• No results found

Veranderingen sociaaldemografische vragen en vragen peilend naar risicofactoren

Er moet een wet komen die ouders verbiedt om geweld te gebruiken in de opvoeding

C. MOGELIJKE HULP BIJ VERWAARLOZING EN MISHANDELING 1. Hulp bij te weinig zorg

C.2. Hulp bij mishandeling

C.2.3. Mishandeling in de vrijetijdscontext

9. AANPASSING VAN DE VRAGENLIJSTEN

9.3. Veranderingen sociaaldemografische vragen en vragen peilend naar risicofactoren

De negen vragen uit beide ICAST lijsten peilend naar een aantal sociaaldemografische kenmerken van het kind of de jongere en van het gezin waarin zij leven werden grondig gewijzigd in de nieuwe Vlaamse vragenlijst.

Er werden een aantal bestaande vragen aangepast, andere vragen werden verwijderd en er werden een aantal nieuwe vragen aan de vragenlijst toegevoegd. De veranderingen gebeurden voor alle nieuwe vragenlijsten op dezelfde manier.

Ook de volgorde van de vragen werd gewijzigd naar aanleiding van het toepassen van een nieuwe structuur.

Eerst komen er een aantal vragen over het kind/de jongere zelf, deze worden gevolgd door een aantal vragen over de ouders van het kind/ de jongere. Er wordt geëindigd met een aantal vragen over het gezin/de gezinnen waarin het kind leeft.

9.3.1. Verwijderde vragen

Een aantal bestaande vragen uit de ICAST worden niet opgenomen in de nieuwe Vlaamse vragenlijst. Hieronder volgt een overzicht van de verwijderde vragen. Er wordt telkens ook uitgelegd waarom de vraag werd

weggelaten.

Vraag 5: ‘Do you live with your parents? ‘

 Deze vraag wordt opgevangen door het aanpassen van vraag 6 uit de ICAST-vragenlijst.

Kinderen krijgen er de kans te vertellen of ze in één of meerdere gezinnen wonen. Daarna moeten ze per gezin waarin ze wonen aanduiden welke personen er nog in het gezin inwonen. Wanneer ouders samen wonen dan wordt vader en moeder aangeduid binnen eenzelfde gezin, indien ze gescheiden leven worden ze in afzonderlijke gezinnen aangeduid.

Wanneer kinderen of jongeren geen contact meer hebben met één of beide ouders dan worden deze personen niet aangeduid.

Vraag 7: ‘Do you belong to any religion or religious group?’

 Deze vraag zit vervat in de vraag ‘Wat is jouw geloof?’.

9.3.2. Aanpassingen

Een aantal bestaande vragen uit de ICAST vragenlijst blijven inhoudelijk aanwezig in de nieuwe vragenlijst, maar worden op een nieuwe manier geformuleerd.

Hieronder volgt een overzicht van de verschillende aangepaste vragen. Onder de oorspronkelijke ICAST-vraag wordt telkens de aangepaste vraag geformuleerd. Bovendien wordt er telkens gemotiveerd waarom de bestaande vraag van de ICAST aangepast werd.

Vraag 3: ‘What is the name of the school you attend?’

Aangepaste vraag: ‘In welke school/onderwijsrichting zit je?’ + ‘In welk jaar zit je nu?’.

 Op die manier krijgen we een gedetailleerder zicht op de school en de specifieke studierichting van elk kind of van elke jongere.

Het wordt via de nieuwe vraag ook duidelijk of een kind of jongere al dan niet in het buitengewoon onderwijs les volgt. Dit is zinvol gezien les volgen in het buitengewoon onderwijs een mogelijk risico op mishandeling en/of verwaarlozing kan zijn. (Handicap of ziekte: Mutsaers, 2008, psychische of gedragsproblemen van het kind: Van der weg, 2009)

Vraag 6: ‘Who else do you live with?’.

Aangepaste vraag: ‘Wie woont er allemaal in je gezin?’ Per gezin waar je woont kan je de vraag invullen. Je mag zelf kiezen welk gezin je Gezin 1 noemt en welk Gezin 2 of Gezin 3.

 Gezien vraag 4 ‘Woon je bij je ouders’ is weggelaten, moet hier de woorden ‘who else’

verwijderd worden en vervangen worden door ‘wie’. Door het weglaten van vraag vijf is er immers nog niet gepeild of ouders al dan niet samen in een gezin wonen.

 Er bleef bij een aantal jonge kinderen onduidelijkheid heersen hoe ze deze vraag moesten invullen. Sommigen aanzagen hun verschillende gezinnen als geheel, en niet gebonden aan één plek. Daarom werd verduidelijkt dat het gaat om 'gezinnen waar je woont'.

Vraag 8: ‘What religion or religious Group do you belong to?’

Aangepaste vraag: ‘Wat is jouw geloof?’

