• No results found

Gaat men de verschillende scholen na, wat hun inrichting, be- be-stemming en aantal betreft, dan blijkt, dat alleen Batavia voor den

In document &*^£j&TfcJ*K~Mfi r (pagina 156-174)

Europeeschen leerling een voldoende keuze van inrichtingen voor voortgezet onderwijs biedt. Naast de reusachtige H. B. S. met 5.j.

cursus, een Bijz. H. B. S. voor Meisjes, een bloeiende H. B. S- met 3.J.C. met daaraan verbonden Handelsschool, een Technische school, een Ambachtsschool en verschillende bijzondere leergangen. Daar-naast maken de andere groote steden van Java een poveren indruk.

H. B. S., Technische school en M.U.L.O. school zijn daar vrijwel

de eenige scholen, terwijl op kleinere plaatsen en in de

Buiten-VOORTGEZET ONDERWIJS IN.NEDERLAND EN IN INDIË 141

bezittingen de M.U.L.O. school de eenige troost en toeverlaat is.

Wanneer ik hieruit de conclusie trek, dat het voortgezet Euro-peesch onderwijs in Indië in zijn geringe differentiatie nog zeer on-volkomen is. dan bedoelt deze uitspraak niet in de eerste plaats te zijn een kritiek op het gevoerde onderwijsbeleid, doch het consta-teeren van een feit, dat ieder, die algemeene beschouwingen over dit onderwijs wil houden, heeft te aanvaarden. De oprichting der M.U.L.O. scholen en der A.M.S., de afzonderlijke inspectie, onlangs ingesteld voor het Technisch Onderwijs, zijn gewichtige gebeur-tenissen ,die wijzen op een streven der Regeering naar meerdere differentiatie, De door particulier initiatief tot stand gekomen Technische Hoogeschool oefent op de verdere ontwikkeling van het voortgezet onderwijs een krachtigen stimulans uit. De bezui-nigingswind, die op dit oogenblik over onze gewesten waait, is niet bevorderlijk aan een snellen groei, belet zelfs menig lot, dat op uit-botten stond, alle verdere ontwikkeling, Hierdoor is deze tijd al zeer ongeschikt, om aan te dringen op oprichting van nieuwe scho-len naast de bestaande, bijzonder geschikt is ze evenwel om het ge-heel eens rustig te overzien en na te gaan- of het tegenwoordig voortgezet onderwijs voldoet, aan billijke onderwijskundige eischen en vooral of het beantwoordt aan wat de maatschappij ervan vraagt. Dit onderzoekt blijft zelfs binnen de grenzen van een gezonde bezuinigingspolitiek, omdat het tevens kan aangeven, op welke wijze met de beschikbare geldmiddelen en onderwijs-krachten het grootste nuttige rendement kan verkregen worden.

De Indische H. B. S. is in programma, eindexamen, de aan het einddiploma toegekende rechten, enz. een zoo getrouw mogelijke copie van de Hollandsche H. B. S.

Boven heb ik reeds uiteengezet, hoe naar mijne meening de be-zwaren, die langzamerhand gerezen zijn tegen het onderwijs aan de Nederlandsche H. B. S-, in hoofdzaak veroorzaakt worden, door-dat deze school bezocht wordt door vele leerlingen, die niet op de H. B. S thuis hooren. voor wie ze nooit is gesticht, voor wie ze ook nooit geschikt gemaakt mag worden. Dat zijn de leerlingen, die de H. B. S. bezoeken, omdat in hun omgeving niet het schooltype bestaat, dat voor hen het meest gewenschte zou zijn, verder die leerlingen, van wie op 12-jarigen leeftijd nog niet kan worden uitgemaakt welke richting ze moeten gaan; dan nog

142 VOORTGEZET ONDERWIJS IN NEDERLAND EN IN INDIË

diegenen, die naar de H. B. S. gezonden worden door de te sterke voorkeur, welke hun ouders aan deze schooi geven, een voorkeur, soms zoo sterk, dat men het bijna als een schande zou voelen, wanneer de zoons de H.B.S. niet bezochten.

