• No results found

4. Analyse

4.2. Beschrijvende statistiek steekproef

De 324 respondenten in dit onderzoek zijn allemaal afkomstig uit de gemeente Nissewaard, waar zoals eerder genoemd REINIS verantwoordelijk is voor het verwerken van al het afval.

Het is van belang om de steekproef te testen op representativiteit. Hieronder wordt verder geanalyseerd of met een betrouwbaarheidsinterval van 95% kan worden aangenomen dat de steekproef representatief is voor de gehele populatie, namelijk de gehele gemeente

Nissewaard. Dit wordt gedaan op basis van de verdelingen van leeftijd en geslacht binnen de steekproef.

Ten eerste wordt de steekproef met de populatie vergeleken op basis van geslacht. In tabel 12 is de verhouding tussen mannen en vrouwen te zien in de steekproef. Uit de tabel kan worden opgemaakt dat de steekproef geen gelijke verdeling kent tussen mannen en vrouwen. Van de 324 respondenten waren er 92 mannen en 232 vrouwen, wat respectievelijk uitkomt op 28,4%

en 71,6%. De populatie in de gemeente Nissewaard kent echter een andere verdeling als het aankomt op geslacht. Zo blijken er in de gemeente Nissewaard 41.747 mannen te wonen en 43.472 vrouwen, wat neerkomt op 49% mannen en 51% vrouwen (CBS, 2020; tabel 13). Op basis van de onderstaande twee tabellen kan een chi-kwadraattest worden uitgevoerd in SPSS, waarmee wordt getoetst op representativiteit. Middels deze toets in SPSS kan worden

geconcludeerd dat de verdeling tussen mannen en vrouwen in de steekproef niet representatief is voor de populatie, met een chi-kwadraat waarde van 54.981 en een p-waarde van <0.001.

Tabel 12: Geslacht in steekproef

Frequentie Percentage

Geslacht Man 92 28.4%

Vrouw 232 71.6%

Tabel 13: Geslacht in gemeente Nissewaard

Frequentie Percentage

Geslacht Man 41.747 49%

Vrouw 43.472 51%

Naast de verdeling van geslacht in de steekproef wordt er ook getoetst op de representativiteit op basis van de verdeling van leeftijd in de steekproef. De gemiddelde leeftijd in de

steekproef is 54.6 jaar. In figuur 2 is te zien hoe de leeftijden in de steekproef verdeeld zijn, zo is te zien dat de leeftijden in de steekproef een normale verdeling volgen. De gemiddelde leeftijd ligt echter hoger dan die van de populatie. Zo is de gemiddelde leeftijd in de gemeente Nissewaard 42 jaar (CBS, 2020). Middels een one-sample t-test kan in SPSS worden getoetst of de steekproef representatief is voor de populatie als het leeftijden betreft. Uit de resultaten van deze toets blijkt dat niet met 95% betrouwbaarheid kan worden gesteld dat de verdeling van de leeftijd in de steekproef representatief is voor de populatie (t = 16.759, p < 0.001).

Figuur 2: verdeling leeftijd in steekproef

De verdeling van leeftijd en geslacht in de steekproef is niet representatief voor de gehele populatie, maar dit betekent niet dat er uit dit onderzoek geen conclusies kunnen worden getrokken. Zo kunnen REINIS en de gemeente Nissewaard lering trekken uit de kleine groep van de populatie die ondervraagd is. Zo kunnen variabelen voor burgers wellicht in een andere mate de motivatie beïnvloeden, maar het gewicht van de beleidsfactoren en het belang van verschillende variabelen kunnen wel worden gebruikt als basis voor verder onderzoek en beleidsinvulling.

4.3. Motivatie

In dit onderzoek wordt getracht te achterhalen welke beleidsfactoren invloed hebben op de motivatie bij burgers om afval te scheiden. Om deze reden wordt de huidige mate van motivatie van de burgers in de steekproef eerst beschreven. Het deel over motivatie in de vragenlijst betreft de afhankelijke variabele, namelijk de mate waarin burgers gemotiveerd zijn tot het scheiden van afval, en enkele vragen en stellingen over de mate waarin burgers op dit moment afval scheiden en hoe zij hiertegenover staan.

