• No results found

2 Prijsvorming in agrofoodketens

2 Prijsvorming in agrofoodketens

6.1 Marktstructuur en keten

6.1.1 Primaire productie

De Nederlandse melkveestapel laat al sinds geruime tijd een dalende tendens zien. Vol- gens de voorlopige landbouwtelling van het CBS bedroeg het aantal melk- en kalfkoei- en in 2004 ruim 1.470.000 stuks. Het aantal bedrijven met melkkoeien vertoont al over een lange reeks van jaren een dalende tendens.

tabel 6.1 Kengetallen van de melkveehouderij

1995 2000 2002 2003 (voorlopig)

Bedrijven met melkkoeien 37.465 29.467 26.396 25.004 -5,3%

Melk- en kalfkoeien 1.707.875 1.504.097 1.485.531 1.477.766 -0,5%

Gemiddeld aantal koeien per bedrijf 45,6 51,0 56,3 59,1 +5,0%

Gemiddelde melkgift (kg) 6.613 7.296 7.187 7.494 +4,3%

Gemiddelde melkproductie per bedrijf

(kg) 301.459 372.413 404.475 442.904 +9,5%

Bron PZ.

Het melkquotum van de bedrijven die met de melkproductie stoppen wordt opgekocht door de 'blijvers' waardoor de melkproductie per bedrijf jaarlijks een verdere groei laat zien. De melkprijs die in 2004 aan de boer is uitbetaald ligt ruim 1 euro per 100 kg la- ger dan in 2003. De melkprijsdaling wordt echter gecompenseerd door de nieuwe melkpremie van de EU. Als gevolg van de schaalvergroting in de melkveehouderij bleef het inkomen van de melkveehouders in 2004 op peil. De relatie tussen de melkveehou- der en de zuivelfabriek is over het algemeen van langdurige aard. Boeren hebben echter (in theorie) wel de mogelijkheid om van afzetvereniging te veranderen.

6.1.2 Zuivelfabrieken

In 2003 waren er in Nederland 13 zuivelondernemingen met in totaal 55 fabrieken. Het aantal ondernemingen is ten opzichte van 1995 met 6 teruggelopen. Het aantal fabrie- ken is ten opzichte van 1995 met 25 gedaald. Van de 55 zuivelfabrieken in 2003 waren er 41 coöperatief. De twee grootste ondernemingen, te weten Friesland Foods en Cam- pina, hebben in 2004 ruim 8,6 miljard kg boerderijmelk verwerkt van de leden. Beide bedrijven hebben een coöperatieve structuur en verwerken samen meer dan 80 procent van de in Nederland geproduceerde melk. De netto-omzet van Friesland Foods is in 2004 met 3 procent gedaald tot 4,4 miljard euro. De nettowinst is met 25 procent ge- stegen en bedroeg 70 miljoen euro. De verkopen buiten Europa zijn toegenomen en het aantal hoofdmerken in de totale omzet is verder gestegen. In de toelichting op de jaarresultaten wordt de prijzenslag in de supermarkten als een belangrijk aspect ge- noemd. Als gevolg van de prijzenoorlog heeft men volume op de Nederlandse markt voor dranken en sappen verloren. De prijzenoorlog noopt het bedrijf nog sterker te let- ten op de kosten en efficiënter te werken in de hele keten. Door het merkenbeleid worden er meer producten onder hetzelfde merk in de markt gezet waardoor de kosten voor promotie en marketing laag blijven. De netto-omzet van Campina is in 2004 ruim 2,5 procent gedaald tot circa 3,6 miljard euro. De nettowinst daalde van 35 miljoen in

2003 tot 18 miljoen in 2004. In het jaarverslag van Campina wordt regelmatig melding gemaakt van het feit dat door de prijzenslag de marges van zowel de supermarkten als van de producenten onder druk staan. Om de kosten verder te beheersen wordt een versnelde efficiency-operatie uitgevoerd die zal leiden tot het terugbrengen van het aantal medewerkers. Tevens werd eind vorig jaar bekendgemaakt dat Campina en het Deens/Zweedse Arla Foods het voornemen hebben te fuseren. De nieuwe coöperatie wordt een wereldspeler met een omzet van 10 miljard euro.

6.1.3 Verwerking

De in Nederland geproduceerde melk die in 2003 aan de zuivelfabrieken werd geleverd bedroeg 10,7 miljoen ton. Daarnaast is er nog melk ingevoerd vanuit de omringende landen waardoor er voor verwerking ruim 11,8 miljoen ton beschikbaar was. Ruim de helft van de verwerkte melk wordt aangewend voor de productie van kaas (figuur 6.1). Wel is het aandeel van de kaasproductie sinds 1995 afgenomen. Door het grote aan- deel van de kaasproductie in de verwerking speelt de kaasprijs een belangrijke rol bij de uiteindelijke opbrengstprijs van de melk die de boer ontvangt.

figuur 6.1 Verwerking van melk

0 1000 2000 3000 4000 5000 6000 7000

Consumptiemelk Fabriekskaas Gecond. melk Melkpoeder Boter Diversen

2002 2003

1.000 ton

Bron: PZ.