 Het weglaten van 'geloofsgroep' maakt de vraag gemakkelijker leesbaar. In Vlaanderen wordt de term 'geloofsgroep' amper gebruikt. We denken dat met 'Wat is jouw geloof?' de vraag voldoende begrepen wordt.

Vraag 9: ‘What ethnic or racial group is your family a part of?’

Aangepaste vraag: ‘In welk land werden je moeder en je vader geboren?’.

 De vraag naar de herkomst van beide ouders geeft in een bepaalde mate zicht op de etnische achtergrond van kinderen en jongeren. De extra informatie over de huidskleur van het kind of de jongere lijkt ons bovendien ook weinig betekenisvol.

9.3.3. Toevoegingen

Een aantal sociaaldemografische vragen en vragen peilend naar mogelijke risicofactoren van mishandeling en/of verwaarlozing werden aan de vragenlijst toegevoegd.

De verschillende toegevoegde vragen worden opgesomd in de volgorde dat ze in de vragenlijst staan. Er wordt telkens beargumenteerd waarop een bepaalde vraag aan de vragenlijst werd toegevoegd.

‘Heb je een ziekte of een probleem met je gezondheid waardoor je aan sommige activiteiten moeilijk of niet kan deelnemen?’.

 Via deze vraag wordt rechtstreeks gepeild naar mogelijke gedrags- en

ontwikkelingsproblemen, geestelijke beperkingen, lichamelijke ziektes van het kind of de jongere. Dit zijn mogelijke risicofactoren voor mishandeling en verwaarlozing. De ernst van de beperking komt echter met deze vraag niet in beeld. De ernst is echter ook moeilijk via één

enkele vraag te onderzoeken omdat dit in grote mate ook een contextueel en subjectief gegeven is.

‘Hoeveel keer ben je de laatste vier jaar verhuisd?’

 Regelmatig verhuizen is een mogelijke risicofactor voor kindermishandeling en verwaarlozing.

Bovendien kan het regelmatig verhuizen een mogelijke indicatie zijn voor een onstabiel sociaal netwerk gezien verhuizen vaak gepaard gaat met het breken met het bestaand sociaal netwerk.

‘Hoe oud zijn je vader of moeder?’

 Een erg jonge leeftijd van de ouders (vb. tienerouders) kan een mogelijke risicofactor zijn voor mishandeling en verwaarlozing.

‘Wat is het hoogste diploma dat je moeder en je vader hebben behaald?’

 Laag opleidingsniveau als mogelijk risico op mishandeling en verwaarlozing. Vanuit het perspectief van het onderwijskansenbeleid wordt deze vraag als cruciaal beschouwd.

‘Wat doet je vader of moeder?’

 Werkloosheid en ziekte van ouder als mogelijk risicofactoren voor mishandeling.

‘Woon je in meer dan één gezin, bijvoorbeeld omdat je ouders gescheiden zijn?’

 Zicht krijgen op de gezinsituatie van nieuw samengestelde gezinnen. Wanneer

kinderen/jongeren in meerdere gezinnen wonen, kunnen de verschillende gezinssituaties op deze manier in kaart gebracht worden. Ook complexe gezinssituaties kunnen op die manier in beeld gebracht worden.

‘Hoe rijk ben je thuis?

 Vanuit vorige vragenlijsten opgesteld door het Kinderrechtencommissariaat is een sterke correlatie te zien tussen kinderen/jongeren die zich erg arm voelen ten opzichte van klasgenoten en mogelijke probleemsituaties.

Bij de vragenlijst over de schoolcontext wordt nog een extra vraag toegevoegd in de vragenlijst voor kinderen onder de twaalf jaar:

‘Ga je voor of na school naar de opvang?

 Deze vraag is een filtervraag. Wanneer kinderen aanduiden dat ze niet naar één van de verschillende vormen van opvang gaan dan krijgen ze bij het verder invullen van de vragenlijst geen vragen over mogelijke situaties van mishandeling binnen de opvang.

Kinderen die naar de opvang gaan, krijgen naast de vragen over school telkens ook de mogelijkheid deze vraag voor hun opvang te beantwoorden.

Bij de vragenlijst over de vrijetijdscontext wordt nog een extra vraag toegevoegd over de vrijetijdsactiviteiten van kinderen en jongeren:

'Ben je voor je hobby's bij een vereniging of club aangesloten?'

Er wordt verduidelijking gevraagd over bij welke vereniging men is aangesloten

O sportvereniging (vb. voetbal, turnclub, dans, …)

O muziekvereniging (vb. muziekschool, koor, fanfare, orkest…)

(we vragen niet naar het instrument dat je speelt, wel de soort vereniging) O Artistieke vereniging (vb. tekenacademie, kunstatelier, …)

O Toneel- en voordrachtvereniging O Jeugdbeweging (Chiro, Scouts, KLJ…) O Speelpleinwerking

 Ook deze vraag is een filtervraag. Enkel de verenigingen die vernoemd worden, komen later in de vragenlijst terug.