• No results found

3.2 Grote evenementen en communicatie

3.2.7 Lerend vermogen

3.2.7.3 Vals gevoel van veiligheid

Een aantal van de geïnterviewden geeft aan dat er naar hun idee bij andere evenementen soms sprake is van een vals gevoel van veiligheid[2.2, 3.1, 6.1, 6.5]; “Het gaat al jaren goed, dus waarom zou het nu fout gaan?”. Eén van hen geeft aan dat dit ten dele ook geldt voor betrokkenen bij het eigen eve- nement[3.1]. Een ander wijst op een zekere mate van geslotenheid, met name bij commerciële bedrij- ven, maar ook bij gemeenten. De instelling lijkt dan vaak te zijn “we weten zelf wel wat het beste is in onze gemeente”[2.2].

Eén van de onderzochte evenementen is bijvoorbeeld ontstaan als een kleine “toevoeging” aan een reeds bestaand evenement. Het ging in die beginjaren om een enkel bandje dat optrad op een trailer. Tegenwoordig echter bezoeken ongeveer 60 000 mensen dit specifieke evenement, terwijl het totale aantal bezoekers (van dit evenement en het evenement waar het uit is ontstaan samen) naar schat- ting 250 000 bedraagt. In de loop der jaren is het evenement dus veel groter geworden, terwijl de plaatselijke infrastructuur slechts is ingesteld op een aantal bewoners van 40 000[3.1]. Bovendien staat er langs de route een chemische fabriek. Deze is wel in het rampenplan is opgenomen, maar daarbij is alleen uitgegaan van de normale situatie, en niet situatie tijdens het jaarlijkse evenement, waarbij zo’n 150 000 mensen langs de fabriek loopt. Terwijl in Arnhem recentelijk nog een ongeval is ont- staan in eenzelfde soort fabriek, heeft de gemeente dit scenario echter laten liggen, onder het mom van “Het gaat al jaren goed”[3.1].

Dit valse gevoel van veiligheid zou in de hand kunnen zijn gewerkt door de snelle groei die een aantal van de evenementen in recente tijden hebben meegemaakt; de vele jaren waarin een kleinschalig evenement goed is verlopen wordt dan doorgetrokken naar de huidige, veel grootschaliger situatie. Maar ook in de evaluatie schort er volgens één van de experts het een en ander[6.1]. Hij constateert dat er na afloop van een evenement vaak te gemakkelijk vanuit wordt gegaan dat “alles goed is ge- gaan”; evenementen verlopen echter nooit helemaal vlekkeloos, en soms gaat het maar nèt goed. Daar zou beter naar gekeken moeten worden. Ook constateert hij dat niet zorgvuldig genoeg met het opstellen van veiligheidsplannen wordt omgegaan. Veiligheidsplannen worden vaak door stagiairs opgesteld of door een beveiligingsbedrijf, en bestaan daarom uit verkapte instructies voor beveili-

gers; tegelijkertijd hebben overheden en adviserende diensten vaak niet de kennis en kunde in huis om dat goed te kunnen beoordelen. Ter illustratie haalt hij aan dat recentelijk is gebleken dat nieuwe burgemeesters doorgaans in slechts een dagdeel moeten worden bijgepraat over veiligheid in het algemeen[6.1].

Eén van de experts noemt verder nog het “ons-kent-ons”-gevoel, dat met name buiten de grote ste- den een rol kan spelen. Ter illustratie noemt hij de gebeurtenissen in 2012 bij het Dicky Woodstock festival in Steenwijkerwold. De organisator daarvan zou in 2012 van tent wisselen, van een zoge- naamde Alu-hal, een heel stevige, maar dure constructie, naar een goedkoper alternatief, een span- tent (circustent). Als de tent wordt neergezet, besluit de organisatie echter de zijdoeken weg te ha- len. Hierdoor wordt een wezenlijke verandering aangebracht in de gebruikte constructie, en de orga- nisator is zich niet bewust van de gevaren die hieraan verbonden zijn. De vergunningverlener had deze afwijkende constructie op deugdelijkheid moet laten keuren, maar deed dat niet – er is nie- mand van Bouw- en Woningtoezicht geweest en ook de Veiligheidsregio en de politie en vergunning- verlener zijn niet op locatie geweest. Vervolgens ging het waaien – en de resultaten zijn bekend. In dit soort omgevingen kent men kent elkaar onderling en regelt men alles dus ook onder elkaar. Dat heeft ook positieve consequenties, maar een dergelijke houding kan ook leiden tot een groot risico, met name wanneer er zaken veranderen, zoals in dit voorbeeld[6.1].

