• No results found

5. Toepassing in de praktijk II: Rechterlijke uitspraken

6.6 Vergelijking

In deze paragraaf zal het recht van de onderzochte buitenlanden en van Nederland vanuit bepaalde invalshoeken met elkaar worden vergeleken. Bij deze invalshoeken gaat het om de volgende vragen: Bestaan specifieke wettelijke regelingen voor het nemen van vinger- en handpalmafdrukken? Welke personen of instanties zijn bevoegd om te besluiten tot het nemen van een vinger- of handpalmafdruk, onder welke voorwaarden en met welke doelen mogen zij daartoe besluiten en welke formaliteiten moeten zij daarbij in acht nemen? Van welke personen mogen vinger- of handpalmafdrukken worden genomen en kunnen deze personen een rechtsmiddel aanwenden tegen het besluit tot het nemen van een afdruk? Hoe is het gebruik, de opslag en vernietiging van vinger- en handpalmafdrukken genormeerd?

6.6.2 Specificiteit van wettelijke regelingen

Nederland kent een expliciete wettelijke grondslag voor het nemen van handpalmafdrukken (art. 61a Sv). Het nemen van vingerafdrukken is in een afzonderlijke bepaling (art. 55c Sv) geregeld. In veel onderzochte buitenlanden bestaat eveneens een wettelijke grondslag voor het nemen van handpalmafdrukken. Er bestaat echter veel variatie in de specificiteit daarvan. De Belgische regeling is de meest ruime, omdat het Belgische recht geen specifieke bepalingen kent met betrekking tot het nemen van vinger- of handpalmafdrukken. De wettelijke grondslag daarvoor is een zeer algemene bepaling, die enigszins vergelijkbaar is met artikel 3 van de Nederlandse Politiewet 2012. In België wordt het ontbreken van een specifieke bevoegdheidsgrondslag overigens als een lacune in de strafwetgeving beschouwd.

Alle andere onderzochte landen kennen één of meer specifieke wettelijke bepalingen op grond waarvan het nemen afdrukken van vingers en/of handpalmen toegestaan is. In de Finse Wet op de dwangmiddelen en het Franse Wetboek van Strafvordering wordt het nemen van handpalmafdrukken expliciet genoemd. Handpalmafdrukken komen in de wetgeving van de meeste onderzochte landen echter niet specifiek voor. In Duitsland is het toegelaten om vingerafdrukken te nemen en de verdachte aan soortgelijke maatregelen te onderwerpen. In Zwitserland en Kroatië mogen afdrukken van lichaamsdelen worden genomen. In Oostenrijk en Estland is ervoor gekozen om de term ‗papillairlijnen‘ expliciet in de bevoegdheidverlenende bepaling op te nemen. In Engeland & Wales mogen volgens artikel 61 PACE alleen vingerafdrukken worden genomen, maar wordt aan de term ‗vingerafdrukken‘ blijkens artikel 65 PACE een ruime interpretatie gegeven, in de zin van afdrukken van alle papillairlijnen. Ook in het Noorse en Zweedse wetboek worden in de bevoegdheidverlenende bepaling alleen vingerafdrukken genoemd, maar aangezien in uitvoeringswetgeving ook handpalm- en andere afdrukken specifiek worden genoemd, wordt aan deze term ook in Zweden een ruime uitleg gegeven.

In de Duitsland, Zwitserland, Engeland & Wales wordt het nemen van vinger- of handpalmafdrukken beschouwd als een dwangmiddel. In Noorwegen valt deze bevoegdheid juist expliciet buiten de titel die betrekking heeft op dwangmiddelen. Mogelijk kan dit worden verklaard door de geringe inbreuk op de privacy. In sommige landen gaat de wettelijke regeling uit van de vrijwillige medewerking van de verdachte. In bijvoorbeeld Zwitserland mag een politieambtenaar

128

besluiten om een verdachte te onderwerpen aan het nemen van zijn handpalmafdrukken. Weigert deze mee te werken, dan is een bevel van de officier van justitie vereist. Ook in de wettelijke regeling van Engeland & Wales is de instemming van de verdachte het uitgangspunt.