Al de hierin genoemde omstandigheden bestaan in Indië even-zeer, sommige nog in veel sterkere mate dan in Holland. Het aan-tal scholen is hier veel geringer en de voorkeur voor de H. B. S. veel sterker, soms tot in het belachelijke opgevoerd. Dit komt tot uiting in het abnormaal groote aantal leerlingen, dat slechts een deel van den 5-jarigen cursus kan volgen.

De onderstaande graphische voorstellingen geven een beeld van de aantallen leerlingen, die op de Hollandsche en de Indische 5.j.

H. B. S. de verschillende klassen bevolken. De figuren geven den toestand weer van 1 Jan. 1920, de getallen zijn ontleend aan de tabellen van Dr. J. Hoogstra in het Jaarboekje van de Nederland sche Vereeniging van leeraren en aan het Algemeen Verslag van het Onderwijs in Ned.- Indië. De aangegeven getallen zijn de bereken-de verhoudingsgetallen, uitgaanbereken-de van het getal 100 voor bereken-de eerste klas. Opgemerkt moet nog worden, dat Dr. Hoogstra het normale jaarlijksche accres door bevolkingstoename op 8% meent te mo-gen stellen, zoodat een ideale toestand zou weergegeven worden door de getallen 100, 92.6, 85.8, 79 en 73.5.

Klassen

A

.39,2...

.53,2..

.71,9..

.84,9 100.

V IV

III

VOORTGEZET ONDERWIJS IN NEDERLAND EN IN INDIË 143

B

.54, ....

.63,2-.70,3....

..86,8....

„100...

V IV

III II I

c

,...21,6..

34,9..

52,7..

74,5,.

100.

V

IV

III

II

I

Fig. A geeft een beeld van de gemiddelde schoolbevolking in de verschillende klassen van alle rijks-en gemeentelijke hoogere bur-gerscholen met 5.j. cursus in Nederland.

Fig. B geeft dit beeld voor de scholen in de groote steden:

Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Groningen, Haarlem en Arnhem.

Fig. C geeft op dezelfde schaal een voorstelling van den toestand aan de Indische H. B. S.

Uit de eerste twee figuren blijkt, dat de H. B. S. in de groote steden van Nederland een veel normaler vorm heeft dan verder in de klei-nere plaatsen, welk verschil ik voornamelijk meen te mogen toe-schrijven aan de veel grootere schoolkeus in die groote steden. De

Indische H. B. S. van de derde figuur toont hier zijn abnormalen

144 VOORTGEZET ONDERWIJS IN NEDERLAND EN IN INDIË

vorm wel heel duidelijk. Uit deze figuur is onmiddellijk te lezen, dat honderden de Indische H. B. S. bezoeken zonder ooit de hoogere klassen te bereiken. Ik wijs hier nog weer op twee belangrijke na-deelige gevolgen van dit euvel: Vooreerst is het bijzonder moeilijk het onderwijs op het juiste peil te houden, wanneer velen, die dit onderwijs volgen, niet de geschiktheid hebben, welke deze school van de leerlingen moet vergen. En dan nog dit: Een school, waar zoovelen der leerlingen „mislukken", krijgt een slechten naam;

men wijt aan de school, wat aan heel andere omstandigheden ge-weten moet worden. Op den toeloop tot de H. B. S. heeft dit tot nog toe geen merkbaren invloed, maar wel wordt er een zeker wan-trouwen gewekt tegen het onderwijs, dat zich uit in de dikwijls herhaalde klacht, dat de H.B.S. grondig veranderd zou moeten worden. Deze conclusie is, steunende op een geheel foutieve grond-slag, totaal verkeeid. 'k Bedoel natuurlijk niet, dat er in de interne regeling der H. B. S. geen verbeteringen aangebracht kunnen wor-den, maar veranderingen, die de H.B.S. ook geschikt zouden maken voor bovenbedoelde vele „mislukten" zouden het karakter der school grondig bederven. De H.B.S. is geen passe-partout, ze is en moet blijven de school, waar een algemeen vormend middelbaar onderwijs van hoog gehalte wordt gegeven, dat den naar algemeene ontwikkeling strevenden mensch een voldoenden ondergrond geeft om later op voort te bouwen, terwijl het tevens grondslag kan zijn voor hoogere vakstudie, voor wetenschappelijke studie ook, mits deze geen speciale voorbereiding in de eene of andere richting eischt.

