• No results found

Samenwerking en uitvoering

8.3 Inzet van instrumenten

8.3.1 Concretisering van het instrumentarium

Uit de zienswijzen van verschillende indieners blijkt er behoefte te bestaan aan een nadere uitwerking en concretisering van het instrumentarium. Hierbij worden in de zienswijzen specifieke vragen benoemd en worden concrete suggesties gedaan. Verderop in de paragraaf wordt specifiek ingegaan op de zienswijzen die betrekking hebben het financiële

instrumentarium. Eerst gaan we in op overige algemene en soms specifieke zienswijzen waarin gevraagd wordt om een verdere concretisering van het instrumentarium. Voorbeelden van onderwerpen die in de zienswijzen worden aangehaald zijn het borgen van bestaande visies bij de uitvoering van de NOVI, het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening, het Besluit bouwwerken leefomgeving, het instrumentarium voor herschikking van functies in het landelijk gebied, de inzet van een programmatische aanpak en een onderzoeksprogramma ontwerpend onderzoek.

Reactie

Voor de uitvoering van de NOVI - inclusief de borging van nationale belangen en uitvoering van beleidskeuzes - zet het Rijk verschillende instrumenten in. Deze zijn in de ontwerp-NOVI genoemd. Het betreft bijvoorbeeld bestuurlijke afspraken tussen Rijk en medeoverheden, wet- en regelgeving, omgevingsagenda’s, NOVI-gebieden, programma’s, kennis en

financiering. Het Rijk kan zo nodig – nu op grond van de Wet ruimtelijke ordening en straks op grond van de Omgevingswet - met instructieregels doorwerking verzekeren van

rijksbelangen in provinciale verordeningen of bestemmingsplannen (straks omgevingsplannen).

In de Uitvoeringsagenda bij de definitieve NOVI zullen onder andere de beleidskeuzes nader van instrumenten worden voorzien. De suggesties die hiervoor zijn gedaan in de zienswijzen, worden hierbij meegenomen. Hierna wordt puntsgewijs ingegaan op een aantal specifieke vragen en suggesties voor het instrumentarium, voor zover deze nog niet in paragraaf 8.2 (gebiedsgerichte samenwerking) aan de orde zijn gekomen en voor zover deze geen betrekking hebben het financiële instrumentarium (zie verderop in de paragraaf):

Borging van bestaande visies bij de uitvoering van de NOVI: Voor bestaande visies waar het Rijk medeondertekenaar is, geldt dat - mits er geen sprake is van strijdigheid met de NOVI - die visies in kaart worden gebracht en wanneer sprake is van overlap worden ingetrokken. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor de Visie Noordzeekanaalgebied 2040, die in de zienswijzen werd aangehaald.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro): Het Barro wordt na inwerkingtre-ding van de Omgevingswet voortgezet in het Besluit Kwaliteit Leefomgeving.

Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl): De voorgenomen aanpassing in het BBL geeft gemeenten de bevoegdheid om via een zogenoemde maatwerkregel in het omgevings-plan te eisen dat nieuwe gebouwen hun dak moeten gebruiken voor duurzame opwek van energie of klimaatadaptatie. Dit geldt voor gebouwen die niet al onder de voorgeno-men Bijna Energie Neutraal Gebouwen (BENG)-eisen vallen, zoals onverwarmde indu-striehallen, De gemeente kan hierbij gebiedsgericht differentiëren. Voor de bestaande bouw kunnen zij gebruik maken van zogenaamde maatwerkvoorschriften. Dat is een be-schikking die altijd in het individuele geval door het bevoegd gezag gemotiveerd moet worden. Het Kabinet kiest voor aanpassing van het BBL die maatwerk voor gemeenten mogelijk maakt, in plaats van een generieke maatregel voor heel Nederland. Dit maat-werk kan worden ingezet als na afweging het belang van een duurzame energievoorzie-ning zwaarder weegt dan het belang zelf te kunnen besluiten over het eigen dak.

Instrumentarium voor herschikking van functies in het landelijk gebied: In het kader van de motie Moorlag-Smeulders wordt momenteel gekeken naar mogelijkheden voor vernieuwing van het instrumentarium voor de inrichting van functies in het landelijk ge-bied. Dit wordt meegenomen in de uitwerking van het Nationaal Programma Landelijk Gebied.

De inzet van een programmatische aanpak: De Omgevingswet biedt de mogelijkheid voor een programmatische aanpak onder specifieke omstandigheden en met inachtne-ming van een aantal voorwaarden. Programma’s kunnen worden ingezet voor een speci-fieke aanpak van bepaalde opgaven of voor een specispeci-fieke aanpak voor bepaalde gebie-den. In programma’s kunnen opgaven en keuzes nader worden uitgewerkt en worden geïnstrumenteerd; een groot deel van deze programma’s is in voorgaande hoofdstukken van deze Nota van Antwoord al aan de orde gekomen.

In de Uitvoeringsagenda bij de NOVI zal hier verder op in worden gegaan. Het Rijk staat open voor suggesties die zijn gedaan voor gebieden of opgaven waarvoor een program-matische aanpak meerwaarde kan hebben.

