• No results found

Veranderingen in de loop van de tijd

In document ‘An Apple a Day…’ (pagina 53-59)

2. Het Klokhuis nader beschreven

2.5 De makers over Het Klokhuis

2.5.2 Veranderingen in de loop van de tijd

Als Piet Geelhoed afleveringen van enkele jaren geleden vergelijkt met Het Klokhuis van nu, valt hem op dat de beeldtaal sneller is geworden. ”Onder invloed van de clipcultuur laten we kleine tussenstapjes vaker achterwege'', constateert de eindredacteur. 157 De kennismaking met een sleutelfiguur wordt nu bijvoorbeeld in twee shots gefilmd, in plaats van vijf. ”Toch begrijpen kijkers wat er gebeurt.'' Over de commercialisatie van de mediaomgeving van kinderen zegt Geelhoed dat de beeldvorming belangrijker is geworden. Hij stelt: “Sinds marketingbureaus kinderen hebben ontdekt als commercieel interessante groep bestoken ze hen meer dan vroeger met reclame. Kinderen hechten daardoor in groep 6 en 7 al waarde aan subcultuurtjes die voorheen pas in de brugklas een rol gingen spelen. Onze doelgroep is daardoor niet langer homogeen.''158Toch is volgens hem de mate van nieuwsgierigheid van kinderen al die jaren hetzelfde gebleven. Hij zegt: “Basisschoolleerlingen van 8 tot 12 jaar fantaseren nog steeds vrijuit en stellen veel vragen. Ze zijn fragmentarisch nieuwsgierig en op zoek naar concrete antwoorden.''159

Over veranderingen in de vorm van de sketches zegt Barendsen: “Toen ik begon, duurden de meeste sketches drie minuten of langer. Daar kun je nu niet meer mee aankomen Het werd al snel twee minuten.”160 Inhoudelijk is er minder veranderd, denkt Barendsen. Kinderen zijn nog steeds nieuwsgierig naar dezelfde onderwerpen; ze willen nog steeds weten waarom een ei eivormig is en hoe een computer werkt. De actualiteit brengt echter wel variatie aan: ook kinderen willen weten wat de kredietcrisis is, een onderwerp

154 Ibid. 155 Ibid. 156 Ibid. 157

Renske Huysing, “Klokhuis is voor kinderen, maar zeker niet kinderachtig,” Trouw, 15 augsutus 2005,

http://www.trouw.nl/archief/article1399775.ece/Interview___Klokhuis_is_voor_kinderen_maar_zeker_niet_kindera chtig.html (geraadpleegd op 19 januari 2010).

158 Ibid. 159 Ibid. 160 Geelen, 11.

waar Het Klokhuis vervolgens niet aan voorbij gaat.161 De thematiek in de sketches is volgens Barendsen wel iets veranderd. Hij zegt: “In het begin waren ziekten en gevoelens niet wetenschappelijk genoeg, dus die deden we niet. (...) Nu zijn we weer minder streng geworden op emoties. We maken nu weer afleveringen over puberteit, internaatkinderen of een jongen met een nierziekte. Feitelijk, maar met nadruk op gevoel.”162 Barendsen voelt zich als schrijver-eindredacteur in de traditie staan van ‘de gedegen, ouderwetse manier’ van televisiemaken met groot respect voor het geschreven woord. 163 De artistiek leidende hand van Niek Barendsen onderscheidt zich erin dat de scènes in het algemeen ‘wat korter en gekker’ werden. Barendsen zegt zelf: “Het contrast met de non-fictie reportages moet zo groot mogelijk zijn. Hoe theatraler, hoe beter. Ik zie liever een kartonnen bos waarin de scène zich afspeelt dan een echt bos. En het liefst val ik met de deur in huis, zo brutaal als een beul. Een Klokhuis-scène moet het hebben van brutaliteit en gein, niet van smaak.”164 Toch is gebleken dat er eens in de zoveel tijd een aanpassing nodig is om het programma interessant te houden voor het veeleisende publiek. Niek Barendsen stelt dan ook dat het programma elke vijf jaar op de schop moet en opnieuw moet worden uitgevonden, vooral op productioneel-technisch gebied. Zo werd rond 1998 besloten om meer studiowerk te doen in plaats van het filmen op locatie. Hierdoor ontstond er een sterke nadruk op de dialogen, iets wat schrijver Jan Riem een ‘soort wachtkamerdrama noemt, met weinig visuele uitdaging.’165 Een paar jaar geleden scoorde het programma minder goed dan voorheen. Het roer ging toen weer om: in plaats van het opnemen van alle sketches in de studio werd er juist weer steeds meer buiten op locatie opgenomen, om zo een nieuw soort realisme te creëren. Alleen maar toneelstukjes in een bordkartonnen studio is toch ouderwets geworden, geeft Barendsen toe. Sinds de aanpassing zijn de kijkcijfers volgens hem weer op het oude niveau: rond de 300.000. 166

