• No results found

HET PERMANENTE HOF VAN

In document &*^£j&TfcJ*K~Mfi r (pagina 66-78)

Het Permanente Hof van Internationale Justitie ingewijd

52 HET PERMANENTE HOF VAN

Indische quarantainevoorschriften onrechtmatig lang werden opgehou-den wegens vermeend pestgevaar, dan zou zij de zaak aan de Indische regeering kunnen voorleggen met verzoek om herstel in den vorm van schadevergoeding; doch gaf deze minnelijke weg geen uitkomst, dan bleef der Singapoorsche maatschappij niet anders over dan zich te wenden tot hare regeering met verzoek om hare belangen te behartigen:

een vordering rechtstreeks tegen N. I. immers is uitgesloten.

Laten wij nu als hypothese aannemen, dat na ontvangst van de Indi-sche adviezen het overleg tusIndi-schen de BritIndi-sche en NederlandIndi-sche regee-ringen niet leidt tot bereidwilligheid der laatste tot genoegdoening aan de klagende reederij: deze blijft zich onrechtmatig benadeeld achten, gene oordeelt het optreden der havenmeesters rechtmatig; hoe dan ? Dan zouden onder de oude bedeeling de twee regeeringen zelven in onderlinge overeenstemming de geheele machinerie der berechting moe-ten scheppen in het zg. compromis: de procesregels vaststellen, den rech-ter aanwijzen, het geschil definieeren, het toe te passen recht preci-seeren. Daartoe zouden zij verplicht zijn. Wel is op de beide vredes-conferenties de groote poging mislukt van een wereld-arbitrage-tractaat, waarbij alle ratificeerende mogendheden zich zouden ver-binden om hunne geschillen, liefst alle, althans de meeste aan rechtspraak te onderwerpen. Amerika, dat net oude continent in dergelijke opzichten ver vooruit was, waar het volk in zijn vredes-vereenigingen ijverde voor opheffing der anarchie tusschen de staten en uitbanning van den redeloozen oorlog, Amerika is de groote worp niet gelukt, hoe ook bijgestaan door goedwillende Europtesche

landen. Op die mislukking is die wonderbaarlijke activiteit ge-volgd der mogendheden-van-goeden-wille, is onder den invloed van een garde van voorvechters, denk aan Asser, aan Fried, Bourgeois,

Root, onder den aandrang van een Roosevelt, een netwerk van tractaten ontstaan, hier strak geknoopt, ginds losser, waarmede men hoopte van de oude volstrekte ongebondenheid meer of minder uit te drijven. Strak trokken Nederland en Denemarken (1904) de verplichting:

alle geschillen zonder eenige uitzondering, de belangrijke en die vanalle-daagsche beteekenis zouden aan scheidsrechtspraak worden onderwor-pen. Het streven had Roosevelt's volle sympathie; niets ware hem lie-ver geweest dan ook de Vereenigde Staten op dien weg te zien voort-schrijden. Maar de Senaat, dat wonderlijke, onberekenbare, van staats-souvereiniteit doordrenkte lichaam, heeft zijn medewerking onthouden, gelijk in 1897, gelijk later in 1908 en 1912.

INTERNATIONALE JUSTITIE INGEWIJD. 53

Mindei strak was het Engelsch-Nederlandsche tractaat opgezet, één uit een gansche groep, waarin den staten de vrijmachtige beslissing voor-behouden werd om met een beroep op de eer, de onafhankelijkheid of de levensbelangen een geschil aan rechterlijke behandeling te onttrekken.

Van die zg. eerclausule kan, men weet het welhaast reeds intuïtief, weinig goeds gezegd worden; want welke bindende kracht blijft in een dergelijk verdrag, welke waarde heeft het voor de organisatie der wereld, wan-neer een der geschilhebbende partijen de machinerie kan verlammen door beroep op iets zoo oncontroleerbaars, ongrijpbaars, als eer, als waardigheid, als levensbelangen?

