Focusgesprek 3: Attitudes en hulpmogelijkheden
2. Een jongen heeft gezien dat een leerkracht een leerling hard sloeg. Wat kan die jongen doen?
3. Een meisje ziet dat een leider één jongen altijd belachelijk maakt, hem veel straf geeft, hem de vuilste taken laat doen, en hem uitscheldt. Wat zou dit meisje kunnen doen om deze jongen te helpen?
Doel: Waar kan je terecht wanneer er een groot conflict is waar je zelf niet uitgeraakt?
8.2. De participanten
Geslacht
23 jongens 23 meisjes
Leeftijdscategorie
12 kinderen 3e graad lager onderwijs 10 kinderen 1e graad secundair onderwijs 12 kinderen 2e graad secundair onderwijs 12 kinderen 3e graad secundair onderwijs
Afkomst
6 kinderen zijn van allochtone afkomst 40 kinderen van autochtone afkomst
Onderwijstype
6 kinderen bijzonder lager onderwijs 6 kinderen gewoon lager onderwijs 10 kinderen BSO
12 kinderen TSO 12 kinderen ASO
Regio
18 kinderen gaan naar school in een kleine gemeente 12 kinderen gaan naar school in kleinstedelijk gebied 16 kinderen gaan naar school in grootstedelijk gebied
Gezin
34 kinderen wonen bij beide ouders 6 kinderen vooral of uitsluitend bij moeder 4 kinderen vooral of uitsluitend bij vader 2 kinderen in pleeggezin
9 Kinderen hebben 0 broers of zussen (4 daarvan hebben wel half/stiefbroers en -zussen) 18 Kinderen hebben 1 broer of zus
10 Kinderen hebben 2 broers of zussen 6 Kinderen hebben 3 broers of zussen 3 Kinderen hebben 4 broers of zussen
3 Kinderen hebben 1 half/stief/-broer of zus 2 Kinderen hebben 2 half/stief/-broers of zussen 0 Kinderen hebben 3 half/stief/-broers of zussen 3 Kinderen hebben 4 half/stief/-broers of zussen
Vrijetijdsactiviteiten
15 Kinderen hebben 0 vrije tijdsactiviteiten 24 Kinderen hebben 1 vrijetijdsactiviteit 4 Kinderen hebben 2 vrije tijdsactiviteiten 3 Kinderen hebben 3 vrije tijdsactiviteiten
Evaluatie focusgesprekken door de participerende kinderen en jongeren
Na het derde focusgesprek werd de kinderen en jongeren gevraagd wat ze van de gesprekken vonden. Na een eerste mondelinge reactie werd gevraagd een evaluatieformulier in te vullen.
Enkele opvallende vaststellingen:
- Over het algemeen was de interesse in het thema redelijk groot. Alle kinderen en jongeren vonden het interessant om over zorg en gezag te spreken.
- Naarmate jongeren ouder worden, stijgt hun interesse voor de mening van hun leeftijdsgenoten.
- Niet alle kinderen en jongeren vonden dat ze op voorhand voldoende informatie hadden gekregen over het onderzoek. Er was onduidelijkheid waarom dit onderzoek werd gedaan, en wat er met de resultaten zou gebeuren.
- Bijna alle kinderen en jongeren vinden dat hun eigen toestemming noodzakelijk is. Of de toestemming van de ouders noodzakelijk is, daarover is enige discussie.
Kinderen en jongeren reageerden ook mondeling. Enkele uitspraken:
Het was tof. Meisje, 3e lj LO Daaag Egor! Jongen, 3e lj LO Het was heel leuk. Jongen, 3e lj BLO
Ik vond het goed. Ik kost alles aan jullie vertellen en niet naar de leerkrachten, wat ik niet kost zeggen naar de leerkrachten, dan zeg ik dat tegen jullie. Meisje, 1e graad BSO
Spijtig dat het tijdens Leefsleutels was. Jongen, 1e graad TSO Ik had gedacht dat het iets leuker zou zijn. Jongen, 1e graad TSO
Ik vind dat wijs dat ge een keer uw mening kunt geven. Maar ik had wel andere dingen verwacht, meer persoonlijk, van hoe voelt gij u in uw eigen vel en zo van die dingen. Ja, ik had eerder zoiets verwacht.
