• No results found

De rol van het handpalmspoor in de zaak

5. Toepassing in de praktijk II: Rechterlijke uitspraken

5.4 De rol van het handpalmspoor in de zaak

Een spoor (handpalm-, vinger-, of ander type spoor) kan in een strafzaak twee soorten rollen spelen: op bronniveau en op activiteitenniveau. Als een spoor overeen blijkt te komen met een afdruk van de verdachte, speelt het een rol op bronniveau. Het geeft immers aan dat de verdachte (heel waarschijnlijk) de donor was van het spoor. Bij een rol op activiteitenniveau zegt het spoor iets over de activiteit die werd verricht waardoor het spoor werd achtergelaten. Een voorbeeld hiervan is dat bij het inbreken in een huis vinger- of handpalmsporen worden achtergelaten aan de bovenkant van een raamkozijn; de dader heeft het raamkozijn vastgepakt om door het raam naar binnen te klimmen.

5.4.1 Bronniveau

Handpalmsporen kunnen een rol spelen tijdens het verhoor van een verdachte. Een enkele maal blijkt uit een proces-verbaal van het verhoor dat het gevonden spoor als drukmiddel is gebruikt tijdens het verhoor door de politie om aan de verdachte een verklaring te ontlokken.7 De politie zet de verdachte dan onder druk door hem voor te houden dat zijn handpalm op een bepaalde plaats is gevonden, daarmee stellende dat de verdachte daar is geweest. Dat dit is gebeurd blijkt wél uit het dossier dat immers de processen-verbaal bevat, maar niet uit de gepubliceerde rechterlijke uitspraak.

Voor zover kon worden nagegaan werd in alle zaken waarvan de uitspraak en/of het dossier is geanalyseerd, een gevonden handpalmspoor ‗geïdentificeerd op de verdachte‘.8 In concreto betekent dit dat vastgesteld is dat het spoor (zeer waarschijnlijk) afkomstig is van de verdachte. Dit vaststellen kan gebeuren door het spoor in te zenden naar HAVANK, de databank waarin sporen en afdrukken zijn opgenomen, om na te gaan of daar al een overeenkomende

6 Levensdelicten en mishandeling zijn samengenomen omdat het bij deze typen strafbare feiten gaat om het toepassen van geweld zonder dat daarbij teven het vermogensaspect (zoals bij diefstal, afpersing) een directe rol (lijkt te) spelen.

7 Zie ECLI:NL:GHAMS:2010:BL9992. De volledige weergave van de vindplaatsen van de uitspraken staat in bijlage 4

8 Dit is de terminologie die in de uitspraken wordt gehanteerd. Daarbij heeft het vonnis of arrest waarschijnlijk de terminologie uit het rapport van de politie of de dactyloscoop overgenomen.

100

handpalmafdruk van deze verdachte in zit vanwege een eerder strafbaar feit waar hij bij betrokken was. Ook kunnen afdrukken van een aangehouden verdachte genomen worden op het politiebureau en kunnen de gevonden sporen daarmee worden vergeleken.9 In enkele rechterlijke uitspraken werd gesteld dat ‗de dactyloscopische sporen zijn vergeleken met het dactyloscopisch signalement‘. Soms wordt aangegeven dat een spoor is geïdentificeerd op de afdruk van een van de handpalmen op het handpalmenafdrukkenblad van de verdachte.

In alle uitspraken is vastgesteld dat het aangetroffen handpalmspoor van de verdachte of van een medeverdachte afkomstig was (‗individualisatie‘).10 Om dit duidelijk te maken werden diverse formuleringen gehanteerd die hieronder samengevat worden weergegeven. In de rechterlijke uitspraken werd dan geconstateerd dat de verdachte dit spoor had achtergelaten op een bepaalde plek, dan wel op een bepaald voorwerp dat op de plaats delict was aangetroffen en dat meestal ook in verband stond met het geconstateerde strafbare feit. Denk bijvoorbeeld aan een plastic zak met cocaïne die in een voertuig wordt aangetroffen, waarbij ook de verdachte zich in dit voertuig bevond bij zijn aanhouding en zijn handpalmspoor op die zak stond.