Er is dus weinig reden om luid te juichen over deze verdragen als waarborgen voor een bestendigen vrede; eerlijker waren een reeks andere tractaten, waarbij te voren werd aangegeven, voor welk soort geschillen nimmer een beroep op de eer zou mogen worden gedaan.

Doch bescheiden in stilte kan men zich verheugen, dat groote mogend-heden als Frankrijk en Engeland (1903) in beginsel hebben willen erkennen, dat eigenrichting verwerpelijk is.

In het onderstelde geschil der Singapoorsche reederij zouden Engeland en Nederland dus verplicht zijn te arbitreeren; we mogen aannemen dat in dit zuivere rechtsgeschil de eer en de levensbelangen niet zijn ge-bracht in het geding.

Maar voor wie moest het geschil worden gebracht ?

De beide vredesconferenties hebben getracht — alweer onder voorgang van Amerika —om een vast Hof te scheppen, rechtstreeks toegankelijk voor de mogendheden. Ook deze poging is mislukt, want het punt van uitgang deugde niet. Men zocht een Hof te scheppen uit vertegenwoor-digers van staten; welk een taak! Van alle staten, van enkele? In het eerste geval zoude men een log onpractisch instituut hebben geschapen ; in het tweede vreesden de kleine staten voor achteruitzetting. In 1899 waren allen „om der gevolgen wille" beducht voor onderwerping aan de vonnissen van een rechterlijk lichaam, dat niet als tot dusver door de gedingvoerenden zelven was saamgesteld en geïnstrueerd.

Daardoor kwam men in 1899 niet verder dan een lijst van achtens-waardige personen, bekwaam in kwesties van internationaal recht —, diplomaten, parlementsleden, rechters, waaruit de geschilhebbenden in elk geval een rechtbank konden kiezen. Geheel vrij. En 1907 zag wei eenstemmigheid verkregen over bevoegdheid en procedure van een vast

Hof, doch op de samenstelling strandde het ontwerp. Daarnaast bracht 1899 en verbeterde 1907 de regels voor de procedure.

54 HET PERMANENTE HOF VAN

Wat hebben Engeland en Nederland dus te doen ten behoeve der Singapoorsche reederij ? Een compromis tot stand brengen, waarin zij de procesregels door de conferentie opgesteld, al of niet aanvaarden, waarin zij het toe te passen recht preciseeren en het geschil definieeren, en waarin de rechtbank wordt saamgesteld; derhalve een tractaat al zijn stadiën tot volledigheid doen doorloopen. Eerst daarna kan de berechting aanvangen.

Het behoeft nauwelijks meer vermeld te worden, lot wat voor onbe-vredigende gevolgen deze procesgang leiden kan. In plaats van een eenvoudige behandeling op rechtstreeksche dagvaard ing, zoo a Is zou vol-gen indien het niet ging om de handelinvol-gen van een ambtenaar van het

N. I. Gouvernement en de toepassing van quarantaineregelen ,doch b.v.om den employé van een veem en de naleving van een opslagregeling, in stede daarvan loopt de zaak over de ministeries van buitenlandsche zaken, welke in het algemeen niet op een judicieele behandeling van particuliere aanspraken zijn ingericht, voor wie een verplichting om zich dg. belangen aan te trekken, niet bestaat, termijnen voor de behan-deling niet zijn voorgeschreven. Niet slechtsde juridische waarde van een eisch behoeft daar den doorslag te geven voor het optreden van de oheid van den benadeelde, overwegingen van politiek, van goede ver-standhouding welke buiten de zaak zelve omgaan, kunnen de beslissing mede bepalen. Hoeveel gelegenheid totchicanebij minder goedeverstand-houding, en welk een tijdverlies voor den benadeelde, gesteld dat zijn zaak werkelijk behandeling vindt.

