• No results found

Versterking van vitaliteit en leefbaarheid in gebieden met bevolkingsdaling Aandacht voor de toekomst van gebieden waar vraagstukken rond bevolkingsdaling spelen

steden en regio’s

6.3.5 Versterking van vitaliteit en leefbaarheid in gebieden met bevolkingsdaling Aandacht voor de toekomst van gebieden waar vraagstukken rond bevolkingsdaling spelen

Indieners maken zich zorgen over de toekomst van de gebieden waar vraagstukken rond be-volkingsdaling spelen en vragen zich af of de NOVI hiervoor wel voldoende aandacht heeft.

Graag zouden zij meer concrete maatregelen zien die gaan bijdragen aan de vitaliteit en leef-baarheid in gebieden met bevolkingsdaling. Er wordt door indieners gepleit voor gericht be-leid voor de economische ontwikkeling van gebieden met bevolkingsdaling ondersteund met rijksbijdrage en het opzetten van een transitiefonds. Hoe kijkt het Rijk aan tegen decentrali-satie van bedrijven naar gebieden waar vraagstukken rond bevolkingsdaling spelen?

Er wordt aandacht gevraagd voor de sociale leefbaarheid in het landelijk gebied in algemene zin en in gebieden met bevolkingsdaling in het bijzonder. Voorgesteld wordt het gebruik van de ‘Leefbaarometer’ te nuanceren en daarbij inzichtelijk te maken in welke mate het woning-aanbod aansluit bij de woningbehoefte. Aandacht wordt ook gevraagd voor de woonomstan-digheden van ouderen in gebieden met bevolkingsdaling. De kwaliteit van woningen staat daar onder druk, het aanbod aan voorzieningen en medische zorg neemt af en sociale con-tacten lopen terug. Leefbaarheid in de gebieden waar vraagstukken rond bevolkingsdaling spelen is ook een sociale opgave. Indieners wijzen erop dat bij de integrale benadering die de NOVI voorstaat ook het sociale aspect moet worden meegenomen en dat benutting van moderne technologische middelen een bijdrage kan leveren aan de leefbaarheid en vitaliteit van een gebied.

Reactie

In een flink aantal gebieden is sprake van bevolkingsdaling of vindt dat op termijn plaats.

Regionaal doet de bevolkingsdaling zich vooral aan de randen van het land voor, maar ook op lokaal- of wijkniveau kan zich bevolkingsdaling voordoen. Naast een daling van het inwoners-aantal verandert ook de samenstelling van de bevolking in deze gebieden. Het wegtrekken van vooral jongeren heeft geleid tot een ontgroening en een snellere vergrijzing. Door een toename van het aantal alleenstaanden is de daling van het aantal huishoudens tot 2035 minder sterk.

Het afnemende inwoneraantal heeft effecten op diverse domeinen. Het zorgt voor een extra druk op publieke voorzieningen. Een afname van economische activiteiten en bestedingen leidt tot minder inkomen en werkgelegenheid en legt druk op de detailhandel en commerciële dienstverlening. In het fysieke domein kan dit leiden tot verloedering en leegstand van wo-ningen, bedrijventerreinen en ander vastgoed. Al deze effecten beïnvloeden de kwaliteit van de fysieke leefomgeving en kunnen op zichzelf ook weer leiden tot een afname van het inwo-neraantal.

Regio’s met bevolkingsdaling staan daarnaast voor dezelfde opgaven als de rest van Neder-land. Er moet ruimte worden gevonden voor de klimaat- en energietransitie, de economie verandert en er vindt een transitie in de landbouw plaats. De demografische context vraagt om een andere, regio- en locatie specifieke aanpak en ander handelingsperspectief. Deze op-gaven bieden ook kansen.

De NOVI gaat uit van verstedelijken waar de vraag is. Dat betekent veelal dat er in be-staande (grotere) steden de grootste woningbouwopgave is, terwijl in andere gebieden het verbeteren van de leefomgeving en de leefbaarheid meer centraal staat. Juist in gebieden

met een lagere bevolkingsdichtheid en/of een afname van het bevolkingsaantal staat de ver-betering van de kwaliteit van de leefomgeving voorop. Met prioriteit 3, Sterke en gezonde steden en regio’s, gaat het Kabinet in op het nationaal belang gericht op het verbeteren van de leefbaarheid en vitaliteit, ook in grensgebieden en/of gebieden met bevolkingsdaling. De inzet is en blijft dat de regio het meest geschikte schaalniveau is om als overheid gezamen-lijk met de bevolking en andere partners, plannen te maken over hoe om te gaan met bevol-kingsdaling.