Van de verwerkte melk wordt 12 à 13% als consumptiemelk afgezet. Eenzelfde aandeel wordt aangewend voor de productie van melkpoeder. Ruim 5% van de verwerkte melk wordt als gecondenseerde melk afgezet.

6.1.4 In- en uitvoer van melk- en zuivelproducten

Hoewel Nederland netto exporteur is van zuivelproducten vindt er nog een behoorlijke invoer plaats van melk- en zuivelproducten. De belangrijkste producten qua volume zijn wei en weiproducten. Een belangrijk deel van deze invoer wordt aangewend voor de productie van weipoeder. Tevens vindt een behoorlijke invoer van volle en magere melkpoeder plaats. Een deel van de magere melkpoeder wordt verwerkt in de kalver- melkpoeder ten behoeve van de vleeskalverhouderij. De invoer van kaas vertoont al ja- renlang een stijgende tendens en bedroeg in 2003 ruim 160.000 ton. Ter vergelijking: in 1995 bedroeg de invoer van kaas 89.000 ton en in 2000 ruim 122.000 ton.

figuur 6.2 Invoer van de belangrijkste melk- en zuivelproducten 0 100 200 300 400 500 600

Volle melk Fabriekskaas Gecond. melk Melkpoeder Boter Wei en

weiproducten

2002 2003

1.000 ton

Bron: PZ.

Duitsland is voor Nederland veruit de belangrijkste exportmarkt binnen de EU. Van de kaasproductie in Nederland (circa 650.000 ton) wordt bijna 500.000 ton uitgevoerd. Volgens voorlopige cijfers van het PZ bedroeg de uitvoer in 2004 naar de EU-landen 432.000 ton. Bijna de helft hiervan wordt naar Duitsland geëxporteerd. Circa 75.000 ton werd buiten de EU afgezet.

figuur 6.3 Uitvoer van de belangrijkste melk- en zuivelproducten

0 100 200 300 400 500 600

Volle melk Fabriekskaas Gecond. melk Melkpoeder Boter Wei en

weiproducten

2002 2003

1.000 ton

Bron: PZ. 6.1.5 Consumptie

De totale consumptie van melk en melkproducten per hoofd in Nederland bedroeg in 2003 circa 125 kg. Bijna een derde hiervan, ruim 40 kg. bestaat uit halfvolle melk. De totale consumptie van melk bevindt zich al jaren in een dalende trend. Met name de consumptie van volle melk is drastisch teruggelopen. De totale consumptie van yoghurt met en zonder toevoegingen blijft vrij stabiel en ligt op ruim 20 kg. Wel is er een be-

langrijke verschuiving opgetreden ten gunste van de yoghurt met toevoegingen en der- halve met meer toegevoegde waarde. De kaasconsumptie laat nog steeds een licht stij- gende tendens zien (tabel 6.2).

tabel 6.2 Menselijke consumptie per hoofd in kg

1995 2000 2002 2003(v) '02-'03

Consumptiemelk en consumptiemelkproducten (inclusief voor 2003 52.296 ton

achterhouding op de boerderij voor consumptie) 132,0 125,8 120,5 125,7 +4,4%

Room 2,4 2,2 1,9 1,7 -11,3%

Boter (inclusief tot boter omgerekend boterconcentraat en botervet; indicatief) 3,4 3,3 3,2 3,2 -1,8%

Kaas (indicatief) 14,2 14,5 14,6 14,7 +0,7%

Kwark 1,9 2,8 3,0 3,1 +1,9%

Gecondenseerde melk 6,7 6,6 6,4 6,4 +1,0%

− koffiemelk 6,6 6,2 5,8 6,0 +3,3%

Totaal room, melk en de andere daaruit bereide producten 107,6 99,4 93,8 92,0 -1,8%

− room 2,2 1,6 1,2 0,9 -16,5%

− volle melk 13,0 8,8 7,3 6,4 -12,0%

− halfvolle melk 44,2 42,8 41,3 40,8 -1,3%

− magere melk 1,1 1,4 1,5 1,3 -8,4%

− karnemelk 9,6 8,4 6,8 6,8 -0,3%

− chocolademelk en andere dranken (vol, halfvol en mager) 3,6 4,2 4,1 3,9 -4,4%

− yoghurt zonder toevoegingen (vol, halfvol en mager) 13,3 11,0 9,7 7,4 -24,3%

− yoghurt met toevoegingen (vol, halfvol en mager; inclusief drinkyoghurt; alleen

yoghurtbestanddeel) 7,0 9,1 11,4 13,8 +21,0%

− pap en vla (inclusief karnemelkspap; vol, halfvol en mager) 13,6 12,1 10,5 10,7 +2,0%

(v) voorlopi.g. Bron: PZ.

Voor pap en vla lijkt de dalende tendens langzamerhand tot stilstand te zijn gekomen.

6.2

Rol van het GLB en de rol van de marktordening met interventie-