• No results found

‘Je maakt zoveel mee. Ja, aan de koffietafel heb je het er wel eens een keer over, over zulke dingen ook. Maar het is ook vaak: hoe doe je nou dingen in de praktijk? Maar ook de gekkigheid op straat. T is nu districtschef. En we hebben samen op de auto gezeten. We zaten in dezelfde ploeg. Dat haal ik ook wel eens aan, gewoon de hilariteit die je kan hebben. In wat voor omstandigheden je ook zit.

We hadden op ’n gegeven moment een aanrijding. Dat was op de [...]straat in Gouda. Was een auto uit de [...]buurt gekomen die was rechtdoor, kling, tegen een boom aangereden. Allemaal mensen erom-heen. En wij komen erbij als politie en mensen zeggen: “Die man heeft een hartaanval!” Die zat inderdaad met van die grote, glazige ogen in de auto. Ik zeg: “Die man moet eruit. Want ja, ik kan zo niet reanimeren... dus we trokken met z’n allen die man eruit, leggen ’m daar op straat, trekken z’n kleding los zodat de ambulance zo snel mogelijk die peddels erop kan zetten en wij beginnen met reanimeren. Nou, ambulance komt ter plaatse. Die peddels erop. En ik zit aan de ene kant en T aan de andere kant, want dat was makkelijk: de één beademen en de ander effe lekker pompen. En op ’n gegeven zegt de ambulancedienst: “Alles los!” En ze willen die stroomstoot geven... Zit er een bereidwillige burger daar ook bij en die trekt zo in ene keer z’n broek en z’n onderbroek alles zo, hup, in ene keer zo van die man z’n kont af. Lag die man daar poedelnaakt. Burger dacht: “Alles los.” Want die had ons die kleding los zien trekken... [lacht] Ik trek die broek nog ’n beetje omhoog. En ik kijk T zo aan en we zitten ons alle twee een beetje te verbijten. Uit respect. We kunnen alle –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 135 Ze halen ook regelmatig geintjes met elkaar uit (voorbeelden in interviews 20 en 2). Observatienotities (15-07-2010): K vertelt

dat hij en een collega eens een keer iets in het kastje van een andere collega wilden stoppen dat er dan uit zou vallen als die andere collega het kastje open zou doen. Bleek het niet te kunnen, omdat er een hele toren in het kastje stond. In Leiderdorp hadden ze een keer kakkerlakken in iemand zijn kastje gedaan, vertelt L. K vertelt dat de ander ook een kip in het kastje wilde doen. Daar deed hij dus niet aan mee.

twee ons lachen amper houden. En toen T hier weer terugkwam in Hollands Midden en we elkaar voor het eerst weer zagen, toen zei ik, “T, weet je nog?” en dat wist hij ook nog. [lacht] Hoop gekkigheid maak je mee. En dat maakt het werk ook leuk. Het is zo, het is zo verschillend allemaal, dat... [lacht] Ik heb in ieder geval nog nooit spijt gehad van het feit dat ik bij de politie ben gaan werken.’

De keer dat ik het verhaal op de werkvloer had gehoord had de verteller het in stukjes aan de aanwezigen verteld. Het was de dag dat het schietdrama in de Ridderhof werd herdacht en het verhaal werd twee keer onderbroken door operationele zaken. Dat geeft de plek van zulke verhalen ook meteen weer. Het is leuk om over grappige voorvallen te praten. Daar ga je even voor zitten, daar richt je even je aandacht op, maar als het echte werk in het hier en nu roept, dan breek je het verhaal af.

Verhalen over grappige situaties duiken regelmatig op als er wordt gepraat over het doen van een instap of het arresteren van lastige mensen. Neem het volgende voorval (wijkagent, interview 15).

Boem

‘En een andere instap, ook met G. We bellen aan met de officier naast ons. We hadden afgesproken dat we aan zouden bellen. Die meneer zat bij zijn dochter thuis. Deur wordt opengedaan. Die mevrouw doet de deur open en zegt: “Goeiedag, wat kan ik voor u doen?” We laten zien dat we van de politie zijn en wij vragen of haar vader thuis is. “Ja,” zegt die meid, “mijn vader is hier binnen, ik zal hem even roepen”, en doet de deur weer dicht. Maar ja, dat was wel in een onderzoek waarbij vuurwa-pens waren betrokken... Dus we kijken de officier aan en die zegt: “Ja, dan mot het maar.” Dus boem!, alsnog die deur in. Nou, dat vind ik nou ironisch. Snappie?’