Het Rijk moedigt regio’s aan om een integrale ontwikkelstrategie op te stellen. Dit is nodig omdat zowel de opgaven als de oplossingen per regio verschillen. In een ontwikkelstrategie kijken regio’s, waar nodig samen met het Rijk, naar de demografische ontwikkelingen en be-palen hoe ze daar de bestaande leefomgeving (woningen, voorzieningen, bereikbaarheid, mi-lieu, en dergelijke) op aan willen passen. Bijvoorbeeld, wanneer de bevolkingsaantallen da-len, kan ervoor worden gekozen meer in te zetten op clustering van voorzieningen. In dit voorbeeld kan het Rijk ondersteunen door onnodig belemmerende regelgeving aan te pas-sen. Ook kan het Rijk experimenteerruimte beschikbaar stellen om nieuwe aanpakken moge-lijk te maken.

Er wordt verzocht om meer sturing vanuit de Rijksoverheid op dit onderwerp. Gezien de ver-schillen in opgaven en oplossingen per regio ligt dit niet voor de hand. Wel verdient het on-derwerp bevolkingsdaling de aandacht van de Rijksoverheid en zijn wij op onderdelen part-ner van de regio, bijvoorbeeld in het opstellen van een integrale ontwikkelstrategie. De Om-gevingsagenda is een geschikt instrument om per gebied afspraken te maken over hoe er met de bevolkingsdaling kan worden omgegaan.

Een aantal zienswijzen vraagt om aandacht in de NOVI voor regionale verschillen en maat-werk-oplossingen per gebied. Er wordt onder andere aandacht gevraagd voor de regio-speci-fieke situatie van Zeeland, Zuid-Limburg, de Achterhoek en Noord-Nederland.

Een gebiedsgerichte aanpak is uitgangspunt in de NOVI. Dat komt ook naar voren in het af-wegingsprincipe ‘Kenmerken en identiteit van een gebied staan centraal’ en heeft concreet uitwerking in verschillende instrumenten, zoals de verstedelijkingsstrategie, de Omgevings-agenda’s en de NOVI-gebieden.

Meerdere zienswijzen vragen om het verder uitwerken van het idee van ‘fondsvorming’ voor de sloop- en transformatie-opgave in gebieden waar vraagstukken rond bevolkingsdaling spelen. Daarnaast wordt verzocht om ook als Rijksoverheid bij te dragen aan de financiële vulling van een dergelijk fonds.

In eerste instantie is het aan de regio’s om zelf te voorzien in een woningaanbod passend bij de behoefte. In sommige gevallen doet zich een onrendabele top voor. Dat kan voorkomen bij een transformatie of sloopopgave in gebieden waar vraagstukken rond bevolkingsdaling spelen, maar net zo goed bij een binnenstedelijke transformatie in grote steden. De Rijks-overheid draagt op verschillende manieren bij aan deze financieringsopgaven. Bijvoorbeeld via de Regio Deals, de Transformatiefaciliteit en de Woningbouwimpuls. Begin 2019 is daar-naast het zogenoemde ‘expertisetraject Wonen’ gestart. Hierin wordt middels onderzoeken en masterclasses de exacte opgave op het gebied van de woningmarkt in gebieden met be-volkingsdaling in beeld gebracht. Een vervolgstap is te kijken naar de betrokkenheid van ver-schillende partijen, zoals overheden en de woningbouwcorporaties. Bij die stap hoort tevens het bekijken van het financieringsvraagstuk.

Binnen de NOVI wordt ingezet op diversiteit in wonen. Dit houdt in dat (nieuwe) wijken zo veel mogelijk gevarieerd en voor alle doelgroepen zijn. Hierdoor hebben zowel jong als oud meer sociale interactie en heeft iedereen een eerlijke kans deel te nemen aan het maat-schappelijke leven. Ouderen, maar ook mensen met een beperking moeten mee kunnen doen aan de samenleving. Dit wordt onder andere gedaan door woningen, openbare ruimten, vervoer en gebouwen goed toegankelijk te maken. Er moet dan ook worden gezorgd voor voldoende geschikte woonvormen en woningen. In deze woonvormen wordt ook het principe

‘combinaties van functies gaan voor enkelvoudige functies’ nagestreefd. In de NOVI wordt ook gedacht aan voldoende woningen voor ouderen. Hierbij wordt rekening gehouden met een vergrijzende samenleving waarin ouderen steeds vaker en langer op zichzelf blijven wo-nen en een daarvoor geschikte woning en woonvorm nodig hebben. De NOVI gaat uit van

een woningvoorraad die aansluit bij de verwachte behoefte. Per regio en gemeente verschilt de behoefte. Waar er vraag is naar ouderenwoningen wordt gestreefd naar het daaraan con-form aanpassen van de woningvoorraad. De NOVI stuurt daarnaast op transcon-formatie en ver-nieuwing van gebouwen daar waar dat nodig is en op een verduurzaming van het nieuwe woningaanbod.

