• No results found

3. Methodologie

3.4. Operationalisatie en design vragenlijst

3.4.1. Gemak voor burgers

De eerste beleidsfactor is het gemak voor burgers te participeren in het coproductieproces.

Pestoff et al. (2013) beschrijven het gemak voor burgers als de combinatie van de tijd en moeite die ze in het proces moeten stoppen om te participeren. In andere woorden, het gemak voor burgers kan worden gedefinieerd als de dingen die de burger verliest wanneer hij of zij deelneemt aan het coproductieproces. De tijd en moeite die burgers moeten investeren in het scheiden van afval zijn afhankelijk van een paar variabelen, namelijk de frequentie waarmee afval wordt opgehaald, de wijze waarop het wordt ingezameld en de mogelijke afstand tot het afvalpunt als burgers het afval weg moeten brengen.

De wijze van afvalinzameling representeert de moeite die burgers moeten investeren om hun afval aan te bieden. Deze kan bijvoorbeeld verschillen tussen een inzameling van gescheiden of ongescheiden afval en tussen inzameling thuis of bij een lokaal punt. In de vragenlijst wordt hierom aan burgers gevraagd waar zowel het restafval als het gescheiden afval wordt opgehaald. Wanneer de afvalinzameling gebeurt bij een lokaal afvalpunt en burgers hun afval moeten wegbrengen, wordt ook gevraagd welke afstand ze moeten overbruggen hiervoor.

Deze afstand tot het afvalpunt houdt direct verband met de tijd die burgers in het

coproductieproces van afvalverwerking moeten steken. In de gemeente Nissewaard wordt het restafval van burgers standaard niet thuis opgehaald, maar bij een lokaal afvalpunt. De wijze waarmee het gescheiden afval wordt opgehaald kan wel variëren tussen thuis en bij een lokaal

afvalpunt. Dit leidt tot de volgende variabelen en bijbehorende indicatoren te zien in de onderstaande tabel.

Tabel 1: operationalisatie wijze en afstand afvalinzameling

Variabele Indicator

Wijze van afvalinzameling Wijze van inzameling van gescheiden afval Wijze van inzameling van restafval

Afstand tot afvalpunt Afstand tot afvalpunt voor gescheiden afval Afstand tot afvalpunt voor restafval

Naast de verschillende variabelen die invloed hebben op het gemak voor burgers, wordt ook subjectief onderzocht hoe de burgers het gemak van het afval scheiden zelf ervaren. Zo beschrijft Van Eijk (2017) dat als burgers zelf het participeren als gemakkelijk ervaren, ze hiertoe wellicht eerder geneigd zijn. Hiervoor wordt in de vragenlijst gevraagd naar het ondervonden gemak bij het scheiden van afval op een schaal van 1 tot 5, waarbij 1 zeer weinig gemak is en 5 zeer veel gemak.

Naast de vragen worden in de vragenlijst per beleidsfactor ook subjectieve stellingen

voorgelegd aan de respondenten. Bij alle stellingen in de vragenlijst moeten burgers aangeven op een schaal van 1 tot 5 of ze het met de stelling respectievelijk helemaal niet mee eens zijn of helemaal wel mee eens zijn. Middels de stellingen van dit deel kan worden onderzocht hoe burgers tegenover de verschillende faciliteiten omtrent afvalscheiding staan.

De eerste stelling houdt verband met de moeite die burgers in het scheiden van afval moeten steken, namelijk de frequentie waarmee het afval wordt opgehaald. Zo kan een lage frequentie van afvalinzameling leiden tot volle afvalbakken, wat burgers mogelijk belemmert meer afval te scheiden. Daarentegen kan een hoge frequentie van afvalinzameling leiden tot meer moeite voor burgers om vaak hun afval aan te bieden. Waar de frequentie van afvalinzameling in de gemeente Nissewaard voor iedereen gelijk is, wordt er in dit onderzoek gefocust op de wens van burgers betreffende de frequentie van afvalinzameling. Hiervoor zal wederom een stelling worden opgenomen in de vragenlijst.

Ten tweede wordt, naast de vragen over de feitelijke afstanden tot de afvalpunten, ook in de stellingen gevraagd naar de meningen van de burgers over deze afstanden en of deze een belemmering vormen bij het scheiden van afval. Zo geeft Midden (2015) aan dat het wegbrengen van het afval vaak niet in het tijdschema van burgers past en een belemmering kan vormen.

Als laatste is aan de burgers in een stelling gevraagd of meer faciliteiten zouden leiden tot meer participatie aan het coproductieproces. Zo kunnen volgens de theorie meer faciliteiten tot een betere toegankelijkheid van het coproductieproces, waardoor burgers wellicht eerder hierin participeren (Voorberg et al., 2015; Loeffler & Bovaird, 2016).

De bovenstaande indicatoren leiden tot de onderstaande enquêtevragen.

Tabel 2: Vragen gemak voor burgers

Gemak van inzameling van fijn huishoudelijk afval

Vraag 1: Op welke afstand bevindt zich het afvalpunt

waar u uw restafval wegbrengt? 0-150 meter 151-300 meter 301-500 meter Vraag 2a: Scheidt u thuis afval? (Denk aan pmd, gft,

glas en papier) Ja

Nee

Vraag 2b: Op welke wijze wordt het gescheiden afval

ingezameld? Thuis middels minicontainers

Bij een nabij gelegen afvalpunt Vraag 2c:

(Vul deze alleen in als u uw gescheiden afval bij een afvalpunt wegbrengt)

Op welke afstand bevindt dit afvalpunt voor

gescheiden afval zich? 0-150 meter

151-300 meter 301-500 meter

Vraag 3: Welk gemak ervaart u bij het scheiden van

afval? (Denk hierbij aan de tijd en de moeite die u in het scheiden van afval moet steken)

Zeer weinig gemak Weinig gemak Neutraal Veel gemak Zeer veel gemak

Tabel 3: Vragen gemak voor burgers

Stellingen

Vraag 4: Als het afval vaker wordt opgehaald, zou dat het gemak tot het scheiden van afval vergroten.

Helemaal oneens /Oneens /Neutraal /Eens / Helemaal eens

Vraag 5: De afstand tot het afvalpunt voor gescheiden afval belemmert voor mij het scheiden van afval.

Helemaal oneens /Oneens /Neutraal /Eens / Helemaal eens

Vraag 6: Als het scheiden van afval meer gefaciliteerd zou worden, zou ik meer afval scheiden.

Helemaal oneens /Oneens /Neutraal /Eens / Helemaal eens