• No results found

Verbanden tussen een verbod op VBI en de positie van kleinscha lige en middelgrote supermarkten

3.2 'Relatieve sterkte' van beschermende regelgeving

4 Effect van een verbod op verkoop beneden de inkoopprijs voor de opbrengsten van boeren

5.4 Verbanden tussen een verbod op VBI en de positie van kleinscha lige en middelgrote supermarkten

'Relatieve sterktes'

Voor het zoeken naar verbanden tussen een verbod op VBI en de positie van kleinscha- lige en middelgrote supermarkten is gekeken naar verbanden tussen de relatieve sterkte (reikwijdte) van beschermende maatregelen (waaronder een verbod op verkoop bene- den de inkoopprijs) voor kleine en middelgrote supermarkten en de ontwikkelingen in de foodretail, rekening houdend met exogene factoren (BNP per hoofd en bevolkings- dichtheid).

Ten aanzien van een verbod op verkoop beneden de inkoopprijs of verkoop met verlies zijn de volgende drie vormen actueel:

− misbruik van een economische machtspositie in de Mededingingswet (predatory pricing) in Nederland, Zweden, Denemarken en het Verenigd Koninkrijk

− extra verbod op verkoop beneden de inkoopprijs in de Mededingingswet in Duits- land en Oostenrijk

− een separaat verbod op verkoop beneden de inkoopprijs of verkoop met verlies in België, Frankrijk en Ierland.

Deze drie categorieën verschillen ten aanzien van de reikwijdte van de verboden in rela- tie tot de bescherming die zij kunnen bieden tegen (te) hevige prijsconcurrentie en daarmee de kleine en middelgrote supermarkten kunnen beschermen tegen (te) hevige prijsconcurrentie. Bij deze drie categorieën is de reikwijdte beperkt in het geval waarin uitsluitend sprake is van een Mededingingswet, conform de EG-regels. In die situatie kan alleen bij 'predatory pricing' worden opgetreden, wanneer sprake is van een eco- nomische machtspositie en van misbruik van die machtspositie. Daar waar een extra verbod op verkoop beneden de inkoopprijs in de Mededingingswet is opgenomen (Duitsland en Oostenrijk) gaat het enigszins verder. Verkoop beneden de inkoopprijs is in meer situaties verboden, namelijk in het geval van een dominante positie ten opzich- te van andere spelers in de markt. Een separaat verbod op verkoop beneden de inkoop- prijs of verkoop met verlies lijkt de grootste reikwijdte te hebben, aangezien verkoop beneden de inkoopprijs of verkoop met verlies hierbij per definitie verboden is (behou- dens enkele uitzonderingen).

Causaliteit en p lausibiliteit

Er dient te worden opgemerkt dat causaliteit tussen een verbod op verkoop beneden de inkoopprijs en ontwikkeling van de foodretail moeilijk is aan te tonen, vanwege het ge- ringe aantal waarnemingen (9 landen) en andere invloedsfactoren (zoals verschillen in aard van de bevolking, verschillen in consumentenvoorkeuren en consumentengedrag en verschillen in juridische systemen). Er is daarom gekeken naar mogelijke relaties en de plausibiliteit van eventuele effecten.

R elatie van een verbod op VBI en de positie van kleinschalige en mid- d elgrote supermarkten

Als geheel moet worden geconcludeerd dat op basis van de beschikbare gegevens en de bevindingen uit het onderzoek geen duidelijk verband valt aan te geven of te bere- deneren tussen het al dan niet van kracht zijn van een verbod op VBI in de wetgeving en de positie van de kleine en middelgrote supermarkten:

− Op basis van de beschikbare gegevens, kan geconcludeerd worden dat het voorzie- ningenniveau en het aantal kleine en middelgrote supermarkten vooral bepaald worden door exogene factoren (levensstandaard en bevolkingsdichtheid) en door ruimtelijke-ordeningsbeleid.

− De beschikbare gegevens geven geen ondubbelzinnig beeld ten aanzien van de ontwikkeling van het aantal en het omzetaandeel van kleine en middelgrote su- permarkten. In alle landen is sprake van een afname van het aantal kleine super- markten; het tempo verschilt echter per land. In landen met een afzonderlijk verbod op verkoop beneden inkoopprijs (Frankrijk en België) stond de positie van de kleine supermarkten minder onder druk (in termen van aantallen en omzetaandeel) dan in de andere landen. Worden de kleine en middelgrote supermarkten tezamen geno- men, dan is de afkalving in Frankrijk echter qua omzetaandeel juist groter dan in de andere landen. In landen waarin een dergelijk verbod in de mededingingswet is opgenomen (Duitsland en Oostenrijk) verloopt de afname van het aantal kleine su- permarkten min of meer even snel als in landen zonder een verbod, maar verloopt de afname van het omzetaandeel van de kleine supermarkten sneller dan elders (met name in Duitsland).

Kanttekeningen

Bij de conclusies zijn enkele kanttekeningen op hun plaats:

− Ten eerste biedt het beschikbare cijfermateriaal over de foodretail beperkte moge- lijkheden voor diepgaande analyse. Cijfers zijn niet altijd volledig en zijn niet altijd even goed vergelijkbaar tussen landen.

− Zoals hiervoor reeds is aangegeven, is causaliteit tussen een verbod op verkoop be- neden de inkoopprijs en ontwikkeling van de foodretail moeilijk aan te tonen − In vrijwel alle landen (met uitzondering van Frankrijk) is in de afgelopen jaren spra-

ke geweest van hevige prijsconcurrentie en/of een prijzenoorlog. Dit wordt vooral ingezet door discounters (veelal Aldi en Lidl). Gevestigde supermarkten reageren hierop en proberen terrein terug te winnen van de discounters door de prijzen te verlagen en door meer nadruk te leggen op de verkoop van eigen merken. − Een verbod op verkoop beneden de inkoopprijs lijkt de opmars van de discounters

niet tegen te kunnen houden. Doordat de discounters werken met een beperkt as- sortiment (niet-merkartikelen) dat tegen lage kosten wordt ingekocht, zijn zij in staat om producten tegen lage prijzen aan te bieden, prijzen die (waarschijnlijk) niet onder de inkoopprijs liggen.

− Ook het huidige vestigingsbeleid in verschillende landen kan de opmars van de dis- counters niet stoppen. Veel vestigingsbeleid stelt een maximum aan het aantal vier-

kante meters van een nieuw te vestigen supermarkt. Echter, vanwege het beperkte assortiment kunnen de discounters prima uit de voeten met een kleine oppervlakte.

5.5

Effect van een verbod op verkoop beneden de inkoopprijs voor de