Jan Riem valt het op dat hij in de loop der jaren zelf veel beknopter is gaan schrijven. Niek Barendsen zegt: “De vertelde tijd schiet harder op. Door gewenning aan TV kennen mensen de codes en heb je minder tijd nodig om iets uit te leggen.”167 Karel Eykman denkt dat de opkomst van stand up comedy de ommezwaai is geweest en dat jongere schrijvers als Niek Barendsen dit de oude garde hebben geleerd. Ries Moonen is van mening dat er door de productie om meer tempo wordt gevraagd: “Je moet sneller op je doel af”, zegt hij168

161 Ibid. 162 Geelen, 11. 163

Van Der Hoek, 171.

164

Ibid., 172.

165

Ger Beukenkamp e.a., red, 16.

166

Ibid.

167

Beukenkamp e.a., red, 17.

168

Jan Riem zegt dat dit inderdaad zo is, maar dat hij ziet dat hij vroeger in een tekst dan ook vaak drie keer hetzelfde wou zeggen, wat eigenlijk op hetzelfde neerkomt.’169

Ook in de wijze waarop de programmadelen worden samengesteld is het één en ander veranderd. Eerder was het zo dat schrijvers en uitvoerders samen al vergaderend bij elkaar zaten om het programma ‘op te bouwen’. Nu is dat niet meer zo; de schrijvers leveren individueel de teksten op bestelling, gebonden aan een thema. De programmamakers van

Het Klokhuis kiezen per uitzending een thema, stellen vast wat ze documentair op zullen

nemen uit de realiteit, en vragen vervolgens de schrijver om een lied of een sketch binnen dat thema. Door de makers wordt deze werkwijze als praktisch, efficiënt en noodzakelijk beschouwd voor een gestroomlijnde, continue Klokhuis-productie.170 Jan Riem zegt hierover: “In het begin van Het Klokhuis kwamen we bijeen in het huis van Aart. Vanaf een uur of acht tot half één ’s nachts zaten we voor te lezen wat we bedacht hadden. Na anderhalf jaar is het omgedraaid: de onderwerpen stonden vast; wij vulden fictieruimte in. Wij zijn ons gaandeweg steeds dienstbaarder gaan opstellen. De productie van het programma werd er veel

efficiënter door. Maar ook minder verrassend.”171

Loes Wormmeester, sinds 2004 de opvolger van Geelhoed als eindredacteur, onderkent ook dat er de afgelopen jaren het één en ander is veranderd rond Het Klokhuis. Ze zegt: “Er is evolutie bij Het Klokhuis maar geen revolutie. De formule heeft zichzelf ook gewoon bewezen in de loop der jaren. We leggen nog steeds uit, zonder effectbejag. Een programmamaker laat natuurlijk het liefst een explosie zien en je bent klaar. Wij laten juíst het voortraject zien van die explosie.”172 Het Klokhuis is wel dynamischer geworden, volgens Wormmeester. “Het gaat allemaal wat sneller dan in het begin. Als je oude afleveringen ziet dan duurde het wel heel lang voordat een reportage daadwerkelijk begon. Je móét nu ook wel. Kinderen zijn snellere beeldwisselingen gewend.”173 Over de beperkte mogelijkheden van productie van het programma in vergelijking met programma’s van commerciële zenders zegt ze: ‘Wij maken een echt Nederlands programma, voor Nederlandse kinderen, van een klein budget. Behoorlijk lastig. En we kunnen het niet aan het buitenland verkopen. De commerciële omroepen produceren vaak internationaal, met grotere budgetten.’174

Over het algemene beeld van jeugdtelevisie zegt acteur Joost Prinsen dat het nu pas wordt geaccepteerd dat je als acteur voor kindertelevisie werkt. Hij zegt: “Nu is Het Klokhuis een soort museum waar iedereen graag wil hangen, en ook goed voor je cv. (...) Ik vind het eervol en ben er trots op dat ik bij zo’n club als Het Klokhuis behoor.”175

169

Ibid.

170

Beukenkamp e.a., red, 18.

171

Van Der Hoek, 170.