In Frankrijk is de weigering om mee te werken aan het nemen van vinger- of handpalmafdrukken specifiek strafbaar gesteld. In Nederland bestaat weliswaar geen specifieke strafbaarstelling van deze gedraging, maar valt deze wel onder de meer algemene strafbaarstelling artikel 184 Sr: het niet voldaan aan een ambtelijk bevel.

6.6.3 Doelen

In Nederland mogen handpalmafdrukken worden genomen als maatregel in het belang van het onderzoek. Het primaire doel van het nemen van afdrukken is opsporing: het vaststellen of een aangetroffen handpalmspoor overeenkomt met de handpalmafdruk van de verdachte. Daarnaast worden soms afdrukken genomen van derden om deze te kunnen uitsluiten als dader. Het nemen van afdrukken met oog op het opsporen van andere strafbare feiten dan waar de verdachte van wordt verdacht is volgens de heersende opvatting niet toegelaten, omdat dan onderzoeksbelang ontbreekt. Het nemen van handpalmafdrukken ter identificatie van een verdachte is weliswaar toelaatbaar – ook dat kan een onderzoeksbelang opleveren – maar praktisch worden daarvoor vingerafdrukken genomen.

In het Duitse en Zwitserse wetboek wordt gesproken van ‗maatregelen tot herkenning‘ en in Oostenrijk van ‗maatregelen ter identificatie‘. Deze terminologie zou de suggestie kunnen wekken dat handpalmafdrukken alleen mogen worden genomen om de identiteit van de verdachte vast te stellen. De doelen waarmee handpalmafdrukken mogen worden genomen zijn echter ruimer. In het recht van Duitsland en Zwitserland worden vier verschillende doelen onderscheiden waarmee (vinger- en) handpalmafdrukken mogen worden genomen. Handpalmafdrukken mogen worden genomen met het oog op (1) het vaststellen van de identiteit van een verdachte, (2) het individualiseren van een op de plaats delict aangetroffen spoor ter opheldering van het strafbare feit waarvan de verdachte wordt verdacht, (3) het individualiseren van een op een andere plaats delict aangetroffen of nog aan te treffen spoor waarmee een ander feit kan worden opgehelderd dan waarvan de verdachte nu wordt verdacht en (4) het uitsluiten van een bepaalde persoon als donor van een handpalmspoor. In Duitsland wordt het als derde genoemde doel beschouwd als een bestuursrechtelijk doel, omdat geen sprake is van de opsporing van een strafbaar feit ter zake waarvan reeds een verdenking bestaat. De regels die hierop van toepassing zijn, zijn dan ook bestuursrechtelijk van aard en procedures hierover worden gevoerd bij de bestuursrechter. In Zwitserland valt het nemen van afdrukken voor het derde doel daarentegen onder het strafrecht.

De Police and Criminal Evidence Act van Engeland & Wales bepaalt op een heel ruime wijze met welk doel (vinger- en) handpalmafdrukken mogen worden genomen. Blijkens de literatuur gaat het primair om identificatie, maar daarnaast ook om het vaststellen of de verdachte de dader van een strafbaar feit is. Ook het individualiseren van in de toekomst nog aan te treffen sporen in andere strafzaken lijkt een toelaatbaar doel te zijn, aangezien verdachten mogen worden onderworpen aan het nemen van afdrukken wanneer zij bijvoorbeeld na aanhouding in vrijheid worden gesteld of worden veroordeeld voor een strafbaar feit van een zekere ernst.

In de hiervoor besproken regelingen wordt geen onderscheid gemaakt tussen het nemen van afdrukken ter identiteitsvaststelling en opsporing. Er zijn ook landen waarin, zoals in Nederland, wél afzonderlijke bepalingen bestaan voor identiteitsvaststelling en opsporing. Dit is het geval in Frankrijk, Zweden, Kroatië en Roemenië. In bijvoorbeeld Frankrijk mogen ter vaststelling van de identiteit van de verdachte vingerafdrukken worden genomen en ter opsporing vinger- én handpalmafdrukken. Praktisch zullen handpalmafdrukken in alle onderzochte landen overigens niet of nauwelijks worden gebruikt ter identificatie van de verdachte en vrijwel uitsluitend ter opsporing, waaronder ook de uitsluiting van een persoon als dader valt.

