• No results found

Enkele opmerkingen in zake belastingen op naamlooze vennootschappen in Indië

In document &*^£j&TfcJ*K~Mfi r (pagina 174-177)

door

I. I. KORNDORFFER.

Men krygt den indruk, dat bij de wijzigingen van het belasting-systeem in den laatsten tijd de wensch tot verkrijging van een aan-zienlijke opbrengst de richting heeft gegeven met verwaarloozing van andere belangen. Dat mag verklaarbaar zijn, als gevolg van de noodzaak om zoo snel mogelijk aan de eischen van 's Lands kas te voldoen, dat doet aan het verkeerde van dien toestand echter niets af. Uit een oogpunt van algemeen belang is het als een over-wegend nadeel te beschouwen, dat de regeling der inkomsten-extrawinst- en overwinstbelastingen de toeneming van het in Indië' werkzame kapitaal moet belemmeren. Zware belastingen zullen in dat opzicht altijd en overal belemmerend werken, in het kapi-taalarme Indië is het nadeel er van veel grooter dan elders

Ter verkrijging van de noodige middelen om, in verband met de toeneming van bevolking, economisch op hetzelfde peil te blijven en eveneens voor verdere ontwikkeling, vereischt elk land een gestadigen aanwas van kapitaal. Die vermeerdering is te ver-krijgen door de vorming van nieuw kapitaal door besparing in het land zelf, of door toevloeiing van kapitaal van buiten. Dat is voor

Indië een eisch van zoo overwegend belang, dat tijdelijke belangen daaraan ondergeschikt moeten blijven. Kapitaal is de groote hefboom voor een toenemende productiviteit der gemeenschap zon-der welke ook niet de middelen beschikbaar komen voor geeste-lijke ontwikkeling. Het belastingstelsel mag dus de toevloeiing van nieuw kapitaal niet belemmeren en moet de vorming van nieuw kapitaal bevorderen.

Het is duidelijk, dat een abnormaal hooge belastingdruk de toevloeiing van nieuw kapitaal tot stilstand brengt, zoodra de

ENKELE OPMERKINGEN IN ZAKE BELASTINGEN ENZ. 159

minder groote winstkansen, welke andere landen aanbieden, ge-compenseerd worden door de in Indiè' opgelegde belastingen. In veel gevallen zullen die winstkansen voor een bepaalde soort onder-nemingen in verschillende landen niet veel uitéénloopen; eenigszins aanzienlijke belastingverhooging zal daarom in veel gevallen de toevloeiing van nieuw kapitaal stop zetten.

Men verlieze hierbij niet uit het oog, dat het directe belang van het vreemde kapitaal voor Indië niet in de eerste plaats ligt in de van de te maken winsten -te heffen belasting, maar in het jaarlijks e enige malen omzetten van het bedrag van dat kapitaal, of van een belangrijk deel ervan, in den vorm van arbeidsloonen of anderszins welk proces geleidelijk toeneemt, als de winsten tot nieuwe kapi-taalvorming aanleiding geven. Bij een winst van 15% over het ka-pitaal bedraagt, bij geheele uitkeering van de winst, het totaal der inkomsten-, extrawinst- en overwinstbelastingen ruim 11%. Bij een winstgevendheid van 15% is het dus voor het verkrijgen van een belastingopbrengst van / 17.000.— noodig om jaarlijks een ka-pitaal van 1.000.000.— gulden een of meerdere malen om te zetten.

Het is duidelijk, dat deze operatie veelal van grooter economisch belang is dan de genoemde belastingopbrengst.

Aanwas van het voor de ontwikkeling van Indië benoodigde kapitaal zal, behalve door toevloeiing van elders, door besparing in het land zelf bevorderd moeten worden.

Het grootste deel van de opbrengst van hetgeen geproduceerd wordt komt in normale gevallen als regel niet aan den kapitaal-bezitter, doch wordt, lang voor het geproduceerde gerealiseerd wordt, in den vorm van arbeidsloon en andere uitgaven uitbetaald.