Eén van de geïnterviewden geeft aan soms aangenaam verrast te worden door de manier waarmee men tijdens evenementen met veiligheid omgaat, zoals wanneer de brandweer op een braderie sim- pelweg uitprobeert of hun brandweervoertuig nog wel ergens doorheen zou kunnen, en standhou- ders die teveel ruimte innemen hierop aanspreekt[3.1]. Ook anderen geven aan dat er tijdens hun evenementen gecontroleerd wordt hoe goed de hun ter beschikking staande middelen voldoen[1.1, 1.2, 2.3]. Eén van de experts geeft aan zelf wel eens de proef op de som te zijn gaan nemen door vanaf een strategische locatie te zien wat er gebeurt als lichtkranten worden ingeschakeld; zijn constatering was dat bij inschakeling inderdaad een groot deel van de mensen een andere route koos[2.3]. Ook bleek uit een proef waarbij een camera aan een heliumballon werd gehangen en men van bovenaf de drukte kon vaststellen, dat de aantallen bezoekers die observanten rapporteerden in hoge mate overeen kwamen met de tellingen van bovenaf[2.3].

3.2.7.4 “Buiten de lijnen kleuren”

Ook het teveel vertrouwen op regels en draaiboeken kan een vals gevoel van veiligheid in de hand werken. Het valt één van de experts op dat bij evenementen soms wordt uitgegaan van regels, die bijvoorbeeld voorschrijven hoeveel beveiligers per duizend bezoekers nodig zijn. Het evenement waar deze expert bij betrokken is, is echter zo groot dat bij toepassing van deze regel problemen zouden ontstaan; er zouden dan misschien wel beveiligers uit Duitsland moeten worden gehaald. Daarbij vraagt de expert zich af of met dergelijke regels de veiligheid echt gediend is of dat er een schijnveiligheid gecreëerd wordt[2.2].

Een andere expert wil een lans breken voor improvisatie en het mensen toestaan fouten te maken – “buiten de lijnen kleuren”[6.1]. Volgens deze expert kan men maar op één manier leren: door fouten te maken. Het is belangrijk dat men leert van gemaakte fouten en leert daarop te anticiperen, om vervolgens continuïteit te creëren door de vergaarde kennis over te dragen. Niemand is erbij gebaat als bestuurders naar aanleiding van een geëscaleerd evenement opstappen, zoals burgemeester Bats van Haren heeft gedaan - dan kiest men er feitelijk voor om het wiel opnieuw uit te vinden. De expert merkt op dat dit niet alleen vaak gebeurt in het openbaar bestuur, maar ook bij de politie en veilig- heidsregio’s[6.1]. Het slecht evalueren en documenteren maakt volgens een andere expert het leren van goede en foute ervaringen moeilijk[6.5].

De expert[6.1] geeft verder aan betrokken te zijn geweest bij de Olympische Spelen van 2012 in Lon- den. Wat hem daar opviel was dat de communicatielijnen heel kort waren en dat er op veel verschil-

lende niveaus ruimte was voor improvisatie; mensen die op eigen inzicht beslissingen namen werden ook geruggesteund door de organisatie. Dit in schril contrast met Nederland, waar men bijvoorbeeld na de Hoek van Holland rellen geprobeerd heeft de politiefunctionarissen die daar operationeel lei- ding hadden te slachtofferen. Mensen moeten dus de kans krijgen om fouten te maken; wat op basis daarvan geleerd wordt is erg belangrijk. Dat houdt ook in dat organisaties een rechte rug moeten tonen en hun mensen steunen[6.1].

