• No results found

DE BEPALING VAN DEN UITSLAG DER STEMMING

In document &*^£j&TfcJ*K~Mfi r (pagina 46-52)

Gaan we tot eenige nadere bijzonderheden over, dan komen we eerst tot:

C. DE BEPALING VAN DEN UITSLAG DER STEMMING

Na de stemming worden de biljetten door de stembureau's ge-bracht naar één of meerdere centrale punten van den kieskring;

daar worden de op iederen candidaat en op iederelijst uitgebrachte stemmen geteld en de uitkomsten geseind naar het

Hoofdstem-EVENREDIGE VERTEGENWOORDIGING VOOR INDIE. 35

bureau. Met geringe wijzigingen zal deze regeling wel van Holland overgenomen kunnen worden.

Het Hoofdstembureau heeft nu in mijn project te maken met:

a Gelijkluidende lijsten; b Verzamellijsten; c Zelfstandige lijsten.

De eerste en derde soort lijsten bevatten hoogstens 10 namen, de tweede daarentegen als regel meer. Op al deze lijsten worden achter de namen der candidaten de verkregen stemmen-aantallen ingevuld; optelling dezer aantallen geeft het stemcijfer der lijst.

De som van alle stemcijfers is het totaal der uitgebrachte stemmen.

Deelt men dit totaal door het aantal zetels, dat men door ver-kiezing wenscht te doen bezetten, dan verkrijgt men denkiesdeeler, dat is het aantal stemmen, dat recht geeft op een plaats.

Om nu te bepalen, op hoeveel plaatsen ieder der onder a, b ene genoemde lijsten recht heeft, zou ik deze rekenwijze willen volgen, dat de stemcijfers der lijsten worden gedeeld door den kiesdeeler en de verschillende quotiënten worden afgerond tot heele getallen met dien verstande, dat breukdeelen grooter dan een half naar boven tot een geheel worden afgerond, breuken gelijk of kleiner dan een half worden verwaarloosd. Alleen voor lijsten, welker stem-cijfer kleiner is dan de kiesdeeler, is het gewenscht, de breuk alleen dan naar boven af te ronden tot 1, wanneer ze grooter is dan drie vierde. De zoo verkregen quotiënten geven aan het aantal plaat-sen van iedere lijst.

Het spreekt wel van zelf, dat de som van alle, aan de verschillen-de lijsten toegekenverschillen-de plaatsen nu een enkele eenheid kleiner of grooter kan zijn dan het aantal, dat men te voren had gefixeerd als bestemd, door verkiezing ingenomen te zullen worden. Dit beteekent hier, waar de benoeming der andere leden steeds als cor-rectief behoort te worden opgevat, heel weinig, veel minder dan b.v. in Holland, waar men bovendien nog met de traditie heeft te maken, die het mooie getal van 100 Kamerleden moeilijk zal loslaten 1).

Deze wijze van verdeeling der plaatsen over de lijsten heeft het groote voordeel van bijzonderen eenvoud en tast het

evenredig-1) Mocht men wenschen, dat b.v. voor kleine vertegenwoordigende licha-men als Gemeenteraden het tevoren gefixeerd aantal leden ook werkelijk

gekozen wordt, dan is dit met behoud van het hier aangegeven principe ook zeer wel te doen door na een gebleken teveel of te kost den kiesdeeler zoolang te vergrooten of te verkleinen, totdat het bepaalde aantal is ge-kozen, (Zie hierover nog het uitgewerkte voorbeeld aan het slot van dit artikel).

36 EVENREDIGE VERTEGENWOORDIGING VOOR INDIE.

heidsprincipe in geen enkel opzicht aan, geeft integendeel de best mogelijke benadering, die met geheele getallen bereikbaar is.

Nadat op deze wijze is bepaald, hoeveel plaatsen aan iedere lijst worden toegekend, kan men nu onmiddellijk overgaan tot de aanwijzing van de candidaten, die op de verschillende lijsten gekozen zijn. In dit schema vervalt dus geheel de tweede berekening van het Hollandsche stelsel, n.l. de verdeeling van de aan een groep toekomende plaatsen over de lijsten, die tot deze groep behooren.