Een zuivere interne onderwijshervorming kan het groote euvel der Indische H.B.S. niet verbeteren.

Het spreekt wel vanzelf, dat bij een verder onderzoek in de eer-ste plaats de beteekenis van de in Holland aanhangige reorgani-satie voor Indische toestanden moet worden nagegaan. Welke amendementen ook op het, in het vorige hoofdstuk besproken, wets-voorstel zullen worden ingediend, welke wijzigingen de Minister misschien zelf nog zal aanbrengen, we mogen verwachten dat ongerept zullen blijven deze kardinale punten: de voor alle middel-bare scholen gemeenschappelijke onderbouw en de mogelijkheid om verschillende, op dien onderbouw opgetrokken scholen in één verband samen te brengen.

Krijgen deze bepalingen wettelijke sanctie, dan is het

onmiddel-VOORTGEZET ONDERWIJS IN NEDERLAND EN IN INDIË 145

lijke en noodzakelijke gevolg, dat het onderwijsprogram der In-dische H.B.S- zoodanig gewijzigd wordt, dat het overeenkomt met het Hollandsche. Deze wijzigingen zijn niet zoo ingrijpend, dat het groote publiek daarvan veel bemerkt. De verschuiving van de keuze en de daarmede in zoo nauw verband staande beroepskeuze tot het eind van den onderbouw heeft alleen beteekenis voor die leerlingen, die na deze twee jaar naar Holland gaan om daar hun keuze te bepalen. Hier bestaan nu eenmaal niet de scholen, die door omvorming met de hoogste klassen der H.B.S. een Lyceum kun-nen vormen. Men kan die scholen natuurlijk gaan stichten en door den gemeenschappelijken onderbouw zullen de kosten van oprichting en instandhouding zoowel als de moeilijkheden bij het verkrijgen der gewenschte leerkrachten minder zijn dan te voren De hoogere burgerscholen in Indië zijn echter in hun tegenwoor-digen vorm niet geschikt om vervormd en uitgebreid te worden tot Lycea (Hierbij denk ik me het Lyceum liefst in de algemeene be-teekenis, die ik er reeds vroeger aan hechtte, niet in den beperkten zin van minister de Visser's ontwerp).

Wil men er Lycea van maken, dan moeten ze alle gesplitst worden in minstens twee scholen. Dit op zich zelf is geen onoverkomelijk bezwaar tegen de bedoelde omvorming, integendeel, indien aan-getoond kon worden dat de oprichting van Lycea het middel was om het middelbaar onderwijs te doen beantwoorden aan de ei-senen van den tegenwoordigen tijd en van de naaste toekomst, dan zouden we het moeten toejuichen, dat we hierin een nieuw argu-ment hadden om aan te dringen op een splitsing, die aan de In-dische H.B.S meer normale proporties zou hergeven. Noodzake-lijke onderwijshervormingen vallen gelukkig nog volgens de uit-gesproken meening der Indische regeering buiten het terrein, waar de algemeene bezuiniging nieuwe uitgaven verbiedt. Daarvoor is de maatschappelijke beteekenis en de produktiviteit dezer uit-gaven te groot.