Een zienswijze gaat in op het gebruik van de Leefbaarometer in de NOVI. Naast de Leef-baarometer 2016 zal de Monitor Brede Welvaart worden betrokken bij de onderwerpen leef-baarheid en gezondheid in de NOVI. Dit heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Ko-ninkrijksrelaties toegezegd tijdens het Algemeen Overleg met de Tweede Kamer over de ont-werp-NOVI op 7 november. In de Monitor Brede Welvaart worden 11 belangrijke welvaartsin-dicatoren meegewogen waaronder woontevredenheid, inkomen, werk, maatschappelijke be-trokkenheid en balans tussen werk en privé. Door deze methode in te passen bij de uitvoe-ring van de NOVI zullen regionale en lokale welvaartsverschillen beter in kaart kunnen wor-den gebracht en kunnen lokale welvaartsinitiatieven beter worwor-den vormgegeven. De Leef-baarometer is daarmee niet de enige methode waarmee de leefbaarheid bekeken wordt.

Het Kabinet is van mening dat voor gebieden met bevolkingsdaling op sociaaleconomisch ge-bied een samenhangende aanpak nodig is. Hierbij is het van groot belang dat de jeugd vol-doende toekomstperspectief heeft. Dit kan door middel van stages, gastlessen, een betere aansluiting op de arbeidsmarkt. Ook MKB-deals kunnen daarbij een nuttig instrument zijn;

het Rijk biedt ook financiële ondersteuning voor dergelijke deals. Daarnaast kan het Rijk on-dersteuning bieden voor de versterking van de samenwerking tussen het beroepsonderwijs met het regionale bedrijfsleven door het Regionaal Investeringsfonds MBO of via de Regio Envelop. Aan oplossingen voor grensproblemen zoals diploma-erkenning in Duitsland en Bel-gië wordt gewerkt.

Tot slot vragen enkele partijen om meer aandacht voor de mogelijkheden van nieuwe tech-nologie in gebieden met bevolkingsdaling. Deze technologische ontwikkelingen bieden nieuwe mogelijkheden voor het in stand houden van een toereikende dienstverlening in ge-bieden met bevolkingsdaling. Voorbeelden hiervan zijn ‘Mobility as a Service’ en Zorg op af-stand, waarvoor overigens ook al pilots lopen.

6.4 Overige specifieke reacties

Hierna wordt puntsgewijs ingegaan op resterende, meer informatieve vragen die door indie-ners zijn gesteld en betrekking hebben op de prioriteit Sterke en gezonde steden en regio’s:

- Het Kabinet heeft oog voor de positie van alle regio’s in de ruimtelijk-economische structuur van Nederland, dus ook de regio’s Zwolle en Arnhem-Nijmegen.

- Het Kabinet herkent Brainport als topregio en economische kernregio.

- Bewoners mogen als effect van het afwegingsprincipe Afwentelen wordt voorkomen ver-wachten dat negatieve effecten naar andere gebieden of op andere momenten worden voorkomen. Waar dit om zwaarwegende redenen niet kan, zullen de effecten gecompen-seerd moeten worden.

- Cumulatie van risico’s wordt bij de afwegingen meegenomen door het lokale bevoegd gezag, ook waar het gaat om een stapeling van risico’s van verschillende bronnen op eenzelfde plek. Burgers kunnen hier onder de nieuwe Omgevingswet ook zelf aandacht voor vragen, doordat vroegtijdige participatie een verplicht onderdeel van procedures wordt.

- De bevolkingsontwikkeling 2016-2040 van de gemeente Maastricht in de ontwerp-NOVI is gebaseerd op cijfers van het Centraal Planbureau voor Statistiek (CBS).

- De combinatie van veel verkeer en veel mensen levert risico’s op voor de gezondheid.

Lage emissiezones zijn erop gericht om deze risico’s te beperken. Daarbij passen geen generieke uitzonderingen, bijvoorbeeld voor mobiel erfgoed. Wel kunnen lokaal – door gemeenten – ontheffingen worden verleend.

- Het Kabinet ontvangt in dank de complimenten dat het VN-verdrag voor de rechten van mensen met een beperking goed terugkomt in de NOVI.

- Als het gaat om de opgave om gebouwen en de publieke ruimte toegankelijk in te rich-ten, legt het Kabinet de opgave in eerste instantie neer bij decentrale overheden.

- De suggestie om homo-ontmoetingsplaatsen multifunctioneel in te richten sluit aan bij een van de NOVI-afwegingsprincipes gericht op het combineren van functies. Het gaat hier echter om het schaalniveau waarop gemeentes de afweging maken.

- Het Kabinet geeft gevolg aan het verzoek om het in de ontwerp-NOVI opgenomen voor-beeld over Zuid-Holland uit de NOVI-pilot ‘Regio van de Toekomst’ (waar een verken-ning is uitgevoerd naar bouwen met hout) te schrappen. Dit omdat de cijfers qua CO2

voordeel nog onvoldoende vaststaan.

7 Toekomstbestendige