Van verschillende kanten zijn dan ook pogingen gewaagd om de recht-streeksche dagvaarding te bevorderen en dus het compromis voorbij te gaan. Afgezien van het nooit in werking getreden Prijshof mag niet on-vermeld blijven het systeem van Nederlandsche en Italiaansche trac-taten, welke, zoo partijen niet kunnen slagen inde vaststelling van het compromis, die taak aan een onpartijdigen derde opdragen (Neder-landsch-ltaliaansch verdrag 1909, Nederlandsch-Chineesch 1916) op eenzijdig verzoek van de meest gereede partij.

Nukomen Engeland en Nederland voor de door hen ze lven in beweging gezette rechtbank. De rechters komen in den Haag bijeen, weggehaald uit hunnen arbeid. Sommigen hebben wellicht reeds vroeger deel uitgemaakt van een arbitragerechtbank, dat is evenwel een toevallige om -standigheid; onderling zijn de opeenvolgende rechtbanken door geen enkelen band verbonden, hunne beslissingen behoeven niet aan te slui-ten aan elkaar. Ieder rechter blijft vertegenwoordiger van zijn staat.

INTERNATIONALE JUSTITIE INGEWIJD 55

Hun taak is bovenal het geschil de wereld uit te helpen.

Het is dan ook een bekende klacht tegen de arbitrage van tot dusver, dat door het gemis aanpermanentiehet judicieelekaraktei der behan-deling benadeeld werd, dat de voor het bepaalde geval saamgestelde rechtbank zich vooral bevlijtigde om het geschil af te doen, zij het door geven en nemen van gelijk en ongelijk, van recht en niet-recht, in stede vaneen vaste rechtspraak te helpen stichten, een ruggegraat te geven aan het zoo ongewisse internationale recht. Een behandeling naar recht zal in het onderstelde Britsch-Nederlansche geschil o.m. onderzoeken of de ambtenaar van het Indische Gouvernement gebleven is op zijn ambtster-rein, of de Indische Regeeringvoordiensdaden aansprakelijk moet gesteld worden, of er geen schuld is bij de gezagvoerders der eischende reederij;

doch wil men het geschil als goede mannen naar billijkheid uitdelgen, onbekommerd omtrent de geldigheid der uitspraak in soortgelijke gevallen, den invloed op de nationale rechtspraak der onderscheiden landen, dan zal het veeleer de vraag zijn of, al moge de ambtenaar nairzijn wettelijke voorschriften gehandeld hebben, zijn handelwijs niet te hard is geweest voor de schepen der reederij in verband met de mate van het pestgevaar, of het niet gewenscht mag heeten en billijk, dat de reederij eenige ver-goeding ontvangt. En de kans is groot, dat de innerlijke waarde der

be-troffen quarantaineregelen niet onbesproken blijft.

Eenmaal de beslissing gevallen, wordt de rekening van proceskosten opgemaakt. Ruim honorarium, reis- en verblijfkosten der arbiters, griffie-uitgaven en verdere proceskosten komen in gelijke deelen ten laste van partijen. De landen zullen die hooge uitgaven er voor over hebben, wanneer millioenen op het spel staan; maar ook voor een claim van een reederij over een bedrag van enkele duizenden ?

Zoo geeft het onderzoek naar de ouderwetsche afdoening van zulk een eenvoudig, alledaagsch geschil als hier verondersteld het volgende be-zinksel van bezwaren: geen zekerheid dat de cla'tn de moeite waard wordt geacht door de kabinetten, een trage afdoening, een behandeling en beslissing naar beginselen van recht en onrecht niet zeker, daarentegen eene op overwegingen van billijkheid voor het éénebepaaldegevalwaar-schijnlijk, onevenredig hooge kosten.