6.6.4 Bevoegde personen

In Nederland is in beginsel alleen de officier van justitie bevoegd tot het geven van een bevel tot het nemen van handpalmafdrukken. Alleen als zijn optreden niet kan worden afgewacht, mag een hulpofficier van justitie het bevel geven. Ten aanzien van het nemen van vingerafdrukken is de

129

kring van bevoegden aanzienlijk ruimer: daartoe zijn alle opsporingsambtenaren bevoegd en zelfs verplicht.

In Duitsland is niet alleen de officier van justitie, maar ook de politie bevoegd te besluiten om een verdachte aan het nemen van handpalmafdrukken te onderwerpen. In Zwitserland wordt een onderscheid gemaakt tussen de situatie waarin de verdachte meewerkt aan het nemen van afdrukken en de situatie waarin hij medewerking weigert. Voor zover de verdachte meewerkt, volstaat een besluit van een politieambtenaar. Weigert de verdachte, dan is een bevel van de officier van justitie vereist. In Engeland & Wales is iedere politieambtenaar met de rang van constable bevoegd om van een verdachte, zo nodig onder dwang, handpalmafdrukken te nemen. Feitelijk worden handpalmafdrukken in Duitsland, Zwitserland en Engeland & Wales altijd door de politie genomen.

6.6.5 Formaliteit en voorwaarden

In Nederland is voor het nemen van handpalmafdrukken vereist dat de verdachte wordt opgehouden voor onderzoek, in verzekering is gesteld of in voorlopige hechtenis is genomen, dat sprake is van een feit als bedoeld in artikel 67 lid 1 Sv en dat voldoende onderzoeksbelang bestaat. Is dat het geval, dan mag de officier van justitie bevelen dat handpalmafdrukken worden genomen. Aan het bevel worden in de wet geen eisen gesteld

.

In Duitsland schrijft de wet geen bijzondere formaliteiten voor. De politie kan besluiten om verdachten te dwingen handpalmafdrukken te laten nemen. Dat moet wel noodzakelijk zijn en die noodzakelijkheid kan ook worden betwist is een gerechtelijke procedure. Dat impliceert dat het besluit moet worden gemotiveerd en op schrift moet worden gesteld. In Zwitserland moet het besluit in een kort gemotiveerd, schriftelijk bevel worden opgenomen en worden aan de motivering ook hoge eisen gesteld wanneer de noodzakelijkheid niet evident is. In Engeland & Wales moet de betrokkene worden gewezen op de redenen waarom de afdrukken worden genomen en op welke bevoegdheid die afname is gebaseerd. Daarvan moet schriftelijk verslag worden opgemaakt. Voorts dient de betrokkene te worden geïnformeerd over het feit dat de afdrukken kunnen worden gebruikt voor een ‗speculative search‘ en dat deze worden opgeslagen.

De link met een vrijheidsbenemend dwangmiddel wordt in andere landen niet gelegd, al zal het nemen van handpalmafdrukken dikwijls worden uitgevoerd bij aangehouden verdachten. Wel wordt bijvoorbeeld in Duitsland erkend dat voor het toepassen van de maatregel vrijheidsbeperking noodzakelijk is. In sommige landen mag een verdachte alleen worden onderworpen aan het nemen van handpalmafdrukken wanneer deze verdacht wordt van een bepaald type strafbaar feit. In Engeland & Wales moet het bijvoorbeeld dikwijls gaan om recordable offences. In Duitsland en Zwitserland moet het nemen van afdrukken worden gerechtvaardigd door het strafbare feit waarvan de verdachte wordt verdacht (evenredigheidsbeginsel). Bij bagatelfeiten zal die rechtvaardiging niet kunnen worden aangenomen.