Eén van de experts geeft aan dat er in Nederland volgens hem veel mogelijkheden onbenut blijven. Daarbij doelt hij bijvoorbeeld op de samenwerking met openbaarvervoersbedrijven. Coördinatie met deze partijen kan van groot belang zijn bij de afvoer van mensen na afloop van een evenement. Het instrumentarium om openbaarvervoerbedrijven hiervoor in te zetten is evenwel voorhanden; daar- over zijn afspraken gemaakt met lokale en regionale vervoerders en landelijk netwerken als de NS[6.1]. Betere samenwerking met openbaarvervoerbedrijven kan veel nuttige informatie opleveren, onder andere met betrekking tot het moment dat mensen naar een evenement komen en waar ze vandaan komen. Deze informatie kan gebruikt worden om de informatieinfrastructuur in te richten; het biedt aanwijzingen bijvoorbeeld met betrekking tot de plaatsing van lichtkranten, het uitdelen van flyers en het gebruik van sociale media[6.1].

Een andere expert merkt op dat voorbereiding op risico’s te vaak een voorbereiding is op die risico’s waarmee men direct of indirect al ervaring heeft. Zo heeft Pukkelpop 2011 een alertheid op extreem weer tot gevolg gehad; voedselgerelateerde risico’s daarentegen, staan nauwelijks op de agenda[6.5], simpelweg omdat er tijdens evenementen nog geen incidenten met voedsel zijn geweest. Ook over de rol van communicatie bij crises tijdens evenementen wordt nauwelijks nagedacht[6.5].

Volgens deze expert kan wellicht over zo’n 95% van de incidenttypes van te voren worden nage- dacht[6.5]. Dat dit niet gebeurt is in strijd met de huidige Nederlandse regelgeving, die stelt dat er moet worden begonnen met een risicobeoordeling, dus een integrale analyse van mogelijke bedrei- gingen. Het probleem is echter dat dit niet wordt nageleefd en het de betrokkenen tijd en geld kost.

Tabel 20 toont de conclusies en implicaties voor communicatie die op basis van paragraaf 3.2.7 kun- nen worden geformuleerd.

Tabel 20

Conclusies en implicaties met betrekking tot lerend vermogen

 Meerdaagse evenementen bieden volop gelegenheid om tussentijds te evalueren

 Evalueren kan het beste zo snel mogelijk na afloop van een evenement plaatsvinden – bij voorkeur dezelfde dag nog

 Valkuilen van evenementenevaluaties zijn

o Lange lijsten van kleine verbeterpunten, die niet geordend zijn of waar geen priorisering in is aangebracht

o Betrokkenheid en aanwezigheid van vele partijen en verschillende overleggen; door het grote aantal personen en potentieel strijdige belangen, kan evaluatie verworden tot een “Poolse landdag”, waarbij veel tijd kan worden besteed aan kleine punten, terwijl echt belangrijke pun- ten soms wat dreigen onder te sneeuwen

o Risico dat het evenement na afloop weer van de agenda verdwijnt en de aandacht van de be- trokkenen verschuift richting de komende editie

o De routine die is opgedaan kan leiden tot kwalitatief minder goede evaluaties

 Het strekt tot de aanbeveling als betrokken partij open te staan voor en op zoek te gaan naar de erva- ringen van anderen; in het bijzonder bij eenmalige evenementen is dit van belang, omdat hierbij minder gelegenheid is tussentijds te evalueren

 Door routine en ervaring kan een vals gevoel van veiligheid ontstaan

o Door de mentaliteit “Het gaat al jaren goed, dus waarom zou het nu fout gaan?”

o Door het “ons-kent-ons”-gevoel, dat met name buiten de grote steden een rol kan spelen.

o Door teveel vertrouwen op regels en draaiboeken

 Het strekt tot de aanbeveling met betrekking tot veiligheid zelf de proef op de som te gaan nemen; zo zou de brandweer simpelweg uit kunnen proberen of brandweervoertuigen nog wel ergens doorheen zou kunnen, en standhouders die teveel ruimte innemen hierop aanspreken, of zouden medewerkers vanaf een strategische locatie te zien wat er gebeurt als lichtkranten worden ingeschakeld

 Het is belangrijk dat men leert van gemaakte fouten en leert daarop te anticiperen, om vervolgens con- tinuïteit te creëren door de vergaarde kennis over te dragen.

4. Conclusies uit wetenschap en praktijk