Dit is uiteraard weer een vrij uitzonderlijke situatie, maar ook routinehandelingen leveren voor politiemensen regelmatig komische taferelen op. Daar komt bij dat veel politiemensen er (informeel) in getraind zijn om de humor van situaties in te zien en met elkaar te delen. Dat is ook wat ik regelmatig van ze hoorde. Politie-mensen delen een bepaalde humor waarvan ze menen dat die op buitenstaanders vreemd of ongepast overkomt. De toevoeging die ze aan grappen lijken te willen meegeven is: ‘Als je ook bij de politie had gezeten, zou je een dergelijke grap heb-ben kunnen maken of er ten minste om hebheb-ben kunnen lachen.’

Humor werd door de teamleden ook geïdentificeerd als een coping-strategie. Vooral vroeger zouden schokkende gebeurtenissen door teamleden (niet speci-fiek in Alphen, maar meer in zijn algemeenheid) worden weggelachen met behulp van grove grappen. Dergelijke grove grappen over schokkende gebeur-tenissen ben ik niet veel tegengekomen, maar dat ligt denk ik met name aan het gebrek aan schokkende gebeurtenissen die in mijn nabijheid zijn besproken en de ongepastheid van grove grappen in een formeel interview. Wel heb ik een vertelsessie meegemaakt waarin op grove wijze over aangetroffen lijken werd verteld. Ook hier had ik echter niet het idee dat verwerking het belangrijkste was waar de teamleden mee bezig waren. Er worden namelijk aan de lopende band grappen gemaakt. Humor lijkt voor de meeste teamleden niet zozeer iets waar zij naarstig naar op zoek zijn om elkaar te vermaken, maar iets waar zij tegen aanlopen (agent, interview 28).

Geldkistje

‘Ik heb wel eens bij een lijkvinding gestaan. Dat was een vrouwtje die gewoon natuurlijk was overleden. Toen zei de man die haar erfenis kreeg... Het eerste wat hij vroeg was: “Waar staat haar geldkistje?” En toen zei mijn collega ook van: “Joh, heb je nu niet iets anders aan je hoofd?” En toen zei hij: “Nee, ik was eigenlijk wel benieuwd naar haar geldkistje.” Ik had dat geldkistje gezien, daar zat behoorlijk wat geld in. Want wij waren natuurlijk aan het zoeken naar wie die vrouw was, dus je kwam overal wel heel veel geld tegen, dus hij had ook wel een flinke erfenis. Maar op dat moment was die man daar ook alleen maar mee bezig. Dus mijn collega zei ook tegen mij: “Nog even en hij graaft een gat en daar gooit hij haar zo in en klaar. Het gaat hem alleen maar om het geld.” En dat maakt zo’n lijkvinding toch allemaal wel weer wat anders. Dan kan je daar wel weer om lachen. Soms wel een beetje respectloos misschien, maar dat maakt je werk wel wat makkelijker af en toe. Dus dat zijn gewoon dingen die je wel bijblijven.’

Politiemensen vertellen elkaar over wat ze grappig vinden, en vertellen dingen op een manier die ze grappig maakt om elkaar te vermaken.136En het delen van verhalen waarin grappige gebeurtenissen centraal staan heeft duidelijk een –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 136 Uit de veldwerknotities (09-11-11): ‘A vertelt over iemand die ze in Leiden aanhielden. In de auto vraagt die persoon of het gaat

om een overval. De agenten zeggen dat ze dat niet kunnen zeggen. Dan vraagt de aangehouden persoon of het gaat om die overval op dat tankstation laatst, want daar had hij niets mee te maken. A lacht.’

positief effect op de sfeer in de groep en de waardering voor de verteller. Met een grappig verhaal kun je thuiskomen.137Niet iedereen is echter gediend van hetzelfde type grappen. Sommige grappen worden als kwetsend ervaren voor de mensen over wie wordt gesproken. En over dramatische incidenten kun je niet volgens iedereen grappen maken. Er zijn in het politiewerk ook zeker gebeurtenissen die tot weinig lol leiden voor betrokken politiemensen. Dit lijkt het meest te gelden voor de menselijke drama’s waar politiemensen zelf nauw bij betrokken waren. Laten we er eens zo’n verhaal bijpakken (interview 8).