In aanmerking nemende, dat Indië voorloopig stellig geen zoo krachtige politieke organisaties zal bezitten, dat deze de meerder-heid der kiezers omvatten, acht ik het gewenscht, voor de aanwij-zing der gekozen candidaten de Hollandsche bepalingen van 1918 te volgen. Heeft dus geen der candidaten een stemmenaantal, dat grooter is dan de kiesdeeler, dan zijn de candidaten met de meeste stemmen gekozen. Indien een candidaat meer stemmen behaalt dan de kiesdeeler aangeeft, dan worden deze meerdere stemmen overgedragen op de andere candidaten der lijst zooals de twee vroe-ger vermelde voorbeelden dit voldoende illustreeren. Daarna geldt weer de regel, dat alleen het aantal stemmen, dat de candida-ten dan hebben, beslist omtrent het al of niet gekozen zijn en niet de volgorde der lijst.

Nadat op deze wijze de uitslag der verkiezing is berekend, wor-den de niet gekozen candidaten in de volgorde van hun stemmen-aantallen op de verschillende lijsten gerangschikt. Bij tusschentijd-sche vacatures zijn zij de reserve-candidaten, die in de volgorde dezer lijsten in aanmerking komen voor verkiezing.

Tot zoover de hoofdzaken van dit schema,dat in drie opzichten afwijkt van het Hollandsche stelsel: Ten eerste is de lijstengroep vervangen door de verzamellijst, ten tweede is in de plaats van de overschotten-rekening gesteld het afronden der stemcijfer-quotienten, ten derde zijn bij de aanwijzing der gekozen candidaten de vroe-gere bepalingen in eere hersteld.

Is het derde punt in het bovenstaande voldoende besproken, omtrent de beide andere punten wensch ik nog eenige opmerkingen te maken.

De verzamellijstb iedt behalve de reedsg enoemde voordeden, n. 1.

een aanzienlijke vereenvoudiging in de berekening en het voorko-men van ongewenschte verbindingen, nog een eigenaardig voordeel.

Wanneer in het Hollandsche stelsel op verschillende lijsten, die wel

EVENREDIGE VERTEGENWOORDIGING VOOR INDIE. 37

verbonden, doch niet gelijkluidend zijn, dezelfde candidaat voor-komt, dan kan het gebeuren, dat deze candidaat op alle lijsten sa-men een groot aantal stemsa-men behaalt en toch niet gekozen wordt.

Dit bevredigt het rechtsgevoel niet. Scherp werd deze onvolkomen-heid belicht, toen me bij uiteenzettingen van het. stelsel op een vergadering van vereenigingen voor Vrouwenkiesrecht daarom-trent door een der aanwezige dame%, een vraag werd gesteld. Het was in 1918, toen de vrouw alleen nog maar het passieve kiesrecht bezat. De dames hadden zeer goed ingezien, dat een vrouw op één lijst niet genoeg stemmen zou verkrijgen. Ze hoopten nu, wan-neer dezelfde vrouw op alle lijsten eener partij voorkwam, dat deze candidate dan door samentelling van alle stemmen een voldoend aantal zou verkrijgen. Ik moest den dames deze illusie ontnemen, maar dat ging toen ten koste van een heel stuk waardeering voor het stelsel. De verzamellijst zou den dames waarschijnlijk beter zijn bevallen. Deze bevat immers alle candidaten der verbonden lijsten met het totaal aantal stemmen, dat ze op deze verkregen.

Ten einde geen twijfel over te laten ten aanzien van de bedoeling der in bovenstaande schets voorkomende berekening van het aan-tal der aan iedere lijst toekomende plaatsen, wil ik nog een enkel eenvoudig voorbeeld uitwerken, waarin voor het gemakkelijk over-zicht ronde getallen zijn gekozen.

Hierbij wil ik onderstellen, dat bij een verkiezing van 50 leden van een vertegenwoordigend lichaam een totaal generaal van

1000.000 stemmen is gevonden. De kiesdeeler bedraagt dus 20.000.

Ingediend zijn 6 verzamellijsten, 5 stellen gelijkluidende lijsten en 4 zelfstandige lijsten. In het volgende overzicht zijn de stem-cijfers van al deze lijsten opgegeven met de afgeronde quotiënten na deeling door den kiesdeeler. Er zijn 4 lijsten bij met stemcijfer beneden 20.000, waarvoor dus het quotient alleen dan op 1 wordt afgerond, indien het grooter is dan 3/4.

Verzamellijst I II II IV V VI

Stemcijfer 28.000 234.000 85.000 166.000 53.000 77.500

Afgerond quotient.

1.

12 4 8 (1)

3 4

EVENREDIGE VERTEGENWOORDIGING VOOR INDIE.