In twee uitspraken werd de databank HAVANK expliciet genoemd. In één van deze uitspraken stond dat de sporen zijn ‗ingevoerd, gezocht en opgeslagen in het geautomatiseerde vingerafdrukken- en handpalmensysteem HAVANK, waarna het spoor SIN AAGH5943NL dat volgens de omschrijving was aangetroffen op traliewerk buitenzijde pand door twee andere onafhankelijke dactyloscopen is geïdentificeerd op (het hof begrijpt: als) een afdruk van de linker handpalm, voorkomend op een 8 juni 2009 te Amsterdam vervaardigd dactyloscopisch signalement gesteld ten name van [verdachte]‘.11 In de tweede zaak werd gemeld: ‗Deze sporen werden ingelezen in de landelijke databank vingerafdrukken Havank. Uit het ingesteld vergelijkende onderzoek bleek dat negen van de vastgestelde sporen geïdentificeerd zijn. Deze bleken allen overeen te komen met de vingers en handpalm van voornoemde verdachte [verdachte].‘12

Soms lijkt de uitspraak te suggereren dat het spoor wél via HAVANK tot een identificatie heeft geleid, maar wordt dit niet vermeld in de uitspraak: ‗De referentie handpalmafdrukken van verdachte zijn verkregen bij eerdere door hem gepleegde misdrijven in 1989, 1996 en 2002. De overeenstemming tussen de gefotografeerde, op de plastic zak aangetroffen handpalm en de referentieafdruk, afkomstig van de handpalm van verdachte, voldeed aan de voor dactyloscopische sporenidentificatie gestelde normen‘.13

Meestal stelt de rechter in zijn uitspraak regelrecht dat de handpalm van de verdachte ergens is gevonden: ‗Bovendien zaten op de kluis zijn handpalmafdrukken.‘14 Of: ‗Van de verdachte werd een afdruk van een handpalm op de voordeur aangetroffen‘.15 Rechters gaan uit zichzelf in geen van de onderzochte zaken in op onzekerheden die op bronniveau kunnen spelen bij de individualisatie vanuit het spoor naar de bron. Dat doen zij slechts als de verdediging op dat punt een verweer voert.

Het leggen van een verband tussen verdachte en spoor is primair van belang voor de individualisatie. In alle onderzochte zaken is de handpalmvergelijking voor dit doel gebruikt. Daarnaast kan ook naar het activiteitenniveau worden gekeken: geeft het spoor een aanwijzing voor de activiteit die de dader en eventuele anderen verrichtten?

5.4.2 Activiteitenniveau

Het aantreffen van een handpalmspoor van de verdachte op een plaats delict, of op een bepaald voorwerp, kan sterk belastend zijn voor de verdachte. Het zegt echter op zichzelf nog niets over de activiteit die is verricht, en waardoor het spoor daar is veroorzaakt. Pakte de dader de zak met cocaïne vast? Op welk moment heeft hij de zak vastgepakt? Wat deed hij er mee?

9 Ter identificatie van de verdachte kunnen vingerafdrukken worden genomen bij een verdachte van bepaalde strafbare feiten die is opgehouden voor verhoor. Dat is niet het geval met handpalmafdrukken. Zie voor de juridische regeling hiervan Hoofdstuk 3.

10 Zie hieronder verder over hoe dit door de rechters en raadsheren in hun uitspraken werd toegelicht.

11 ECLI:NL:PHR:2016:578. De AG haalt hier de uitspraak van het Hof aan.

12 ECLI:NL:RBOBR:2016:554.

13 ECLI:NL:PHR:2011:BQ0049.

14 ECLI:NL:RBDHA:2016:8679.

101

Bij verschillende typen delicten kan een handpalmspoor iets zeggen over de activiteit die de persoon die het spoor achterliet, verrichtte. Als sporen van zijkanten van handen worden aangetroffen op een raam, duidt dat er waarschijnlijk op dat iemand probeerde naar binnen te kijken. Schrijvers laten op het papier meestal de zijkanten van hun handen als spoor achter, terwijl lezers eerder vingersporen achterlaten. Was, bij een geweldsdelict, het handpalmspoor van de dader in bloed gezet? Dat kan een sterke indicatie zijn voor zijn betrokkenheid bij het feit, maar dat hoeft het niet te betekenen. Hoe een mes is vastgehouden kan iets zeggen over wat er met het mes is gedaan (brood snijden of met het mes inhakken op een ander persoon).

Onder de 43 geanalyseerde rechterlijke uitspraken waren er diverse waarbij het gevonden spoor aanleiding gaf tot bepaalde conclusies over de activiteiten die de dader (en anderen) verrichtte(n). In zaak ECLI:NL:RBSHE:2007:BC1054 wordt bijvoorbeeld gesteld dat de ‗sporen (op het voertuig) passen in het beeld van het duwen van het voertuig‘. De activiteiten die waarschijnlijk zijn verricht, worden in dit geval afgeleid uit de plaats en de vorm van de sporen.