In Engeland & Wales en lijken vinger- en handpalmafdrukken standaard bij iedere verdachte te mogen worden genomen. In veel andere landen wordt het nemen van handpalmafdrukken gekoppeld aan een onderzoeksbelang, al wordt die specifieke term in de door ons onderzochte buitenlanden niet gebruikt. Naar Duits, Zwitsers, Oostenrijks en Zweeds recht moet het nemen van een handpalmafdruk noodzakelijk zijn. Die noodzakelijkheid wordt in het bijzonder aangenomen wanneer een handpalmspoor is aangetroffen op de plaats delict, maar kan naar Duits en Zwitsers recht ook bestaan wanneer redelijkerwijs op basis van bepaalde feiten en omstandigheden kan worden verwacht dat de verdachte ook andere strafbare feiten heeft of zal begaan. Naar Frans en Kroatisch recht mag een handpalmafdruk worden genomen om deze te vergelijken met een afdruk die op de plaats delict is veiliggesteld. Daarin is eveneens een onderzoeksbelang gelegen. Er kan dus worden geconcludeerd dat van een standaardafname van handpalmafdrukken bij alle aangehouden verdachten in de meeste onderzochte landen juridisch gezien geen sprake is, omdat het nemen van afdrukken noodzakelijk moet zijn.

6.6.6 Subjecten en rechtsmiddelen

In Nederland mogen alleen verdachten worden gedwongen om een handpalmafdruk te laten nemen. Van andere personen mogen handpalmafdrukken alleen met hun instemming worden genomen. Tegen het bevel van de (hulp)officier van justitie staat geen rechtsmiddel open.

130

In alle onderzochte landen geldt dat in ieder geval verdachten mogen worden onderworpen aan het nemen van handpalmafdrukken en dat daarbij gepast geweld mag worden gebruikt. Het kan relevant zijn om bepaalde personen als daders te kunnen uitsluiten. In Zwitserland mogen daarom van alle personen handpalmafdrukken worden genomen bij wie dat noodzakelijk wordt geacht. Ook tegen niet-verdachten mag daarbij dwang worden toegepast. Dat geldt ook in Finland, maar met de beperking dat sprake moet zijn van verdenking van een feit met een strafbedreiging van minimaal een jaar gevangenisstraf. In andere landen, zoals Duitsland en Engeland & Wales kunnen alleen verdachten worden gedwongen. Derden kunnen wel op vrijwillige basis afdrukken geven. Er is in Zwitserland voor gepleit om een aparte databank op te zetten met de gegevens van derden van wie aannemelijk is dat hun handpalmsporen vaker op een plaats delict worden gevonden, zoals politieambtenaren en winkeliers die herhaaldelijk zijn overvallen. Volgens het recht van Zwitserland en Engeland & Wales is het ten slotte toegelaten – maar niet verplicht – om vinger- en handpalmafdrukken te nemen van veroordeelden.

In Duitsland en Zwitserland kan een rechtsmiddel worden aangewend tegen de beslissing om handpalmafdrukken te nemen. Daarbij beslist een gerecht over de toelaatbaarheid van de maatregel. Praktisch wordt vrijwel alleen geprocedeerd over de afname met het oog op de opsporing van andere – reeds begane of nog te begane – strafbare feiten dan waarvan de verdachte wordt verdacht. In Engeland & Wales bestaat staat in geen enkel geval een rechtsmiddel open tegen de beslissing tot het nemen van handpalmafdrukken.

6.6.7 Gebruik, opslag en vernietiging van afdrukken

Handpalmafdrukken die eenmaal zijn genomen, mogen in Nederland worden vergeleken met andere reeds opgeslagen handpalmafdrukken, ook wanneer dat niet tot doel heeft het feit op te sporen waarvan de verdachte werd verdacht toen zijn handpalmafdruk werd genomen.128 Het Besluit toepassing maatregelen in het belang van het onderzoek bevat gedifferentieerde bewaartermijnen en bepalingen met betrekking tot de vernietiging van handpalmafdrukken.