Stemcijfer Afgerond quotient.

Stel gelijkl. lijst c 44.800 2 b 66.200 3 c 31.000 2 d 14.000 0 e 144.000 7 (2).

Zelfstandige lijst 1 17.000 1 2 45.00 O 3 12.000 O 4 23.000 1

Totaali 000.000 ~48~~

Het resultaat is dus, dat 48 van de 50 plaatsen zijn verdeeld.

Het eenvoudigst en met het evenredigheidsprincipe ook het meest in overeenstemming is het, om het nu hierbij te laten. Het maakt al heel weinig uit of van een totaal van b.v. 80 leden er 50 of 48 door verkiezing worden aangewezen.

Wenscht men juist 50 leden te kiezen, dan moet nu de kiesdeeler 20.000 verkleind worden totdat de afgeronde quotiënten samen juist het getal 50 geven. Het blijkt, dat de kiesdeeler verkleind moet worden tot beneden 19200, b.v. tot 19000, om het gewenschte re-sultaat te verkrijgen.

Bij verkleining tot 19000 geven de met (1) en (2) gemerkte lijsten een afgerond quotient, dat 1 grooter is, dus respectievelijk 9 en 8, andere quotiënten blijven gelijk.

De verkleining van den kiesdeeler zou rekenkundig aldus kun-nen geïnterpreteerd worden: Nemen we de quotiënten van de stem-cijfers, gedeeld door den kiesdeeler vóór de afronding. Door bedoelde verkleining worden al deze quotiënten met hetzelfde getal verme-nigvuldigd, zoodat de verhouding der nieuwe quotiënten precies gelijk is aan de verhouding der stemcijfers. Hieruit volgt al reeds, dat afronding van deze laatste quotiënten getallen oplevert, die de meest nauwkeurige evenredige verdeeling van het getal 50 in ge-heele getallen vormen.

Ter vergelijking heb ik de berekening door afronding en, zoo noo-dig, door verkleining van den kiesdeeler toegepast op de laatste Tweede-Kamerverkiezing van 1918. Bij de verdeeling der 100 zetels over de groepen (nu als verzamellijsten gedacht) gelijkluidende en zelfstandige lijsten kwam ik tot het eenigszins onverwachte resul-taat, dat bij de eerste afronding onmiddellijk alle zetels verdeeld

EVENREDIGE VERTEGENWOORDIGING VOOR INDIE. 39

zouden zijn; verkleining van den kiesdeeler was niet noodig. Tevens bleek, dat de uitkomst der verdeeling voor alle lijsten precies de-zelfde zou geweest zijn als bij toepassing van het Hollandsche stelsel.

Had in 1918 al reeds de bepaling gegolden, dat een partij minstens een stemcijfer van 3/4 van den kiesdeeler moet hebben om in aan-merking te kunnen komen voor een plaats, dan treden verschillen tusschen de beide berekeningsmethoden aan den dag.

De kiesdeeler zou dan verkleind moeten worden, terwijl de uit-komst der verdeeling niet meer precies gelijk zou zijn. Daar de af-rondingsrekening de theoretisch meest juiste verdeeling aangeeft, blijkt hieruit, dat de overschotten-rekening tot onbillijkheden kan en zeer waarschijnlijk zal voeren. In het algemeen kan men wel zeg-gen, dat de overschotten-rekening kleine lijsten, waarop een paar candidaten gekozen worden, bevoordeelt tegenover groote.

Mochten de hier gegeven uiteenzettingen de overtuiging kunnen vestigen, dat een stelsel van evenredige vertegenwoordiging niet noodzakelijk ingewikkeld behoeft te zijn, terwijl het toch aan hooge eischen van billijkheid en consequentie kan voldoend, dan zou ik

mijn naaste doel bereikt kunnen achten.

Wint deze overtuiging veld, dan voert ze vanzelf tot nadere studeering door allen, die de ontwikkeling dezer gewesten met be-langstelling gadeslaan of ze door den aard van hun ambt kunnen bevorderen. Het lijdt dan m.i. geen twijfel of men zal in het even-red:g kiesrecht een waardevol hulpmiddel zien en de algemeene politieke ontwikkeling, terwijl het voor de steden al reeds de be-teekenis van een noodzakelijk geneesmiddel heeft gekregen.

Semarang, December 1921.

Javaansche Emigratie naar de

In document &*^£j&TfcJ*K~Mfi r (pagina 46-52)