• No results found

Cijfers gebruik verschillende soorten sporen

4. Toepassing in de praktijk I: Politie en Openbaar Ministerie

4.7 Cijfers gebruik verschillende soorten sporen

Tot slot zullen in deze paragraaf cijfers gepresenteerd worden over het gebruik van de verschillende soorten sporen, om enige indicatie te geven van de rol die deze typen sporen spelen in de praktijk. De meest recente cijfers over dactyloscopische sporen die beschikbaar zijn, hebben betrekking op de jaren 2014 en 2015. Om die reden worden ook de cijfers uit die jaren over DNA gebruikt. De cijfers over dactyloscopische sporen zijn verstrekt door Respondent 1, de cijfers over DNA-sporen zijn afkomstig uit de jaarverslagen van het NFI.4 Ook zullen cijfers uit twee landen uit het rechtsvergelijkend hoofdstuk (hoofdstuk 6) gepresenteerd worden, namelijk uit Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk (VK). Deze cijfers zijn afkomstig uit persoonlijke communicatie met personen werkzaam bij de politie in de betreffende landen.

4.7.2 Dactyloscopische sporen

In 2014 zijn in Nederland in totaal 18.085 dactyloscopische sporen veiliggesteld op plaatsen delict. Hiervan hebben na zoekingen in HAVANK 3433 sporen (oftewel 18,9%) een match opgeleverd met een referentieafdruk van een persoon. Van deze 3433 sporen die een match opleverden, waren 3016 afkomstig van vingers en 417 van handpalmen. Dit betekent dat van alle matches die dactyloscopische sporen in 2014 hebben opgeleverd, 12,2% ((417/3433)*100) afkomstig was van handpalmen.

In 2015 zijn in Nederland in totaal 17.371 dactyloscopische sporen veiliggesteld op plaatsen delict. Hiervan hebben na zoekingen in HAVANK 3392 sporen (oftewel 19,5%) een match opgeleverd met een referentieafdruk van een persoon. Van deze 3392 sporen die een match opleverden, waren 3028 afkomstig van vingers en 364 van handpalmen. Dit betekent dat van alle matches die dactyloscopische sporen in 2015 hebben opgeleverd 10,7% ((364/3392)*100) afkomstig was van handpalmen. Deze daling in het percentage matches op handpalmsporen kan verklaard worden door het feit dat de referentiedatabank met handpalmafdrukken aan het ‗verouderen‘ is: er komen nu per jaar slechts enkele honderden referentieafdrukken van personen bij: in 2007 werden van 27.000 personen handpalmafdrukken toegevoegd aan de referentiedatabank, in 2013 waren dat er 705, in 2014 638 en in 2015 423. In 2016 zater er in totaal 750.000 personen in de referentiedatabank. Van de ‗nieuwe‘ daderpopulatie zijn dus aanzienlijk minder personen in die databank te vinden dan van de ‗oude‘ daderpopulatie. De daderpopulatie is immers niet stabiel over tijd: oudere daders stoppen met het plegen van delicten en er komen nieuwe en jongere daders bij.

4 via https://www.forensischinstituut.nl/binaries/jaarverslag-nfi-2014_tcm35-31318.pdf en https://dnadatabank.forensischinstituut.nl/binaries/dna-jaarverslag-2015_tcm37-87649.pdf

94 4.7.3 DNA-sporen

In 2014 zijn in Nederland 4600 DNA-sporen veiliggesteld op plaatsen delict, en zijn 5201 nationale spoor-persoon matches gevonden aan de hand van DNA-sporen.5 In 2015 zijn 4738 DNA-sporen veiliggesteld op Nederlandse plaatsen delict, en zijn 5643 nationale spoor-persoon-matches vastgesteld. Dat er meer matches zijn op basis van DNA dan dat er sporen zijn veiliggesteld, komt doordat er elk jaar veel nieuwe referentieprofielen bijkomen (20.112 in 2014 en 23.341 in 2015), onder andere door de Wet onderzoek bij veroordeelden. Deze nieuwe profielen in de DNA-databank leveren vervolgens matches op met DNA-sporen die in eerdere jaren zijn veiliggesteld. 4.7.4 Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk

De cijfers die verkregen zijn over Zwitserland en het VK zijn enigszins beperkt in de betreffende maanden en jaren, maar kunnen wel een zeker beeld schetsen.

In februari 2016 zaten er in het VK van meer dan 4,7 miljoen personen referentieafdrukken van handpalmen in de databank en van meer dan 7,9 miljoen personen vingerafdrukken. We hebben ook een overzicht ontvangen van het aantal matches dat in een aantal maanden gevonden is op basis van dactyloscopische sporen. Deze zijn weergegeven in tabel 4.2 (afkomstig uit persoonlijke communicatie met persoon werkzaam bij de politie in het VK).

Maand # matches op basis van vingersporen

# matches op basis van handpalmsporen

Totaal # matches

% matches op basis van handpalmsporen6 Aug ‗15 2849 809 3658 22,1 Sep ‗15 2896 818 3714 22,0 Okt ‗15 2849 650 3499 18,6 Nov ‗15 2310 429 2739 15,7 Dec ‗15 1057 200 1257 15,9 Jan ‗16 2224 434 2658 16,3

Tabel 4.2 Aantallen en percentage matches op basis van dactyloscopische sporen VK, augustus 2015-januari 2016

In Zwitserland zijn in 2016 741.194 ‗full finger print cards‘ met referentieafdrukken van personen in de databank ingevoerd. Deze kaarten bevatten ook afdrukken van handpalmen. In 2016 zijn 10.107 dactyloscopische sporen veiliggesteld op plaatsen delict. Er zijn in dat jaar 2509 matches gevonden op basis van vingers en 451 op basis van handpalmen. Dit betekent dat van het totale aantal matches op basis van dactyloscopische sporen 15,2% tot stand kwam op basis van handpalmsporen.