Hoewel in Duitsland en Zwitserland het nemen van een handpalmafdruk noodzakelijk moet zijn, worden geen beperkingen gesteld aan het gebruik van de afdrukken voor de opsporing van andere feiten dan waarvoor zij zijn genomen. Ook in Engeland & Wales mogen eenmaal genomen afdrukken zonder nadere voorwaarden in een database worden opgenomen en worden vergeleken met reeds opgenomen of later op te nemen handpalmafdrukken van plaatsen delict. Ook naar Estlands recht mogen afdrukken in een database worden opgenomen, maar deze mogen alleen worden gebruikt voor de opsporing van andere strafbare feiten wanneer het bewijs van die feiten niet op een andere manier kan worden verkregen of erg ingewikkeld zou zijn, dan wel bepaalde belangen in de strafrechtelijke procedure zouden worden geschaad. Hier lijkt een noodzakelijkheidstoets te worden aangelegd met betrekking tot het hergebruik van bij verdachten in andere zaken genomen afdrukken. In ieder geval Duitsland, Zwitserland en Engeland & Wales kennen ten slotte gedifferentieerde bepalingen met betrekking tot de bewaring en vernietiging van gegevens, waarbij de uitgangspunten van S. & Marper lijken te worden gerespecteerd.

6.7 Samenvatting

 Handpalmafdrukken worden in de wetgeving van de onderzochte landen zelden specifiek genoemd. Er wordt bijvoorbeeld gebruik gemaakt van de term ‗vingerafdrukken‘ waaronder handpalmafdrukken ook vallen (Engeland & Wales), of van termen als ‗papillairlijnen‘ (Oostenrijk) of ‗afdrukken van lichaamsdelen‘ (Zwitserland). In Nederland worden verschillende soorten afdrukken in de wettelijke regeling gespecificeerd.

 Omdat in Duitsland, Zwitserland en Engeland & Wales dezelfde normering bestaat voor het nemen van vingerafdrukken als voor handpalmafdrukken, mogen handpalmafdrukken in die landen in theorie voor de vaststelling van de identiteit van de verdachte worden genomen. Handpalmafdrukken worden praktijk echter niet gebruikt voor dat doel. Zij worden, evenals in Nederland, alleen gebruikt om vast te stellen wie de donor van een handpalmspoor is.

131

 Van de onderzochte landen kennen alleen Engeland & Wales een bevoegdheid tot standaardafname van handpalmafdrukken. Dit betekent echter niet dat in die landen handpalmafdrukken standaard in iedere zaak worden genomen.

 In Duitsland en Zwitserland moet het nemen van handpalmafdrukken noodzakelijk zijn, hetgeen overeen lijkt te komen met de eis van onderzoeksbelang in Nederland. In Duitsland en Zwitserland wordt de noodzakelijkheidseis echter ruimer opgevat dan in Nederland, doordat de afname van een handpalmafdruk geen verband hoeft te houden met het strafbare feit waarvan de verdachte wordt verdacht.

 In Duitsland en Zwitserland staat een rechtsmiddel open tegen de beslissing om handpalmafdrukken te nemen. Daarvan wordt dikwijls gebruik gemaakt wanneer de afname geen verband houdt met het strafbare feit waarvan de verdachte wordt verdacht.

 In Duitsland en Engeland & Wales zijn (hogere) politieambtenaren bevoegd tot het beslissen dat handpalmafdrukken zullen worden genomen. In Zwitserland is dat in beginsel eveneens het geval, maar in geval van weigering van medewerking door de verdachte moet een officier van justitie een bevel geven. In Nederland is in beginsel alleen officier van justitie bevoegd tot het geven van een bevel.

 In de onderzochte buitenlanden is, anders dan in Nederland, vrijheidsbeneming geen voorwaarde om handpalmafdrukken te mogen nemen.

 In Zwitserland kunnen ook niet-verdachten worden gedwongen handpalmafdrukken te laten nemen. In de andere onderzochte landen kunnen van deze personen alleen op vrijwillige basis handpalmafdrukken worden genomen.

 Nederland, Duitsland, Zwitserland & Engeland & Wales kennen een specifieke regeling voor de opslag en het gebruik van handpalmafdrukken.

133