In een inbraakzaak waren de tralies verbogen van het traliewerk aan de buitenzijde van een bedrijfspand waar was ingebroken. De raadsvrouwe van de verdachte stelde echter dat, gelet op het postuur en de bouw van verdachte, hij dit onmogelijk met één hand kon hebben gedaan, en dat ook niet duidelijk was wanneer de handafdruk is geplaatst.16 In deze zaak vond een discussie plaats over de activiteiten die tot de handpalmsporen hadden geleid. Het verweer van de raadsvrouwe werd niet gehonoreerd.

Na een diefstal in een Chinees restaurant werd na afloop een handpalmafdruk op de toonbank gevonden. In de bewijsoverweging stelt het Hof Amsterdam dat gebleken is dat het het meest voor de hand liggend is dat de verdachte zijn handpalm op de balie heeft gezet bij het klimmen over de balie, waarbij de glazen boven de balie op de grond zijn gevallen. De schoonmaakster van het restaurant had de avond vóór de diefstal, nadat alle klanten weg waren, de balie schoongemaakt. De verdediging stelde dat de verdachte een aannemelijke verklaring had voor de handpalmafdruk, namelijk dat hij ongeveer eenmaal per drie weken eten afhaalde bij het restaurant. Dat verweer werd niet gehonoreerd.17

De plaats waar sporen worden aangetroffen kunnen een aanwijzing vormen dat zij iets met het delict te maken hebben, bijvoorbeeld omdat je ze niet zou verwachten bij andere soorten activiteiten.18 De buitenkant van tape waarmee een slachtoffer is gekneveld, is een plaats waar dadersporen kunnen worden verwacht. Als daar sporen van de verdachte worden gevonden, heeft deze iets uit te leggen.19 Hetzelfde geldt voor een verdachte van het lekken van geheime stukken van wie sporen zijn gevonden op het uitgeprinte stuk,20 of van de verdachte van wie sporen zijn gevonden op de bovenrand van een geldautomaat waar met een gestolen pas is gepind.21 Natuurlijk hangt wat het bewijs betreft er veel van af of en welke andere sporen er worden gevonden, en van de vraag of er andere verklaringen mogelijk zijn voor het aantreffen van de sporen van de verdachte. Als er sporen zijn gevonden op de bovenrand van een geldautomaat hoeft dat nog niet te betekenen dat er met een valse pas is gepind. Maar als een verdachte niets te zoeken heeft daar in de buurt, wordt het aantreffen van dit spoor wel meer belastend voor hem of haar.

Soms komt een handpalmspoor overeen met de beelden die met camera‘s van het strafbare feit zijn gemaakt. Dat was het geval bij de volgende zaak: op de beelden is te zien dat de dader met zijn linkerhand naar een deur gaat, die vervolgens ook opengaat. Op die deur wordt een handpalmspoor gevonden dat overeenkomt met de verdachte. Juist de combinatie van sporen en camerabeelden is belastend voor de verdachte.22

Concluderend kan worden gesteld dat in een deel van alle zaken de handpalm ook iets zegt over de activiteit die werd verricht. Het kan zijn dat de vorm van de handpalm een bepaalde

16 ECLI:NL:PHR:2016:578.

17 ECLI:NL:GHAMS:2017:1214.

18 ECLI:NL:RBHAA:2008:BD4753; zie ook ECLI:NL:RBMAA:2009:BI0654.

19 In onder meer de zaken ECLI:NL:GHAMS:2016:1774, ECLI:NL:GHSHE:2015:2038,

ECLI:NL:RBDHA:2015:1884, ECLI:NL:GHARL:2014:8931 en ECLI:NL:PHR:2011:BQ0049 wordt gewag gemaakt van tape met op de buitenkant ervan sporen van de verdachte.

20 ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ1878.

21 ECLI:NL:RBDHA:2015:1884.

102

activiteit suggereert (vastpakken, leunen, duwen). Dan heeft een handpalm waarschijnlijk meerwaarde ten opzichte van een enkel vingerspoor. Het kan ook zo zijn dat de plaats waar het spoor is aangetroffen iets zegt over de activiteit en daardoor belastend is. In dit stadium lijkt de horde van de individualisatie al te zijn genomen; er wordt voetstoots vanuit gegaan dat de verdachte de donor is van het spoor.