Oprichting van één of meerdere Lycea zou ons kunnen brengen een klassieke opleiding, aansluitend bij den onderbouw, een meer uitgebreid handelsonderwijs, middelbaar technisch onderwijs, enz., alle waardevolle gevolgen, maar de H.B.S. zou niet ontlast worden van de vele leerlingen, die er niet hooren en voor wie het verblijf op de H.B.S. een desillusie is. Deze zouden dan toch naar den on-derbouw gaan en, zonder eindonderwijs te hebben genoten, na één

146 VOORTGEZET ONDERWIJS IN NEDERLAND EN IN INDIË

of meerdere jaren hun verdere studie moeten opgeven. Een gezonde reorganisatie van het middelbaar onderwijs kan zich niet uitslui-tend bepalen tot de middelbare scholen, maar moet zich uitstrekken over het geheele voortgezet onderwijs, waarvan het slechts één deel, al is het dan een uiterst belangrijk deel vormt. Doet men dit niet, dan verbetert men de bovenste verdiepingen van dit onder-wijsgebouw, maar laat de zwakke plekken in de grondslagen be-staan.

Voor de toelating tot de H.B.S. wordt in de eerste en voornaam-ste plaats geëischt een verklaring van het Hoofd eener Lagere School dat de leerling voldoende lager onderwijs heeft genoten en geschikt geacht wordt om het onderwijs op de H.B.S. te volgen (of de leer-ling moet een volledig toelatingsexamen afleggen, wat zeker een niet minder zware eisch is).

Krijgt een jongen of meisje deze verklaring niet en evenmin een verklaring, toelating gevende tot de M.U.L.O. school (of wenschen de ouders, wat dikwijls voorkomt, hun kind niet naar laatstge-noemde school te zenden), dan zit er in den regel niet veel meer op, dan een jaar te wachten en het dan nog eens te probeeren. Eenvou-dige handelsscholen, handelscursussen, ambachtsscholen of in het algemeen Indische nijverheidsscholen, ze bestaan hier bijna niet, zoodat de weg om door deze scholen een nuttig lid der maatschap-pij te worden en met opgewektheid datgene te leeren en later in praktijk te brengen, waartoe natuurlijke aanleg en verstandelijke vermogens menig kind als voorbestemmen, vrijwel afgesloten is.

Dit voert mij tot mijn eerste conclusie, dat het noodig is, zoowel in het belang der maatschappij, als in het belang der individuen en ook in het belang van een normale ontwikkeling van het geheele voortgezet onderwijs, dat overal scholen voor eenvoudig vakonderwijs en voortge-zet lager onderwijs worden opgericht.

Indien dit gebeurt, dan kan aan menig kind een ellendige tijd bespaard worden, een tijd, die op een jong karakter soms grooter nadeeiiger invloed uitoefent dan men zoo oppervlakkig zou denken, terwijl de maatschappij er slechts bij kan. winnen, wanneer deze jonmenschen op normale wijze tot hun juiste bestemming ge-voerd worden (Ik heb hierbij in het bijzonder het oog op volbloed Europeesche kinderen, voor wie het onderwijs op Indische vakscho-len niet toegankelijk of niet gewenscht is).

Op de boven besproken eerste en voornaamste eisch van

toela-VOORTGEZET ONDERWIJS IN NEDERLAND EN IN INDIË 147

ting tot de H.B.S. volgt nog een tweede: Een examen in de Neder-landsche taal, dat ook de leerlingen in het bezit van de bedoelde

„verklaring" moeten afleggen. Dit examentje moet opgevat worden als een poging om althans een deel der leerlingen, die ook in hun eigen belang beter deden een andere onderwijsinrichting te kiezen, van de H.B.S. te weren.