Maar stukje bij beetje is het geduldwerk intusschen gevorderd om te geraken uit de anarchie der volstrekte ongebondenheid naar organisee-ring van de wereld, naar de vorming van organen, wier werking niet

meer afhankelijk zal zijn van de instemming en opdracht der partijdige belanghebbende mogendheden. Moeizaam is der gearbeid, op eiken

56 HET PERMANENTE HOF VAN

vooruitgang volgde tegenslag; maar de stoere werkers zijn voortgegaan en in de 15 jaar na 1899 is de inrichting der wereld op een nieu-wen bodem opgezet, hoeveel ook de afwerking te nieu-wenschen moge gelaten hebben.

Wat maakt het nieuwe Hof van Internationale Justitie nu anders?

II

Het wordt geheel anders, wat er ook van de oude atmospheer is blijven hangen. Want het nieuwe Hof verliest al de wisselvalligheid der arbitragerechtbanken van voorheen, en het is boven de staten uitge-tild als een onafhankelijk orgaan des rechts, handelende in de samen-stelling en krachtens de fundamenteele onafgebroken opdracht, welke

in het Statuut zijn neergelegd.

Hoe toch is de samenstelling, die brekebeen van 1907, nu geregeld?

Vooreerst is elke gedachte aan vertegenwoordiging van alle of bepaal-de staten uit het Statuut gebannen. Niet meer zal A er zitten als ver-tegenwoordiger van Frankrijk, B namens Engeland en C of D voor een der kleine staten; doch de 11 rechters en 4 plaatsvervangers worden ge-kozen als de voor deze taak meest bekwame en meest geschikte indi-viduen. Het is dezelfde koene sprong dien het Rütlibondgenootschap der Zwitsersche woudkantons in 1291 deed, toen zij de vroedste mannen tot hunne gemeene rechters kozen, doch dien de Nederlandsche repu-bliek nimmer heeft gehaald, de sprong naar de erkenning van het indi-vidu als orgaan van een bovenstaatsche rechtsgemeenschap.

Tijdens de tweede vergaderingvan den Volkenbond in September 1921 zijn gekozen als rechters 4 onderdanen van de groote mogendheden, vertegenwoordigd in den Raad van den Volkenbond (Engeland, Frank-rijk, Italië, Japan), 1 Noord-Amerikaan (niettegenstaande de Unie nog buiten den Volkenbond staat), 1 Nederlander, Mr. Loder, 1 Duitsch-Zwitser, 1 Deen en 3 onderdanen der Spaansch-sprekende landen; als plaatsvervanger 1 Roemeen, 1 Serviër, 1 Chinees en 1 Noor.

Hiermede was tevens voldaan aan een aanbeveling van het Statuut,, dat bij de samenstelling van het Hof er op gelet worde niet alleen dat elk der gekozenen voldoet aan de gestelde voorwaarden, maar het corps in zijn geheel een vertegenwoordiging zij van de groote vormen der beschavingen de voornaamste rechtssystemen der wereld.

In de tweede plaats hebben de ontwerpers van het Statuut geen middel onbeproefd willen laten om de onafhankelijkheid der

INTERNATIONALE JUSTITIE INGEWIJD. 57

rechters feitelijk te waarborgen. Niet slechts een eibdi van verkiezing zonder acht te geven op nationaliteit is gesteld, de voordracht zelve der candidaten is geheel onttrokken aan eiken politieken invloed en buiten de ministeries van buitenlandsche zaken om opgedragen (art. 4-6 van het Statuut) aan de groepen rechters, die de landen hebben aange-wezen in het Hof van Arbitrage; dit wordt door het nieuwe Hof geenszins verdrongen (zie beneden).

Alverder zijn de candidaten, behalve gedenationaliseerd, gebonden aan een beroepseisch, n.l. dat zij tot de hoogste rechterlijke ambten in hun eigen land benoembaar zijn, ofwel rechtsgeleerden zijn van bekwaamheid in het internationale recht. Legt men naast die bepaling van art. 2 van het Statuut de vroeger aangeduide voorwaarden voor opneming in het Hof van Arbitrage, dan springt het onderscheid in het oog: naast het onbesproken gedrag staat hier de eisch van hetzij rechterlijke voorpraktijk, hetzij als jurist uitblinken in het internatio-nale recht, ginds de vager voorwaarde van ervaring in kwesties van internationaal recht. De leden van dit Hof zullen zijn beroepsrechters.

