2. Het Klokhuis nader beschreven
2.5 De makers over Het Klokhuis
2.5.1 Doelstellingen van het programma
Afb. 15: Becky en Malika (screenshot) Afb. 16: Saïd en Jonathan (screenshot) Naast de vaste acteurs spelen af en toe bekende acteurs een gastrol, bijvoorbeeld Lieke van Lexmond en Winston Post. Zij zijn beide bekend uit de RTL4-soap Goede Tijden, Slechte
Tijden. Ook radio DJ Giel Beelen en Kim-Lian van der Meij, onder andere presentatrice van
kinderprogramma’s, hebben in het verleden een gastrol gespeeld.
2.5 De makers over Het Klokhuis
2.5.1 Doelstellingen van het programma
In de eerste plaats is het doel van Het Klokhuis om kinderen belangstelling bij te brengen over bepaalde onderwerpen door ze te boeien. Leerelementen zijn hieraan ondergeschikt. Het programma probeert in te spelen op de grote nieuwsgierigheid van kinderen in deze leeftijd naar het hoe en waarom van alles wat ze om zich heen waarnemen.139 Voormalig dramacoördinator Ben Klokman gaat ook uit van dit standpunt. In een vergelijking met
Sesamstraat zegt hij: “De oorsprong van Het Klokhuis ligt in Sesamstraat. Kinderen kijken tot
ze zes jaar zijn goed naar Sesamstraat. Daarna haken ze af: ze willen een ‘eigen’ programma. Kinderen worden op die leeftijd nieuwsgierig. Waar Sesamstraat zich vooral richt op emotionele ontwikkeling van het kind, moet een programma als Het Klokhuis vragen behandelen als: ‘waarom is de hemel blauw?’ “140 Klokman legt hierbij dus sterk de nadruk op de nieuwsgierigheid van kinderen en het geven van antwoord op de voor hen bestaande vragen. Ook huidig drama coördinator Niek Barendsen ziet nieuwsgierigheid als de basis van
139
Erik Lohman en Allerd Peeters, “Sesamstraat en Het Klokhuis”, in Kleine Mensen Grote Zaken: kindertelevisie,
commercie en internet. red. Geke van der Wal (Amsterdam: Uitgeverij L.J. Veen, 2001), 138.
140
het programma. Hij benadrukt daarbij dat ze niet belerend willen zijn, maar drijven op nieuwsgierigheid. Van de kijkers, maar ook van henzelf. Ze zien zich zelf niet als
handlangers van scholen of docenten, maar eerder van de journalistiek. Barendsen zegt: “onze reportages zijn een soort mini-Zembla, het drama is meer J.J. De Bom.”141
Schrijver Karel Eykman gaat hier verder op in door te zeggen dat er in Het Klokhuis twee lijnen lopen. Enerzijds is dit de directe informatie die in de reportages wordt gegeven en anderzijds een meer emotionele lijn die wordt uitgewerkt in de liedjes en sketches. Die twee komen bij elkaar en worden door elkaar gemengd, maar wel zo dat het onderscheid duidelijk blijft: twee kanten van hetzelfde. De kunst is om de leerzame onderwerpen óf te relativeren met humor, óf ze met een bepaalde warmte te omringen, zo zegt hij.142 Eykman ziet dus ook een emotionele benadering van het programma, welke in de sketches tot uiting komt.
Voormalig eindredacteur Piet Geelhoed haakt op Eykman in. Hij zegt over de combinatie van de reportagegedeelten en de dramascènes dat de reportages de wereld, oftewel de concrete werkelijkheid, tonen zoals die is. De dramadelen zijn hier een
commentaar op en verbeelden de wereld van gevoelens.143 Of zoals hij het zelf verwoordt: “In de educatieve onderdelen staat achter informatie een uitroepteken en dat wordt
gerelativeerd tot een vraagteken in de sketches en liedjes.”144 Apart is overigens dat
Geelhoed hier het woord ‘educatief’ in de mond neemt. In een artikel dat hij in 1996 schrijft, ‘Missionaris in de stoofpot’, noemt hij namelijk dat de bestempeling van Het Klokhuis als een educatief programma onterecht is. Hij zegt dat het programma dit niet wil zijn en ook niet kan zijn, maar slechts informatief is. “Kinderen leren volgens hem zelf iets van een programma, het programma leert hen dit niet.”, zo stelt hij.145 Bij het overbrengen van informatie is een aantal zaken volgens hem van belang. Zo vindt hij dat het de kunst is om het onderwerp goed af te bakenen en de kinderen niet te overspoelen met informatie.146 Ook wordt er in de reportages sterk de nadruk gelegd op visualisatie van het onderwerp. Visualiseren is volgens Geelhoed een goede manier om een abstract onderwerp goed uit te leggen.147 Ook moeten er volgens hem blindelings van op aan kunnen dat wat in de reportage gezegd wordt waar is. Hij zegt: “Een sprankelende presentatie is natuurlijk prima, maar die mag niet de
geloofwaardigheid van Het Klokhuis aantasten.” Ook moeilijke woorden en ingewikkelde termen zijn een taboe. Dit is niet kinderachtig volgens hem, in tegendeel zelfs: veel volwassenen kijken ook naar Het Klokhuis vanwege de begrijpelijke reportages, zo zegt
141 Ibid. 142 Ibid. 143
Van Der Hoek, 190.