Voor Indo- Europeanen, Indonesiërs en Chineezen, voor al die-genen, die hun opleiding tot den volwassen leeftijd en ook hun later beroep in Indië moeten vinden, is de opleiding langs de M. U. L. O.

school, eventueel gevolgd door de A.M.S. bijna altijd te verkiezen boven de H.B.S., al was het alleen maar, omdat daar rekening gehouden wordt met de moeilijkheden, die vele dezer jongelui natuurlijkerwijs met de Nederlandsche taal hebben. Dit neemt niet weg, dat voor velen de H.B.S. de meest begeerlijke school is en blijft en dat niet alleen voor de begaafde kinderen, die op de H.B.S. een uitnemend figuur maken en die niemand zal willen weren, maar ook voor de middelmatigen en daar nog beneden staanden, die, zij het ook met moeite en na lange voorbereiding, wel aan de eischen van toelating kunnen voldoen, maar het na eenigen tijd toch moeten opgeven. Daarbij komt nog dat sommigen ook nooit de bedoeling hebben, de geheele H.B.S. af te loopen, doch tevreden zijn, indien ze slechts eenige jaren de pet met gouden koord hebben gedragen. Het bovengenoemde examen in Nederlandsche taal geeft natuurlijk wel eenige schifting, maar toch lang niet voldoende, terwijl het kan leiden tot het ongewenschte en onbillijke gevolg, dat het anderen van de H.B.S. weert voor wie vo'orloopig deze school de eenigst aangewezene is. Zonder me nu hier te mengen in den strijd, die in leeraarskringen gevoerd wordt over de vraag of dit examen niet afgeschaft, of althans veranderd moet worden, kan ik hier toch wel als een communis opinio consta-teeren, dat ieder dit examentje gaarne zou geven voor een andere regeling, waardoor op meer natuurlijke en afdoende wijze de beoogde schifting tot stand gebracht zou worden.

Alvorens hierop nader in te gaan, komt het me gewenscht voor, eenige aandacht te schenken aan de M.U.L.O. school. We komen hierbij op het grensgebied tusschen Europeesch en Inlandsen voortgezet onderwijs. De school moge in zijn tegenwoordigen vorm hoofdzakelijk bedoeld zijn voor en zich ook richten naar de behoef-ten van de niet Europeesche bevolking, de feitelijke toestand was

148 VOORTGEZET ONDERWIJS IN NEDERLAND EN IN INDIË

op 1 Jan. 1920 deze, dat slechts 42,4% der geheele schoolbevolking der 15 openbare scholen behoorde tot niet Europeeschen landaard.

In de verhouding is waarschijnlijk in den loop der laatste twee ja-ren eenige verandering gekomen, maar zeer zeker wordt ook nu nog de M.U.L.O. school bezocht door een zeer sterk contingent Europeesche kinderen. Voor zoover deze hier eindonderwijs zoeken, zullen ze hier zeker het gezochte vinden. Diegenen echter, die, in hun omgeving niet in de gelegenheid zijn een H.B.S. te bezoeken, naar de M.U.L.O. school gaan als de voor hen eenigst bereikbare inrichting van voortgezet onderwijs, komen later dikwijls in groote moeilijkheden. Blijven ze in Indië, dan biedt de A.M.S. hun een uit-nemende gelegenheid voor verder onderwijs, gaan ze evenwel naar Holland, dan missen ze de noodige aansluiting voor verdere ont-wikkeling. Gezien het groote percentage Europeesche leerlingen, moet met deze omstandigheid zeer zeker rekening gehouden wor-den.

De M.U.L.O. school heeft in het bijzonder voor de leerlingen van hier inheemschen landaard een drieledige taak. Ze moet een af-gerond eindonderwijs geven, voorbereiden voor de hoogere Inland-sche vakscholen en voorbereiden voor de verschillende afdeelingen

der A.M.S. Blijkens de ervaring is dit mogelijk, al kan niet ontkend worden, dat de voorbereiding voor verdere studie aan het pro-gramma der school eischen oplegt, die aan een instituut voor uit-sluitend eindonderwijs in een driejarigen cursus stellig niet opge-legd zouden worden. Er gaan dan ook al stemmen op, die aandrin-gen op een verandering, die dan een splitsing der school zou be-teekenen naar de verschillende bestemming der leerlingen. De school biedt evenwel in zijn tegenwoordigen vorm het groote voordeel, dat de definitieve keuze van de later te volgen richting wordt uitgesteld tot heteind van den geheelen cursus. Dit voordeel mag natuurlijk niet zonder dringende noodzaak prijsgegeven worden, zoodat een geheele splitsing der school vanaf het eerste leerjaar zeer beden-kelijk zou zijn. Alleen tegen een splitsing aan het eind van het tweede leerjaar zouden geen groote bezwaren bestaan, omdat dan aanleg en geaardheid der leerlingen wel voldoende duidelijk aan den dag zijn getreden.