Het in den vorm van arbeidsloon uitgekeerde deel van de opbrengst leidt niet direct tot kapitaalvorming, aangezien de arbeider als regel verteert, hetgeen hij ontvangt. Kapitaalvorming moet dus geschieden uit dat deel van de opbrengst, hetwelk in den vorm van winst beschikbaar komt. Het verhoogen van loonen kan geen kapitaal doen vormen, zal integendeel den toestand, — uit het nu besproken oogpunt beschouwd,?—dikwijls ongunstiger maken; im-mers het deel van de opbrengst van het geproduceerde, dat ver-teerd wordt, neemt door loonsverhooging toe, — het deel, waaruit nieuw kapitaal moet gevormd worden, vermindert, m.a.w. de bron van nieuwe inkomsten, veelal voor de bevolking zelf,verdroogt.

160 ENKELE OPMERKINGEN IN ZAKE BELASTINGEN

De directe belastingen in Indië drukken niet op de loonen, d.i. op het als regel grootste deel van de opbrengst van het ge-produceerde, doch op het kleinere deel, — de winst, — en zelfs onverschillig of dat kleinere deel al dan niet tot uitkeerine

komt. &

Uit een oogpunt van algemeen belang maakt het echter een groot verschil of de winst al dan niet uitgekeerd wordt, zoomede in welken vorm. De belastingwetgeving kan hier van 'gunstigen invloed zijn door die winsten, welke in het bedrijf blijven, be-langrijk minder te belasten dan de andere.

Winsten blijven in het bedrijf, wanneer zij geheel of gedeelte-lijk gereserveerd worden, als onverdeeld winstsaldo of op andere wijze naar een nieuw boekjaar overgaan, doch eveneens, indien de winsten in den vorm van aandeelen (of obligatie's) tot uitkeering komen. Geeft het belastingstelsel aanleiding, dat de winsten voor een belangrijk deel in de bedrijven gelaten worden, dan zal het in

Indië werkzame kapitaal toenemen.

Ter voorkoming vaneen zwaren belastingdruk zal het n.l. den aandeelhouders in een aantal gevallen aangenaam kunnen zijn slechts een gedeeltelijke uitkeering, of een uitkeering in den vorm van aandeelen te ontvangen. Ook zijn gevallen denkbaar, dat in het buitenland gevestigde lichamen, die in verschillende bieden kapitaal belegd hebben, de Indische winsten geheel of ge-deeltelijk zullen laten staan en de uit te keeren winsten aan de andere gebieden zullen onttrekken. Een belastingreductie, die dat bevordert, zal in het belang van Indië zijn.

Het beginsel, dat niet uitgekeerde winsten minder belast wor-den dan de uitgekeerde, is in Indië niet nieuw. Het vindt reeds toepassing in de bestaande overwinstbelasting, daar deze slechts de uitkeeringen en niet de geheele winst treft, in tegenstelling met de inkomsten- en extrawinstbelastingen. De toepassing van het beginsel gaat echter niet ver genoeg; het verschil in belasting is te gering en ook wordt het voordeel van dat verschil niet genoten bij alle winsten, welke, tengevolge van uitkeering in den vorm van aandeelen of anderszins, in het bedrijf blijven.

Dat het verschil in belasting, in het bijzonder bij hooge winsten, nu te gering is om van invloed te kunnen zijn, is op te maken uit het volgende staatje, hetwelk overgenomen is uit de Memorie van toelichting, welke behoort bij het „Wetsontwerp tot wijziging en

OP NAAMLOOZE VENNOOTSCHAPPEN IN INDIË. 161

nadere aanvulling der begrooting van middelen van N. Indië voor het dienstjaar 1920". Bij de gegeven percentages wordt aangeno-men, dat de winsten in haar geheel tot uitkeering komen.

Winst Uit het staatje blijkt, bij zeer hooge winsten, dat van de totalen der drie vermelde belastingen, de belasting op de uitgekeerde win-sten, d.i. de overwinstbelasting, slechts een bescheiden deel van be-doelde totalen vormt, en dat zich, na het overschrijden van een bepaalde grens, geen progressie, doch dégressie in de belasting op de uitkeeringen voordoet.

Indien van de vermelde totalen der belastingpercentages de helft gevormd werd door een progressieve belasting, naar de ver-kregen winstpercentages, ten opzichte van het werkelijke kapi-taal en de andere helft door een progressieve belasting op de uit-keeringen, dan zou, bij niet uitkeering van de winst, slechts de helft van de tegenwoordige belasting betaald behoeven te wor-den en wordt bij inhouding van de halve winst, nog een

In document &*^£j&TfcJ*K~Mfi r (pagina 174-177)