• No results found

4. Analyse

4.5. Vergelijking modellen

De vier beleidsfactoren in dit onderzoek, namelijk communicatie, training, externe stimulatie en gemak voor burgers, vormden in de vragenlijst de vier delen met relevante variabelen.

Waar deze beleidsfactoren los geanalyseerd zijn, is het ook van belang om deze samen in een regressiemodel mee te nemen ten opzichte van de motivatie bij burgers. Zo kan het gewicht van een beleidsfactor binnen de motivatie worden achterhaald wanneer deze wordt

gecontroleerd voor de andere beleidsfactoren. Om dit te kunnen doen zijn per beleidsfactor de variabelen over alle vragen en alle stellingen geaggregeerd tot twee variabelen, een voor de vragen en een voor de stellingen. Om de verschillende variabelen te kunnen aggregeren zijn deze eerst gestandaardiseerd. De variabelen kennen verschillende meetniveaus. Door de verschillende variabelen te standaardiseren word voor elke variabele een Z-waarde gecreΓ«erd.

Door middel van standaardiseren kan met de verschillende variabelen gerekend worden, aangezien deze terug worden gebracht naar een gelijke meeteenheid. Deze meeteenheid is het aantal standaarddeviaties een respondent van het gemiddelde afzit. Per deel zijn de

gestandaardiseerde variabelen voor de vragen en voor de stellingen samengevoegd tot twee geaggregeerde variabelen. Hieronder staat in een voorbeeld weergegeven hoe de twee geaggregeerde variabelen voor deel 1, het gemak voor burgers, zijn berekend.

π‘‰π‘Ÿπ‘Žπ‘”π‘’π‘›π‘£π‘Žπ‘Ÿπ‘–π‘Žπ‘π‘’π‘™π‘’ π‘”π‘’π‘šπ‘Žπ‘˜ π‘£π‘œπ‘œπ‘Ÿ π‘π‘’π‘Ÿπ‘”π‘’π‘Ÿπ‘  = 𝑍-.+ 𝑍-/0+ 𝑍-/1+ 𝑍-2 4

π‘†π‘‘π‘’π‘™π‘™π‘–π‘›π‘”π‘’π‘›π‘£π‘Žπ‘Ÿπ‘–π‘Žπ‘π‘’π‘™π‘’ π‘”π‘’π‘šπ‘Žπ‘˜ π‘£π‘œπ‘œπ‘Ÿ π‘π‘’π‘Ÿπ‘”π‘’π‘Ÿπ‘  =𝑍-3+ 𝑍-4+ 𝑍-5 3

Alle geaggregeerde variabelen worden in een nieuw regressiemodel verwerkt ten opzichte van de motivatie. Daarnaast is een tweede regressiemodel gemaakt met alle geaggregeerde

variabelen en de controlevariabelen leeftijd en geslacht. De resultaten van de twee modellen zijn weergegeven in tabel 25. Hierbij zijn per variabele de gestandaardiseerde

regressiecoΓ«fficiΓ«nt (b) en de significantie hiervan (r) vermeld. Verder worden van de twee regressiemodellen de intercept en de verklaarde variantie weergeven, welke indicerend zijn voor de totale invloed van de beleidsfactoren op de motivatie bij burgers tot participatie.

Tabel 25: regressie alle beleidsfactoren

Model 1: Alle delen Model 2: Alle delen +

Deel 2b: Communicatie 0.399 <0.001 0.384 <0.001

Deel 3b: Training 0.131 0.009 0.134 0.008

Deel 4b: Externe stimulatie 0.216 <0.001 0.211 <0.001

Controlevariabelen b r (a = 0,05)

Leeftijd 0.061 0.169

Geslacht 0.012 0.785

Intercept 3.481 3.117

R2 0.671 0.674

De variabelen voor Deel 1a en Deel 1b betreffen respectievelijk de geaggregeerde vragen en de geaggregeerde stellingen betreffende het gemak voor burgers. De beleidsfactor gemak voor burgers blijkt zowel in de vragen- als in de stellingenvariabele een significante invloed te hebben op de motivatie bij burgers om afval te scheiden (Deel 1a: b = 0.091,r = 0.035, Deel 1b: b = -0.129,r = 0.003). Uit de analyse van deel 1 kwam naar voren dat hier twee

variabelen in het bijzonder van belang zijn. In de vragen van deel 1 speelt het ervaren gemak van burgers een significante rol. Wat betreft het vergroten van de motivatie kan deze factor een kleine rol spelen. De stellingen in deel 1 blijken een groter gewicht te hebben binnen de motivatie. Een belangrijke variabele in de stellingen van deel 1 is de mate waarin mensen hinder hebben van de afstand tot een afvalpunt. Wanneer deze hinder toeneemt, leidt dit tot een aanzienlijke vermindering in de motivatie bij burgers om afval te scheiden. De afstanden die burgers af moeten leggen naar afvalpunten voor gescheiden afval vormt voor REINIS een belangrijk aandachtspunt als het aankomt op de beleidsfactor gemak voor burgers.