172 Bloem. 173 Ibid. 174 Ibid. 175

Ted van Lieshout, tot 2008 tekstschrijver voor Het Klokhuis, weet een kritische noot te plaatsen bij de veranderingen die Het Klokhuis de laatste jaren heeft doorgemaakt. Dit in het bijzonder wat betreft de doelstellingen die het programma met de sketches nastreeft. Hij stelt dat Het Klokhuis begon als een programma dat gemaakt werd door ervaren

kindertelevisiemakers. Zo waren alle leden van het Schrijverscollectief verbonden aan het programma. Gaandeweg, veelal door natuurlijk verloop, zijn de kinderspecialisten vervangen door mensen die kwamen uit de hoek van het cabaret. Zij hadden geen bijzondere ervaring met het werken voor kinderen, maar deden die al doende op. Het gevolg was volgens Van Lieshout een verandering in de opvatting van wat boeiend en leuk drama is. Hij zegt:

“Volwassenen die weinig ervaring hebben met werken voor kinderen denken al gauw dat als kinderen poep en overgeefsel voorgeschoteld krijgen, de humor geslaagd is, dus er kwamen steeds meer lollig bedoelde scènes. Mede daardoor werd het drama in het programma platter en ééndimensionaler, maar in veel gevallen ook toegankelijker”.176 Wat opvallend is aan deze uitspraak van Van Lieshout, is dat in de beschrijving van het ontstaan van Het

Klokhuis naar voren is gekomen dat de humor van de sketches in het programma juist

gebaseerd is op deze zogenaamde ‘poep -en pieshumor’. Wat dat betreft kan dus gezegd worden dat de opvattingen van Van Lieshout niet zozeer botsen met de opvattingen van de nieuwe tekstschrijvers, maar juist met de traditie van humor die van begin af aan in de sketches van Het Klokhuis voorkomt.

Volgens Van Lieshout speelden ook bezuinigingen een grote rol in de veranderingen. Onder druk hiervan kwam er steeds minder ruimte voor bezinning, diepgang en experiment. Van Lieshout zegt: “Was het vroeger nog wel eens zo dat een gedurfde scène of iets nieuws uitgeprobeerd werd, tegenwoordig worden de risico’s zoveel mogelijk in een vroeg stadium vermeden en worden experimenten vanuit de redactie geïnitieerd en gereguleerd, waardoor de schrijvers min of meer buitenspel zijn komen te staan. Voor Van Lieshout was dit dan ook de voornaamste reden om op te stappen bij Het Klokhuis.177

Wat betreft de visie op de relatie tussen het programma en de commercie stelt voormalig eindredacteur Piet Geelhoed in een interview met Simone Lensink uit 2001 dat

Het Klokhuis op geen enkele manier de indruk wil wekken dat er met de uitzendingen geld

wordt verdiend. Ook sponsors werden altijd buiten de deur gehouden. Tevens is Geelhoed tegen merchandising rond het programma. Als voorbeeld noemt hij een Klokhuis-blad. Deze zou er, als het aan hem ligt, bijvoorbeeld nooit komen. Hij vindt dit een slap aftreksel van het programma en zegt dat dit nooit hetzelfde kan bereiken als een aflevering. Dit omdat het programma erg visueel en op beweging is ingesteld. Geelhoed onderkent wel dat er een

176

http://tedvanlieshout.web-log.nl/tedvanlieshout/2008/10/index.html (geraadpleegd op 21 sept. 2009)

177

commerciële druk ligt, maar zegt dat hij deze zowel uit praktische en inhoudelijke overwegingen zoveel mogelijk wil elimineren.178

Geelhoed verwoordt de verleiding van de commercie voor de publieke omroepen in een mooie metafoor, waarbij hij de verleiding van de appel verbindt aan Eva, Sneeuwwitje en zichzelf. Hij zegt dat Eva ten onder ging aan de appel en Sneeuwwitje dit bijna deed. Ook voor hemzelf ziet hij hierin gevaar. “Want wie heeft er op het gebied van verleiding het meest raffinement: de slang, de boze stiefmoeder of de commercie?,” vraagt hij zich af.179

Geelhoed noemt in dit verband een aantal voorbeelden die de verleiding van de commercie voor hem als eindredacteur van Het Klokhuis illustreren. Geelhoed heeft bijvoorbeeld een aanbod gekregen van supermarktketen De Boer om hen een ‘Klokhuis’-appel op de markt te laten zetten. Dit aanbod heeft Geelhoed, ondanks een grote opbrengst voor het programma, afgeslagen. Nog ingewikkelder was de vraag van de STER of zij aan één van de

afleveringen van Het Klokhuis een bepaald pretpark wilden verbinden. Ook dit aanbod heeft Geelhoed afgeslagen. Het ironische in dit geval was dat het programma nu juist voor een deel van de opbrengsten van de STER wordt gemaakt. Toch stelt Geelhoed dat hij zelf, als medewerker van de publieke omroep, omwille van het onafhankelijk voortbestaan van het programma niet toe dient te geven aan de verleidingen van de commercie.180