144
Beukenkamp e.a., red, 15.
145
Piet Geelhoed, “Missionaris in de Stoofpot,” in Kleine Berichten: opstellen over jeugd en media. red. Geke van der Wal (Den Haag: Sdu Uitgevers, 1996),
146
Huysing.
147
Geelhoed.148
Over de humor in Het Klokhuis zegt regisseur Roland Postma het volgende: “Echt grappig is het complete Klokhuis doordat bij elk informatief filmpje gespeelde sketches worden geschreven. Die zijn bedoeld om de informatie te voorzien van een bijbehorend gevoel. Je kunt het wel hebben over zeilen en over hoe dat moet, maar zo’n onderwerp gaat voor een kind pas leven als iemand laat merken dat zeilen goed voelt.” Ook hij ziet dus een sterk emotionele kant van het programma. Daarnaast is Postma van mening dat Het
Klokhuis geen journalistiek of kritisch programma wil maken. Hij sluit hierbij aan bij Geelhoed
met de mening dat het programma is niet educatief, maar louter informatief bedoeld is. Over het publiek zegt Postma daarbij: “Het Klokhuis wordt gemaakt voor een uitermate kritisch publiek, van 8 tot 12-jarigen. Maar de ervaring leert dat er een veel breder publiek kijkt, inclusief ouders.”149 Niek Barendsen sluit hierbij aan. Ook hij ziet dat er een breder publiek kijkt dan alleen de doelgroep. Hij denkt daarbij zelfs dat er geen typische kindertelevisie bestaat, maar dat een goed programma voor iedereen is. 150 Hij neemt daarbij de wens van dit brede publiek ook zeker in acht. Mede om dit bredere kijkerspubliek te vermaken ging hij voor een sketch over klonen bijvoorbeeld op zoek naar ‘de mooiste vrouw van Nederland’, die een door een professor gecreëerde supervrouw moest spelen. Hierover zegt hij: “Ik had Chantal Janzen en Katja Schuurman voor die rol gevraagd, maar die kunnen allebei niet. Nu heb ik Anne Drijver gevonden, later bleek dat Yolanthe Cabau ook had gewild.”151
Toch wil Barendsen niet alleen op een simpele manier het publiek vermaken, maar deze zeker ook uitdagen. Zo zou hij zelf graag nog iets meer teruggrijpen op de, zoals hij zegt, 'prettige anarchie' van de roemruchte voorgangers J.J. De Bom en De
Stratemakeropzeeshow. Hierover zegt hij: “Opruiende televisie, op een lieve, kinderachtige
manier anarchistisch. We hebben de goede plek, en de juiste mensen, en voor driekwart doen we onschuldige dingen.” Er zijn volgens hem dan ook nog taboes genoeg: “Alles met echtscheiding, integratie. Daar kun je leuke scènes over maken, zonder al te ‘bedoelerig’ te worden: kinderen voelen feilloos aan waar je echt en oprecht bent, en waar niet. Daar ga ik eens aan werken.” 152
Over het typeren van de mentaliteit van de sketches in het programma zegt Barendsen: “ze zetten de wereld in één scène op z’n kop.” Ted van Lieshout noemt dit op zijn beurt een ‘prettig soort vilein zijn’. 153 Hij vindt dat het kind ook in de maling wordt genomen, maar dat de ondergrond bepaald wordt door betrokkenheid, warmte en troost,
148
Ibid.
149
Mieke Zijlmans, “Klokhuis is nog lang niet uitverteld,’’ Volkskrant, 20 juli 2009.
http://www.volkskrant.nl/archief_gratis/article809761.ece/Klokhuis_is_nog_lang_niet_uitverteld (geraadpleegd op 4 jan. 2010) 150 Geelen, 11. 151 Geelen, 11. 152 Ibid. 153
zoals Van Lieshout het verwoordt. Jan Riem en Ries Moonen vinden dit te moreel: zij zijn meer van het omkeren en een soort creatief anarchisme, zoals Barendsen dit eerder ook al noemde. Ries Moonen ontregelt bij voorkeur het gedrag van mensen en de dingen die gegeven blijken. Niek Barendsen zegt: “anarchie als bron, speelsheid als vorm. Letterlijk loltrappen.”154 Het programma streeft dan ook geen ouderlijk doel na, maar is meer ‘de oom met wie het neefje de grootste lol heeft”. 155 Ze nemen kinderen voor wat ze zijn en zien ze als gelijken. Nieuwe schrijvers, zoals Niek Barendsen, proberen zich aan te passen aan deze benadering in het schrijven. Barendsen zegt dat het vanzelfsprekend is om je daar naartoe te kleuren.156