Allereerst is aan de steekproef gevraagd of ze thuis al afval scheiden in een eenvoudige ja/nee-vraag. Hierbij gaf 91% van de respondenten aan thuis al afval te scheiden. Ondanks dit ogenschijnlijk hoge percentage, ligt er voor REINIS nog wel ruimte tot verbetering. Zo is aan de respondenten ook gevraagd in welke mate ze thuis al afval scheiden (Q29). Hierbij gaven 206 van de 324 respondenten aan thuis al het afval te scheiden (64%). De overige

respondenten scheiden of minder frequent het afval (13%), of slechts één soort afval (14%), of helemaal geen afval (9%).

De ruimte tot verbetering in de mate waarin burgers huishoudelijk afval scheiden uit zich ook in de mate waarin de burgers gemotiveerd zijn tot het scheiden van afval, de afhankelijke variabele in dit onderzoek. In de steekproef geeft 58% van de respondenten aan gemotiveerd te zijn tot het scheiden van afval. Slechts 20% van de respondenten geeft hierbij aan sterk gemotiveerd te zijn, zie ook figuur 3. Voor de gemeente Nissewaard en REINIS ligt hier genoeg ruimte om de burgers te motiveren om afval te scheiden.

Figuur 3: beschrijvende statistiek afhankelijke variabele

Aan de respondenten die aan hebben gegeven helemaal geen afval te scheiden is gevraagd waarom ze dit niet doen (Q30). Van de 29 respondenten die aangaven helemaal geen afval te scheiden lijkt het grootste deel, namelijk 25 respondenten, aan te geven hier simpelweg geen behoefte aan te hebben. De andere vier respondenten geven aan hiertoe niet voldoende faciliteiten te hebben. Dit gegeven biedt in dit onderzoek geen significante relevantie, maar

geeft voor de gemeente Nissewaard en REINIS wel een beeld van de groep burgers die moeilijk te motiveren zijn tot het scheiden van afval.

Om de motivatie van burgers verder te onderzoeken zijn er enkele stellingen hieromtrent aan de steekproef voorgelegd. De resultaten hiervan zijn te zien in figuur 4. Ten eerste is in een stelling aan de steekproef voorgelegd of ze vinden dat iedereen zijn eigen afval zou moeten scheiden (Q32). Deze variabele richt zich op het gevoel van verantwoordelijkheid bij de burgers. Wanneer burgers zichzelf zien als een partner van REINIS en zich verantwoordelijk voelen voor de afvalinzameling zullen ze zich ook meer gemotiveerd voelen om het afval te scheiden. In dit aspect is REINIS goed op weg in haar missie om de inwoners van de

gemeente Nissewaard als partner te verkrijgen, aangezien slechts 43 van de 324 respondenten aangeven het niet eens te zijn met de stelling dat iedereen zijn eigen afval zou moeten

scheiden (figuur 4).

Een aandachtspunt voor REINIS kan nog wel geïdentificeerd worden in het nut wat mensen zien in het scheiden van afval (Q33). In de steekproef zijn er meerdere respondenten die aangeven wel afval te scheiden, maar die ook aangeven niet het nut hiervan in te zien. Zo geven 77 respondenten aan niet het nut te zien van afval scheiden, maar geven slechts 29 respondenten aan geen afval te scheiden thuis. Dit indiceert dat een groep burgers thuis in enige mate wel afval scheiden, maar hier niet het nut van inzien.

De laatste variabele in de stellingen betreft de wens bij burgers om meer afval te scheiden dan dat ze nu doen (Q34). Aan de hand van deze stelling kan er inzicht worden verkregen in de mate waarin burgers bereid zijn om een grotere rol te gaan spelen in het coproductieproces van afvalinzameling. In de steekproef geven 84 van de 324 respondenten aan graag meer afval te willen scheiden dan dat ze nu doen, wat voor REINIS en de gemeente Nissewaard voldoende perspectief biedt voor ontwikkeling.

Figuur 4: beschrijvende statistiek stellingen motivatie

Uit de verschillende vragen en stellingen betreffende de huidige motivatie bij burgers om afval te scheiden wordt duidelijk dat de gemeente Nissewaard en REINIS al goed op weg zijn om het scheiden van huishoudelijk afval een prominente rol te geven. Echter wordt ook

duidelijk dat er nog voldoende ruimte voor verbetering ligt. Zo scheidt nog niet elke burger afval of wordt dit slechts beperkt gedaan, ziet een groep burgers niet het nut van afval

scheiden en geeft een andere groep weer aan meer afval te willen scheiden. Hoe de motivatie van burgers om afval te scheiden verhoogd kan worden wordt onderzocht in de volgende paragraaf aan de hand van de vier beleidsfactoren.