Ten vierde. Het supranationaal en onafhankelijk karakter der rech-ters wordt nog onderstreept door de bepaling over een plechtige verkla-ring van goed rechterschap, af te leggen bij aanvaarding der ambtsfunc-ties (art. 20) ') door die over de onafzetbaarheid anders dan bij eenparig besluit der overige leden van het Hof (art. 18), door het verbod van uitoefening tijdens het mandaat van politieke of adminis-tratieve functies, hetzij in den Volkenbond hetzij elders (art. 16); dus een rechter zal een professoraat, een rechterlijk ambt kunnen blijven bekleeden, doch de toegang tot zijn parlement, tot eenige ambtelijke betrekking is hem tijdelijk verboden. Al deze beperkende preciseerende bepalingen ontbreken voor de rechters in het arbitragehof; en in deze verschillen voelt men overduidelijk het grondige karakterverschil tusschen de oude en de nieuwe instelling.

Hebben dus de ontwerpers van het Statuut, de juristen die op verzoek van den Raad van den Volkenbond in Juni 1920 in het Vredespaleis te 's Gravenhage bijeenkwamen, een hervorming tot stand gebracht, waar-door de wereld in enkele jaren een halve eeuw ouder zou geworden zijn?

Zij zelven zullen de laatsten zijn, zulk een eer te vragen, maar dank-baar verwijzen naar het Haagsche werk van voorheen, naar het ontwerp voor een vast Hof, dat ter tweede vredesconferentie strandde.

1) Die is 15 dezer inderdaad door de rechters afgelegd.

58 HET PERMANENTE HOF VAN

Strandde op de samenstelling en wijze van verkiezing, op de onver-zoenlijke tegenstelling tusschen groote en kleine staten. Was die in 1920 verdwenen?

Het had er niets van, zie slechts de opvallend gewichtige plaats, aan de grooten in den Raad van den Volkenbond toegekend. Het is evenwel te danken aan den klaren blik van Elihu Root, den Amerikaanschen jurist in de voorbereidingscommissie van 1920, dat de tegenstel-ling is erkend, en verzoend, een vondst te merkwaardiger daar hij juist die overwegende positie der groote mogendheden in den Raad van den Volkenbond wist te benutten. Hij toch stelde voor, en Raad en Vergadering van den Volkenbond die daarna het ontwerp-Statuut moesten beoordeelen en vaststellen, hebben zijn ge-dachte dankbaar aanvaard: gelet op de bijzondere positie welke de groote mogendheden nu eenmaal in de wereld innemen wegens hun invloed en machtsmiddelen, op hun grooter verantwoordelijk-heid daaraan verbonden, zullen zoowel de Raad (4 groote en 4 kleine

mogendheden) als de Vergadering (alle leden) van den Volkenbond een keuze doen uit de ingediende candidatenlijsten, en alleen diegenen

zul-len tot de verkozenen behooren die zoowel in den Raad als in de Verga-dering een volstrekte meerderheid van stemmen hebben gekregen (art.

8-11). Komt er geen overeenstemming, dan zal een bemiddelingscom-missie uit Raad en Vergadering een basis van vergelijk zoeken (art. 12):

in September 1921 heeft zulk een commissie gewerkt voor den vierden plaatsvervanger.

Aldus werd de tegenstelling tusschen groote en kleine staten ten goede gebruikt door den grooten bedektelijk een veelvoudig stemrecht te geven.