8.3.2 Financieel instrumentarium en investeringen

Verschillende indieners hebben vragen gesteld over het financiële instrumentarium voor de uitvoering van de NOVI. Sommige indieners constateren dat het huidige financiële

instrumentarium het realiseren van beoogde beleidsdoelen niet altijd ondersteunt en soms prikkels geeft om te kiezen voor verkeerde oplossingen. Ook menen sommige indieners dat bepaalde opgaven zonder bijdrage van het Rijk op lagere schaalniveaus niet opgepakt kunnen worden.

Het financiële instrumentarium vergt volgens verschillende indieners nadere uitwerking en verschillende indieners doen in hun zienswijzen een beroep op het commitment van het Rijk voor financiering bij de realisatie van het beleid; soms doen indieners hier concrete

voorstellen voor. Zo pleiten sommige indieners ervoor dat de nadruk in de uitvoering zou moeten liggen op een investeringsagenda; zo worden bijvoorbeeld een Regionale

Investeringsagenda en een investeringsagenda voor de leefomgeving genoemd. Ook legt een indiener een relatie met het investeringsfonds dat recent door het Kabinet is aangekondigd.

Betreffende indiener acht het - voor de uitvoering van de NOVI - van groot belang dat dit goed wordt vormgegeven. Ook worden in enkele zienswijzen voorstellen gedaan voor

fondsvorming voor specifieke opgaven, zoals voor integrale verstedelijking, voor het landelijk gebied, landschap en natuur. Zo halen enkele indieners bijvoorbeeld aan dat binnenstedelijk bouwen veel vraagt van steden door de complexiteit en het gebrek aan

financieringsmogelijkheden. Sommige andere indieners pleiten ervoor dat bij investeringen in de stad gelijktijdige investeringen in het landschap horen. Enkele indieners pleiten ervoor dat de omgevingsagenda’s sturing zouden moeten geven aan publieke investeringen en de basis zouden moeten vormen voor investeringsbeslissingen.

Reactie

Allereerst dankt het Kabinet indieners van zienswijzen voor de vele suggesties die zijn ge-daan voor de nadere uitwerking van het financieel instrumentarium. Dat er aandacht moet zijn voor investeringen op zowel korte als lange termijn, wordt onderschreven door het kabi-net. Op veel opgaven uit de NOVI wordt deze lijn ook gevolgd, ook voor de onderwerpen die in de zienswijzen worden aangehaald zoals klimaatbeleid, landschap, natuur, verstedelijking en mobiliteit.

Na het verschijnen van de ontwerp-NOVI heeft het Kabinet 2 miljard euro gereserveerd voor een impuls van de woningbouw in de stedelijke regio’s met de grootste woningvraag. Ook investeert het Kabinet op verschillende manieren en binnen verschillende programma’s in opgaven in het landelijk gebied. Voorbeelden zijn het Interbestuurlijk Programma Vitaal Platteland, de Regio Deals, Programma aanpak bodemdaling, maatregelen in het kader van de stikstofaanpak en de regeling voor de warme sanering varkenshouderij.

Het Kabinet ziet ook dat de NOVI-opgaven op langere termijn verdergaande investeringen vergen. Duidelijk is dat voor elk nader besluit geldt dat uitvoering alleen kan binnen de dan geldende kaders.

In de Miljoenennota van september 2019 heeft het Kabinet aangekondigd te komen met een agenda om het duurzame verdienvermogen van Nederland te versterken en daarvoor een

nationaal investeringsfonds te onderzoeken. Bij de voorbereiding van de volgende kabinets-periode zal moeten worden bezien of en hoe met gebruik van de reguliere budgetten, de mo-gelijkheden voor alternatieve bekostiging en een eventueel nieuw investeringsfonds financi-ele ruimte kan worden gemaakt voor aanvullende investeringen in de NOVI-opgaven, waar-onder verstedelijking. In de Miljoenennota is aangekondigd dat de Tweede Kamer hierover in het eerste kwartaal van 2020 nader zal worden geïnformeerd.

Specifiek ten aanzien van de balans van investeringen in stad en landschap en natuur, wordt een aantrekkelijk landschap als belangrijke vestigingsvoorwaarde voor bedrijven, bezoekers en inwoners van stedelijke agglomeraties gezien. Het is daarom van belang om bouw van woningen en bijbehorende infrastructuur hand in hand te laten gaan met de kwalitatief hoog-waardige ontwikkeling van het (stads)landschap. In de Woondeals en verstedelijkingsstrate-gieën is expliciet aandacht voor het samengaan van verstedelijking en het behouden en waar mogelijk versterken van de kwaliteit van milieu en het landschap, waaronder groen in en om de stad. Ook in de Omgevingsagenda´s dient de kwalitatief hoogwaardige ontwikkeling van steden en regio’s een prominente plek in de aanpak te krijgen.

In het kader van de Regionale Verstedelijkingsstrategieën wordt het idee van Regionale In-vesteringsagenda’s als interessant gezien en meegenomen in de uitvoering van de NOVI. Een Regionale Investeringsagenda kan ervoor zorgen dat de diverse bijdragen van belangheb-benden (overheden en marktpartijen) bij elkaar worden gebracht en gebundeld kunnen wor-den ingezet op specifieke regionale opgaven. Het Rijk wil daarom graag aansluiten bij pilots die vanuit de NOVI-alliantie worden voorgesteld en hier mede vorm aan geven, gekoppeld aan de regionale verstedelijkingsstrategieën. In paragraaf 8.2 is reeds ingegaan op de rol van Omgevingsagenda’s bij de uitvoering van de NOVI.

Deel 3 – Specifieke

zienswijzen over het