waarop organisatieleden terugkijken op een recent verleden en al con-verserend erachter komen wat er op het moment aan de hand is. In organisaties stellen leden dagelijks de vraag: ‘Wat is het verhaal hier?’ (Weick e.a. 2005: 410). Ze doen dit in de context van hun werk om erachter te komen wat hun

Verhalen en vertellen

–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 28 Weick heeft de link met verhalen op verschillende plekken zelf al gelegd. Interessant is dat als je het spoor verder afloopt je bij

het debat over organisatiecultuur komt (Frost e.a. 1991). Daarin wordt het perspectief van cultuur als gedeeld en relatief sta-biel ingenomen door auteurs als Schein (1985; 1991) en het perspectief van cultuur als ambiguïteit door onder anderen Weick (1991). De tussenpositie, die gelijk staat aan het idee van subcultuur, zal ik hieronder ook behandelen en valt mijns inziens eer-der oneer-der te brengen in het idee van gedeeldheid, al is het op subcultureel niveau. Daar waar ‘verse’ strijd ontstaat is er echter sprake van sensemaking. Dit perspectief is ook terug te vinden bij Orr (1996) en bij Schön (1983) en heeft sterke overeenkom-sten met de ‘practice’ literatuur.

vervolgstappen zullen zijn.29Het organisatiewerk dat zo in beeld komt, is ver-tellen als rapportage over – en manier om grip te krijgen op – een set gebeurte-nissen die onderdeel uitmaken van de ‘lopende zaken’ (Cook & Wagenaar 2011), om de gebeurtenissen te ordenen en van een relevante setting te voor-zien, om een probleem te verkennen (diagnose) en te werken richting een oplossing. Door middel van een verhaal wordt een ambigue situatie helderder gemaakt (Schön 1979; Orr 1990). Het kan zijn dat verhalen over voorvallen van langer geleden in detail worden verteld als ze dienen als input voor het oplossen van een probleem in de huidige situatie, zoals gebeurde bij de verha-len door de reparateurs van kopieerapparaten waarover Orr (1990; 1996) ver-telde. Het gaat om een vergelijking tussen de huidige situatie en een situatie waar professionals zich eerder mee geconfronteerd zagen.

Boje (1991) kwam er ook achter dat verhalen regelmatig bekend worden verondersteld. Hij vond dan ook maar weinig geheel uitgespelde verhalen. Vaak is het immers onnodig – en misschien wel onwenselijk gezien de beperkte nieuwswaarde – om een verhaal helemaal te vertellen. Dit principe suggereerden Shearing en Ericson (1991) ook al. Mensen kunnen volstaan met een ‘je kent het verhaal’ om te verwijzen naar een set gebeurtenissen waar anderen van op de hoogte zijn. Competente organisatieleden weten wie welk verhaal aan wie mag vertellen. Ook hebben zij de vaardigheid om in een conversatie over het werk een verhaal (een deel of een verwijzing) naar voren te brengen. De mate waarin een verhaal aan iemand moet worden verteld, zou je kunnen verwachten, is ook te begrijpen als de mate waarin iemand met de cultuur bekend is. Het verhaal is bekend veronderstelde achtergrondkennis en het zo kort mogelijk samenvatten kan ook voorkomen dat de verkeerde mensen er veel van meekrijgen. Politie-mensen en brandweerPolitie-mensen gebruiken volgens Boje (1991) bijvoorbeeld gecodeerde, korte uitdrukkingen om elkaar veel duidelijk te maken.30

De onderzoekers die zich richten op het vertellen van verhalen hebben vaak ook een interesse in de werking van verhalen. Enkele voorbeelden uit de studie van professionele praktijken illustreren de werking van verhalen. Succesvolle dokters blijken in hun diagnose vaak hun best te doen om achter het verhaal van hun patiënt te komen (Groopman 2007). Advocaten construeren verhalen –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 29 Ook het werk van Donald Schön past in deze traditie. Hij liet zien hoe professionals handelend tot een werkbare

probleemde-finitie komen en zo ook tot een oplossing.

30 Sommigen zouden misschien zeggen dat het hier niet meer gaat om verhalen omdat belangrijke onderdelen van verhalen ont-breken (Gabriel 2000), maar het interessante aan deze benadering is juist dat het verweven is met het werk van de organisatie.

om rechters en juryleden over te halen (Bennett 1979). Therapeuten constru-eren verhalen over hun professionele praktijken en hun cliënten (Abma 1997). Ikzelf heb aangetoond dat in gemeenten het vertellen van verhalen ook een manier is om problemen in kaart te brengen en er een oplossing voor te zoeken (Van Hulst 2008a; 2012). Julien Orr (1990; 1996), die hierboven al vermeld werd, liet zien dat reparateurs van kopieerapparaten elkaar verhalen vertellen over eerdere reparaties om erachter te komen hoe ze een bepaald probleem met een machine kunnen oplossen. Verhalen reisden door de gemeenschap van reparateurs, die zo op de hoogte bleven van de ontwikkelingen van machi-nes in het veld. Als gemeenschap delen de reparateurs de verhalen over succes-volle reparaties. Verhalen werden door Orrs reparateurs ook verteld ter vermaak. Door het vertellen van verhalen werd daarnaast hun identiteit gevormd en gevierd (Orr 1990; 1996). De reparateurs lieten in hun verhalen zien dat ze keer op keer in staat zijn geweest om de moeilijkste problemen op te lossen.31