4.7.5 Vergelijking

Uit de bovenstaande cijfers blijkt dat het aantal dactyloscopische sporen dat in Nederland wordt veiliggesteld op plaatsen delict, aanzienlijk hoger ligt dan het aantal DNA-sporen dat wordt veiliggesteld. Ook blijkt dat dactyloscopische sporen minder vaak tot een match leiden dan DNA-sporen en dat het aandeel van handpalmen in het aantal gemaakte matches op basis van dactyloscopische sporen lijkt af te nemen (cijfers over 2016 zouden duidelijk kunnen maken of hier sprake is van een trend). Dat er jaarlijks meer spoor-persoon-matches gevonden worden dan er sporen ingevoerd worden in de DNA-databank laat zien dat een actuele (up-to-date) referentiedatabank van belang is voor de opsporing en het ophelderen van delicten.

In de twee andere landen waarvan cijfers beschikbaar waren, blijken tussen de 15 en 22% van de gevonden dactyloscopische matches afkomstig te zijn van handpalmsporen. Dit is een hoger percentage dan de vergelijkbare matches op basis van handpalmsporen van de afgelopen jaren in Nederland.

5 Bij DNA-sporen worden ook spoor-spoor-matches vastgesteld. Dat is bij dactyloscopische sporen niet aan de orde, en daarom worden deze niet in dit rapport vermeld. Ze staan wel in bovengenoemde jaarverslagen. Hetzelfde geldt voor internationale zoekingen en matches.

95

4.8 Samenvatting

 Het onderzoeksbelang lijkt in de praktijk strikt te worden geïnterpreteerd: de officier van justitie geeft slechts toestemming voor het nemen van handpalmafdrukken bij verdachten als er bij het delict waarvoor deze verdachte is aangehouden een handpalmspoor is gevonden.  Bij de overweging om de officier van justitie te bellen voor toestemming spelen verschillende

zaken een rol: de persoon van de politieman/vrouw, de persoon van de officier van justitie, eerdere ervaringen van en met beide, de eenheid/het parket waarin men werkzaam is (en de cultuur/gebruiken daar), of de verdachte nog in voorarrest zit en de hoeveelheid extra (papier)werk die het meebrengt.

 De meerwaarde van handpalmsporen voor de opsporing zit volgens de respondenten in vier punten:

1. Technisch forensisch bewijs (waaronder de handpalmvergelijking) is de laatste jaren een steeds belangrijkere rol gaan spelen binnen de opsporing, omdat verdachten vaker zwijgen in de verhoorkamer.

2. Dactyloscopische sporen (waaronder handpalmsporen) zijn van grote waarde voor de opsporing. Dit is omdat dactyloscopische sporen één van de sporen zijn die direct kunnen leiden naar een persoon. Daarbij komt dat dactyloscopische sporen vrijwel altijd contactsporen zijn. Ook hebben de sporen een meerwaarde als het gaat om het zogenaamde activiteitenniveau.

3. Ten opzichte van vingersporen: over het algemeen maken de respondenten geen onderscheid tussen handpalmsporen en vingersporen. Er zijn wat kleine verschillen te noemen: handpalmsporen zijn vaak duidelijkere sporen dan vingerafdrukken en handpalmsporen kunnen aanvullend werken als het vingerspoor niet genoeg punten van overeenkomst vertoont met de referentieafdruk om tot een match te komen.

4. Als enig bruikbaar spoor: vrijwel alle respondenten geven aan dat je soms slechts één handpalmspoor hebt in een zaak.

 Drie argumenten voor de meerwaarde van standaardafname van handpalmafdrukken om een bruikbare referentiedatabank te realiseren kunnen gegeven worden op basis van de interviews: 1. een handpalmspoor is een dactyloscopisch spoor met individualiserend vermogen;

2. bij dactyloscopische sporen (waaronder handpalmen) is het duidelijker of sprake is van een daderspoor;

3. een handpalmspoor is soms het enige bruikbare spoor in een zaak.

 Er worden geen grote aantallen handpalmsporen gevonden op plaatsen delict en de officieren van justitie komen ook weinig handpalmanalyses tegen in dossiers. Onduidelijk is hoeveel het er precies zijn.

 De (beperkt) beschikbare cijfers laten zien dat het aantal afgenomen handpalmafdrukken bij verdachten sterk gedaald is de afgelopen jaren. Ook lijkt het percentage matches op basis van handpalmen ten opzichte van het totaal aantal matches op basis van dactyloscopische sporen te dalen. Dit matchpercentage ligt in Nederland ook iets lager dan in Zwitserland en het VK.  Er zijn aanwijzingen dat handpalmen meer kunnen zeggen over de activiteiten die werden

verricht en die het spoor achterlieten, dan andere soorten sporen. Dat zou vooral bij HVC-zaken het geval zijn.

97