• No results found

4. Analyse

4.4. Analyse beleidsfactoren

4.4.3. Deel 3: Training

Het derde deel van de vragenlijst betreft de beleidsfactor training en de huidige kennis van burgers over het scheiden van afval. Momenteel wordt in de gemeente Nissewaard geen mogelijkheid geboden tot het volgen van een training. In dit deel wordt onderzocht hoe kennis over het scheiden van afval bijdraagt tot de motivatie en of het aanbieden van een training hierbij waardevol kan zijn voor REINIS.

4.4.3.1. Training: beschrijvende statistiek

In deel 3 is er slechts een kwantitatieve vraag voorgelegd aan de aan de steekproef, namelijk of ze een mogelijkheid tot een training in het scheiden van afval zouden willen (Q16). Hierbij zijn enkele aanvullende open vragen gesteld, namelijk waarom ze wel of niet een training zouden willen volgen, wat ze in een training zouden willen leren en hoe vaak ze een dergelijke training zouden willen volgen.

Uiteindelijk gaf 89% van de respondenten aan geen behoefte te hebben aan het volgen van een training in het scheiden van afval. In de open vragen waren veel terugkomende

antwoorden dat respondenten hier geen behoefte aan hadden omdat ze al kennis genoeg hebben of omdat ze hier simpelweg geen tijd voor hebben. Echter bestaat er ook een groep van 35 respondenten die wel behoefte zouden hebben aan een training. Van deze 35

respondenten gaven er 30 aan meer te willen weten over de verschillende soorten afval. Ook werd veelal aangegeven dat een dergelijke training maar eenmalig nodig zou zijn.

In deel 3 zijn er ook drie stellingen betreffende training en kennis over afval scheiden aan de respondenten voorgelegd. Deze stellingen zijn:

- Q19: Ik weet hoe ik effectief afval kan scheiden.

- Q20: Ik ben bereid een training te volgen om (extra) bij te kunnen dragen aan het scheiden van afval.

- Q21: Ik heb meer informatie nodig over thuis afval scheiden voordat ik hiertoe overga.

Figuur 7: beschrijvende statistiek stellingen deel 3

In de eerste stelling is aan de respondenten gevraagd of ze weten hoe ze effectief afval kunnen scheiden (Q19). Hierbij gaven slechts 15 van de 324 respondenten aan niet te weten hoe ze effectief afval kunnen scheiden (figuur 7). Dit uit zich ook in het feit dat slechts 35 van de 324 respondenten aangeven meer informatie nodig te hebben (Q21). Voor REINIS en de gemeente Nissewaard lijkt hier momenteel weinig ruimte tot verbetering. Zo geven slechts 46 van de 324 respondenten aan bereid te zijn tot het volgen van een training als deze zou

worden aangeboden (Q20). Al met al geven de meeste respondenten aan al te weten hoe ze afval moeten scheiden en geen behoefte te hebben aan een dergelijke training.

In de tabel hieronder zijn de correlaties tussen de verschillende variabelen van dit deel weergegeven. Een sterke correlatie die hierin naar voren komt is de positieve correlatie van 0.400 tussen Q20 en Q21 Dit betekent dat de respondenten die bereid zijn om een training te volgen ook graag meer informatie willen hebben voordat ze meer afval scheiden. Dit betekent dat een gebrek aan informatie wel zeker het scheiden van afval hindert voor een groep burgers in de gemeente Nissewaard. Een andere opvallende correlatie is die van 0.219 tussen leeftijd en de mate waarin burgers aangeven effectief afval te kunnen scheiden (Q19). Hieruit kan geconcludeerd worden dat naarmate de leeftijd van burgers hoger wordt, dat doorgaans ook de kennis over afval scheiden hoger wordt. Voor REINIS ligt hier vooral ruimte om in te spelen op de jongere burgers.

Tabel 20: correlatie training

Q16 Q19 Q20 Q21 Leeftijd Geslacht

Q16 Correlatie 1 .117 -.556 -.151 0.029 0.068

Sig. 0.035 <0.001 0.006 0.602 0.226

Q19 Correlatie .117 1 -0.068 -.123 .219 0.019

Sig. 0.035 0.226 0.027 <0.001 0.727

Q20 Correlatie -.556 -0.068 1 .400 -0.034 -0.088

Sig. <0.001 0.226 <0.001 0.542 0.113

Q21 Correlatie -.151 -.123 .400 1 -0.011 -0.042

Sig. 0.006 0.027 <0.001 0.842 0.446

Leeftijd Correlatie 0.029 .219 -0.034 -0.011 1 -0.109

Sig. 0.602 <0.001 0.542 0.842 0.051

Geslacht Correlatie 0.068 0.019 -0.088 -0.042 -0.109 1

Sig. 0.226 0.727 0.113 0.446 0.051

4.4.3.2. Training: regressie

Om het gewicht van de verschillende variabelen binnen de motivatie van burgers om afval te scheiden te achterhalen is een regressiemodel gemaakt. De modellen met en zonder

controlevariabelen zijn in tabel 21 hieronder te zien.

Tabel 21: regressie training

Model 1: Training Model 2: Training + controlevariabelen

Vraag b r (a = 0,05) b r (a = 0,05)

Q16: Mogelijkheid tot training -0.064 0.287 -0.061 0.294

Stelling b r (a = 0,05) b r (a = 0,05)

Q19: Kennis afval scheiden 0.374 <0.001 0.332 <0.001

Q20: Bereidheid tot volgen training 0.296 <0.001 0.304 <0.001

Q21: Meer informatie nodig 0.013 0.809 0.008 0.884

Controlevariabelen b r (a = 0,05)

Leeftijd 0.187 <0.001

Geslacht 0.018 0.713

Intercept 1.206 0.379

R2 0.234 0.267

Uit het regressiemodel blijkt dat de mogelijkheid tot een training (Q16) geen significant gewicht heeft binnen de motivatie van burgers om afval te scheiden (b = -0.064, r = 0.287).

Met het lage aantal wensen tot een training lijkt dit voor REINIS geen efficiënte optie om de motivatie bij burgers te vergroten.

Binnen de stellingen van deel 3 blijken er wel twee variabelen een gewicht te hebben binnen de motivatie bij burgers. Zo spelen de kennis over het scheiden van afval (Q19) en de

bereidheid tot het volgen van een training wel degelijk een significante rol binnen de

motivatie bij burgers om afval te scheiden. De kennis over het scheiden van afval heeft hierbij het zwaarste gewicht (b = 0.374,r < 0.001). Uit de beschrijvende statistiek is duidelijk

geworden dat veel respondenten in de steekproef al aangeven ver voldoende kennis te beschikken. Voor REINIS is het echter wel zaak dat dit kennisniveau hoog blijft.

In het regressiemodel met de controlevariabelen is te zien dat leeftijd een significante rol speelt in deel 3 (b = 0.187,r < 0.001). Deze lijkt vooral van importantie te zijn bij het kennisniveau van burgers omtrent afval, zoals al in de vorige paragraaf is aangegeven.

Al met al biedt de beleidsfactor training niet veel mogelijkheden voor REINIS. Zo heeft het regressiemodel een lagere verklaarde variantie dan de vorige beleidsfactoren (R2 = 0.234).

Dat betekent echter niet dat deze niet van belang is, waar de kennis bij burgers over het scheiden van afval en hun bereidheid tot het volgen van een training wel degelijk een significante rol spelen binnen de totstandkoming van motivatie.