Bij den aanvang van den cursus 1919 — 1920 zijn de bestaande Openbare Muloscholen in verband met de toegevoegde nieuwe be-stemming omgezet in Mulo-afdeelingen der Algemeene Middelbare

VOORTGEZET ONDERWIJS IN NEDERLAND EN IN INDIË 149

School. Hierdoor zijn deze scholen gestempeld tot middelbare scho-len, wat ook in overeenstemming is met het „verslag van de Com-missie van advies inzake aanpassend middelbaar (voorbereidend hooger) onderwijs in Nederlandsch-Indië".

Dit is evenzeer in overeenstemming met het tegenwoordige karak-ter der scholen, die het best vergeleken kunnen worden met de Nederl. H B. S. met 3-jarigen cursus. Bij de omvorming der Mu-loscholen in 1919 is de Regeering niet ingegaan op de eischen, die bovengenoemde Commissie in § 35 van haar verslag aan de be-voegdheden der docenten van de eerste Afdeeling der A.M.S. meent te moeten stellen, terwijl deze scholen bij het lager onderwijs zijn ingedeeld gebleven.

Dit laatste biedt ongetwijfeld eenige voordeden, doch ook voor de hand liggende nadeelen. Het geeft de school een halfslachtig ka-rakter en is niet bevorderlijk aan een nauw contact tusschen on-der- en bovenbouw. Dit laatste komt in de verordening op de A.M.S.

duidelijk tot uiting,. En dan nog wordt de school hierdoor gede-primeerd en dit vooral in de oogen van de ouders, die aan de H.B.S.

de voorkeur blijven geven.

'k Noemde boven de Muloschool het grensgebied tusschen Euro-peesch en Indisch middelbaar onderwijs. Ze is dit, wat den landaard der leerlingen betreft, ze is "dit niet, wanneer we letten op hare inrichting als middelbare school. Dan behoort ze zuiver tot het

Indische middelbaar onderwijs. Scherp gescheiden staan deze twee naast elkaar, overgang van de eene school naar de andere geschiedt niet dan ten koste van tijdverlies, dat dikwijls zoo groot is, dat de leerling, die op de eene inrichting niet op zijn plaats is, slechts zel-den daarna de andere volgt en tot het eind zal afloopen. De keuze ook tusschen deze zoo zeer van elkaar verschillende richtingen en scholen van Europeesch en Indisch middelbaar onderwijs is op den leeftijd, waarop de leerlingen de lagere school verlaten, voor velen moeilijk. Een verkeerde keus wreekt zich onherroepelijk, strekt tot schade voor het individu, strekt ook tot schade aan de

Indische middelbaar onderwijs. Scherp gescheiden staan deze twee naast elkaar, overgang van de eene school naar de andere geschiedt niet dan ten koste van tijdverlies, dat dikwijls zoo groot is, dat de leerling, die op de eene inrichting niet op zijn plaats is, slechts zel-den daarna de andere volgt en tot het eind zal afloopen. De keuze ook tusschen deze zoo zeer van elkaar verschillende richtingen en scholen van Europeesch en Indisch middelbaar onderwijs is op den leeftijd, waarop de leerlingen de lagere school verlaten, voor velen moeilijk. Een verkeerde keus wreekt zich onherroepelijk, strekt tot schade voor het individu, strekt ook tot schade aan de

In document &*^£j&TfcJ*K~Mfi r (pagina 156-174)