Maar ik denk dat ik dan zenuwachtiger zou zijn geweest. Jongen, 2e graad TSO Discussiëren is leuk. Jongen, 3e graad BSO
We zien nu echt dat meningen echt kunnen verschillen, hé. De karaktertrekken komen wel ferm naar voor.
En ge leert bij over andere families en ge leert bij over anderen wat ze ervan denken en al. Meisje, 3e graad BSO
Ik wist niet wat ik moest verwachten. Ik dacht dat het saaier ging zijn. Ik vond het nog tof. Meisje 3e graad ASO
Het zat goed ineen. Meisje 3e graad ASO
1= helemaal eens, 2 = eens, 3 = oneens, 4 = helemaal oneens
Het cijfer in de eerste rij onder de graad en het onderwijstype is het aantal kinderen of jongeren dat het evaluatieformulier invulde
LO
Ik vond het interessant om na te denken over het thema gezag 1.2 2.3
(tss 1 en 4) 2 1 1.66
(tss 1 en 3) 1.25 1.3 1.6 1.5
Na afloop van het gesprek heb ik er nog vaak aan terug gedacht 3
1.6 3.1 2.3 2.8 1.75 2.2 2 2.3
Ik vond het boeiend om de mening van mijn klasgenoten te
leren kennen 2.8 1.6
Ik vond de vragen moeilijk te beantwoorden 2 3.3
(tss 1 en 4) 2.4 3.25 2.1 2.9 3.3 2.3 2.7
Ik kreeg op voorhand voldoende informatie over het onderzoek 1.6 2
(tss 1 en 4) Ik vond het goed dat wij onze toestemming moesten geven (met
handtekening) 1.4 1.5 Ik vond het goed dat mijn ouders toestemming moesten geven
(indien onder 16 jaar) 1.4 1.5
(tss 1 en 4) 2.8 2.2
(tss 1 en 3) 2 2 1.9
* één kind ziek ** 2 jongeren namen niet deel aan het derde focusgesprek
8.3. Dataverwerking en analyse
Al de gesprekken werden digitaal opgenomen en letterlijk uitgeschreven.
De grote uitdaging was om structuur aan te brengen in de grote hoeveelheid kwalitatieve gegevens. Hoewel we een duidelijke leidraad hadden gebruikt, werden de aangeboden thema's niet altijd onmiddellijk na de vraag besproken, maar konden ze ook later in het gesprek nog naar voor komen. Ook was er ruimte voor nieuwe thema's die de kinderen en jongeren aanbrachten.
De gesprekken werden in korte stukjes opgedeeld, waarbij telkens een samenvatting en enkele trefwoorden werden genoteerd. De analyse werd door beide onderzoekers afwisselend gedaan, waardoor er een controle en een aanvulling ontstond op ieders visie en interpretatie.
Omdat we het verslag van de focusgroepen zien als een werkinstrument, werden veel uitspraken van kinderen en jongeren opgenomen, en werd er niet slechts een selectie weergegeven.
In het verslag zijn de reacties op enkele stellingen die aan de kinderen en jongeren werden voorgelegd integraal opgenomen. Dit zijn de zgn. excursies.
8.4. De resultaten: kinderen en jongeren over zorg en gezag in de thuis-, school- en vrijetijdscontext
A. KINDEREN EN JONGEREN OVER ZORG 59
A.1. De belangrijkste zorgfiguren voor kinderen en jongeren 59
A.2. Zorg van volwassenen 60
A.2.1. Zorg in de thuiscontext 60