De tweede beleidsfactor is de communicaties en is in tabel 25 opgenomen als geaggregeerde variabelen Deel 2a en Deel 2b. De geaggregeerde variabele van de vragen in deel 2 heeft een significant gewicht binnen de motivatie bij burgers om afval te scheiden (b = -0.108,r = 0.21). Uit de analyse van de beleidsfactor communicatie blijkt dat een belangrijke variabele in de vragen de totale tevredenheid van burgers over de communicatie is. Wanneer burgers meer tevreden zijn over de communicatie vanuit REINIS, zijn ze doorgaans ook meer gemotiveerd tot het scheiden van afval. De tevredenheid van burgers over de communicatie wordt echter door meerdere factoren beΓ―nvloed, zoals de frequentie waarmee burgers berichten ontvangen of de mate waarin burgers deze berichten duidelijk vinden.

De geaggregeerde variabele voor de stellingen van deel 2 speelt in het regressiemodel de grootste rol, waar in tabel 25 te zien is dat deze het grootste gewicht heeft binnen de motivatie van burgers om afval te scheiden (b = 0.399,r < 0.001). Binnen dit deel speelt het gevoel wat betrokkenheid wat burgers hebben bij het coproductieproces een grote rol, zoals genoemd in paragraaf 4.4.2.2. Hieruit kan worden geconcludeerd dat de mate waarin burgers zich

betrokken voelen voor REINIS en de gemeente Nissewaard een van de grootste

aandachtspunten vormen om de motivatie van burgers om afval te scheiden te vergroten. De beleidsfactor communicatie vormt om die reden een van de belangrijkste factoren waar REINIS op in kan spelen.

De variabelen voor deel 3 in tabel 25 betreffen de geaggregeerde variabelen voor de vragen en stellingen omtrent training. De variabele Deel 2a, de variabele voor de vragen van deel 2, blijkt geen significant gewicht te hebben binnen de motivatie (b = -0.077,r = 0.081). Waar deze enkel de variabele voor de mogelijkheid tot een training betreft, kan geconcludeerd worden dat het mogelijk aanbieden van een training voor REINIS geen efficiΓ«nte manier vormt om de motivatie van burgers tot het scheiden van afval te vergroten. De stellingen betreffende training hebben echter wel een significant gewicht binnen deze motivatie (b = 0.131,r = 0.009). Waar het aanbieden van een training mogelijk geen goed beleidsmiddel

vormt voor REINIS, speelt de kennis van burgers over het scheiden van afval en de

bereidheid om hier meer over te leren wel een significante rol. Momenteel valt hier weinig te winnen voor REINIS als het aankomt op de motivatie. Zo is maar een klein deel van de respondenten bereid tot het volgen van een training en geven ze veelal aan al te weten hoe ze effectief afval kunnen scheiden (zie paragraaf 4.3.3).

De laatste beleidsfactor betreft de externe stimulatie. De geaggregeerde variabele voor de vragen betreffende de externe stimulatie blijkt geen significant gewicht te hebben binnen de motivatie van burgers om afval te scheiden (b = 0.070, r = 0.142). De stellingen betreffende de externe stimulatie blijken echter een aanzienlijk gewicht te hebben binnen de motivatie (b

= 0.216,r <0.001). Een belangrijk aspect binnen de stellingen betreffende externe stimulatie is de afvalstoffenheffing. Waar respondenten aangeven de hoogte van de afvalstoffenheffing van belang te vinden en melden graag meer mogelijkheden tot subsidie hierop te zien, vormt dit voor de gemeente Nissewaard en REINIS ook een belangrijk aandachtspunt wanneer zij de motivatie van burgers om afval te scheiden willen vergroten.

In tabel 25 is naast het regressiemodel met alle geaggregeerde variabelen ook een

regressiemodel weergegeven waarin deze geaggregeerde variabelen gecontroleerd worden voor de controlevariabelen leeftijd en geslacht. Binnen dit totale model blijken echter zowel leeftijd (b = 0.061, r = 0.169) als geslacht (b = 0.012, r = 0.785) geen significante rol te spelen als het aankomt op de motivatie bij burgers om afval te scheiden. In de analyse van de verschillende beleidsfactoren is duidelijk geworden dat leeftijd en geslacht een kleine rol spelen bij enkele variabelen, maar deze vormen voor REINIS geen prioriteit wanneer zij de motivatie van burgers willen vergroten.

Al met al kan, wanneer alle variabelen in het regressiemodel worden opgenomen, 67,4% van de variantie van de motivatie bij burgers om afval te scheiden verklaard worden (tabel 25).

Dit betekent dat de vier beleidsfactoren die zijn betrokken in dit onderzoek niet de enige factoren zijn die invloed hebben op de motivatie. Met de gebruikte variabelen kan echter wel een groot deel van de variantie van de motivatie verklaard worden, wat een goed beginpunt vormt wanneer REINIS op de motivatie in wil spelen.