Over de website van Het Klokhuis, die in de tijd dat Geelhoed nog eindredacteur was langzamerhand zijn huidige vorm begon aan te nemen, zegt hij dat deze wat informatie betreft een aanvulling is op het programma. Er wordt niet alleen informatie gegeven over het programma en de makers, maar er wordt ook informatie aangeboden met betrekking tot bepaalde afleveringen die in het verlengde staan van de aflevering zelf. Deze informatie kunnen kinderen gebruiken, bijvoorbeeld voor een werkstuk. Geelhoed noemt als voorbeeld een aflevering over een planoloog. Als er op TV wordt laten zien hoe een planoloog een wijk indeelt, dan ziet Geelhoed de mogelijkheid om op het internet de bezoekers elementen aan te reiken om zelf een wijk in te richten. Op deze manier vindt Geelhoed dat je de

mogelijkheden van het medium gebruikt, maar het publiek wel blijft informeren zoals het programma dat doet. Geelhoed hoopt dat hij de kinderen op deze manier kan leren om in plaats van een werkstuk op papier een visueel werkstuk te maken. Door ze tips en trucs te leren, krijgen ze volgens Geelhoed inzicht in hoe ze keuzes kunnen maken. Uiteindelijk zullen ze op deze manier ook in staat zijn om kwaliteit te onderscheiden, zo zegt

Geelhoed.181 Ten slotte wil Geelhoed de kinderen ook betrekken bij de totstandkoming van items. Hij wil op de website aangeven over welk onderwerp ze van plan zijn een onderwerp

178

Simone Lensink, “Je moet meer bieden dan alleen een tv-programma,” in Kleine Mensen Grote Zaken:

kindertelevisie, commercie en internet, red. Geke van der Wal, (Amsterdam: Uitgeverij L.J. Veen, 2001, 18.

179

Piet Geelhoed, , “Het Klokhuis: verleiding van de appel”, in Kleine Mensen Grote Zaken: kindertelevisie,

commercie en internet. red. Geke van der Wal, (Amsterdam: Uitgeverij L.J. Veen, 2001), 153-154.

180

Ibid., 158.

181

te maken, waarna kinderen hun vragen of suggesties kunnen mailen. Op deze manier komen volgens hem de verworvenheden van nieuwe media weer ten goede aan het Tv-programma. Duidelijk is dat Geelhoed de website duidelijk in dienst stelt van het programma en dat het programma zelf duidelijk de basis blijft van wat Het Klokhuis doet.

Ondanks de woorden van Geelhoed is te zien dat Het Klokhuis zich in de loop der jaren op bepaalde gebieden heeft uitgebreid op een manier die Geelhoed waarschijnlijk niet had voorzien. Een voorbeeld is het aantal verschillende merchandiserartikelen, de

theatershow en de bouw van Het KlokHUIS. Deze activiteiten laten zien dat Het Klokhuis tegenwoordig veel meer is dan alleen het dagelijkse televisieprogramma waarmee de NOS ooit is begonnen. Wel blijft, zoals ook Geelhoed stelde, het televisieprogramma voor een groot deel nog altijd de uitgangspositie: het grootste deel van de website is gebaseerd op het televisieprogramma en ook de theatershow is gebaseerd op onderdelen uit de afleveringen. Er zijn echter ook activiteiten die indirect met de afleveringen te maken hebben, maar in feite een losstaand project vormen. Voorbeelden hiervan zijn de bouw van Het KlokHUIS en de ontwikkeling van de Game Studio. In dit licht begint Het Klokhuis steeds meer weg te krijgen van iets dat misschien zelfs een brand community genoemd zou kunnen worden,

gedefinieerd naar de essentie van het woord: een merknaam waaronder diverse activiteiten en producten aan de doelgroep worden aangeboden. Overigens heeft Het Klokhuis ook sponsoren niet buiten de deur weten te houden: zoals eerder is aangegeven zijn bijvoorbeeld de Game Studio en de bouw van Het KlokHUIS beide voor een groot deel mede mogelijk gemaakt door sponsoren.

In document ‘An Apple a Day…’ (pagina 53-59)