Die samenstelling uit onafhankelijke, ervaren, vaste beroepsrech-ters snijdt tevens de gedachte aan een opdracht der strijdende partijen af. Het Hof werkt, handelt en beslist loutenkrachtens het Statuut op de wijze, daarin en nader in een zelfgeschapen reglement van procedure aangegeven. Partijen zijn niet meer dan rechtzoekenden, onderworpen aan de rechtsmacht van het Hof, in plaats van zooals voorheen onderhandelaars voor een rechtbank van eigen schepping. Zoo is ook door art. 38 van het Statuut de invloed van partijen op het toe te passen recht afgedamd: het Statuut geeft zelf de regels. Afwijking daar van, een beslissing louter op billijkheidsoverwegingen — restant van den ouden tijd — is nochtansbij eenparig verzoek van partijen toegelaten.

Dit restant kan in de zuivere rechtspraak van het Hof een element van willekeur brengen, dat, velen hopen het, het Hof zelf zal willen

INTERNATIONALE JUSTITIE INGEWIJD. 59

tegenhouden. Want daarmede zou aan een van de heilzame gevolgen van den vasten, niet meer wisselvalligen rechter, de vorming van con-stante jurisprudentie, afbreuk worden gedaan.

Voor de wisselvalligheid van rechter is in de plaats getreden het vaste, zij het beperkte mandaat (9 jaar met herkiesbaarheid);ookhiernawer-king van vroeger. Doch men zal mogen verwachten, dat alleen omzeer bijzondere redenen een rechter van den eersten termijn niet herkozen kan worden. Stabiliteit van rechtspraak, daardoor meer zekerheid, en snelle procedure kunnen nu bereikt worden. Is er een geschil, de rechter is aan-gewezen, zijn zittingstijd reeds bepaald: elk jaar komt het Hof den 15en Juni in het Vredespaleis bijeen, bovendien in buitengewone zitting wan-neer de omstandigheden dat eischen. Voor de deugdelijke voorbereiding derprocessenisden voorzitter en griffier hetwoneninDenHaagverplicht gesteld. Aldus is een andere der grieven tegen het oude systeem opgeheven:

de moeilijkheid den rechter te vinden, de trage afdoening, de onzekerheid der uitspraak die maarte dikwijls meereen verzoening van belangen dan een beslissing over recht en onrecht beteekende. En doordat de

bezol-diging der rechters, / 15.000— per jaar, benevens zittinggeld enreis-en verblijfkostenten aste komen van den Volkenbond en niet meer van par-tijen, vervalt het bezwaar der exorbitante kosten, hetwelk de arbitrage belemmerde.

Tal van elementen van het vroegere compromis: procesregels, rechter-keus, taal, zijn aldus uit de spheer der overeenkomst overgegaan in die van de algemeene regeling. Is soms het compromis overbodig geworden ? Nog niet, en hiermee gaat het verhaal over van den vooruitgang naar den stilstand. In de organisatie van het Hof heeft men de vruchten van den vroegeren arbeid ingezameld.de regeling der bevoegdheid isnietver-der gekomen dan 1907, ja zelfs achtergebleven bij die van het Prijshof.

Vooreerst kunnen als partijen alleen optreden (art.34) statenofleden van den Volkenbond, d.w.z. alle staten, lid of geen lid (art.35),zoomede zelfregeerende koloniën. Duitschland, Costa Rica, Newfoundland bv.

kunnen in rechte verschijnen, doch Nederlandsch-Indië moet door Neder-land vertegenwoordigd worden. In het onderstelde geschil van de Singa-poorsche reederij zal door organen in Nederland het Indische standpunt worden verdedigd.

Dan: de verplichting het Hof aan te roepen (art. 36). De juristencom-missie had voorgesteld: in rechtsgeschillen zal het Hof zonder nadere

Dan: de verplichting het Hof aan te roepen (art. 36). De juristencom-missie had voorgesteld: in rechtsgeschillen zal het Hof zonder nadere

In document &*^£j&TfcJ*K~Mfi r (pagina 66-78)