• No results found

Gepest worden:

11. Hoe vaak heb je zelf iemand in het afgelopen jaar via je mobieltje gepest? o Nooit (0 keer)

o Bijna nooit (1 tot 3 keer per jaar) o Soms (3 tot 10 keer per jaar) o Vaak (Ongeveer 1 keer per maand) o Heel vaak (meerdere keren per maand)

11. Hoe vaak heb je zelf iemand in het afgelopen jaar via je mobieltje gepest? o Nooit (0 keer)

o Bijna nooit (1 tot 3 keer per jaar) o Soms (3 tot 10 keer per jaar) o Vaak (Ongeveer 1 keer per maand) o Heel vaak (meerdere keren per maand)

Einde van de vragenlijst, bedankt voor het invullen! Binnenkort hoor je of je bent uitgekozen voor een gesprek.

Bijlage 5: Topiclijst

Interview

Het gesprek met de participant zal 1 op 1 plaatsvinden met de onderzoeker in een rustige ruimte op de praktijkschool van de participant. Het interview duurt maximaal een half uur. Het interview wordt opgenomen met een opnameapparatuur.

Bij aanvang van het onderzoek stelt de onderzoeker zich voor waarna de participant en de onderzoeker schuin tegenover elkaar gaan zitten. De onderzoeker legt het doel uit van het onderzoek. Daarnaast neemt zij de structuur van het interview door met de participant; ‘eerst gaan we het hebben over je media/ internetgebruik, vervolgens over het meekijken op de computer door je ouders/ verzorgers en dan even over school. Daarna gaan we het over cyberpesten hebben en jou ervaringen daarin en hoe je daar mee om gaat’. De onderzoeker vraagt na bij de participant of dat goed is. Ook is er aandacht voor de anonimiteit en de reden van het opnemen van het gesprek; de anonimiteit zal gedurende het

onderzoek gewaarborgd worden en de opname van het interview na uitwerking vernietigd worden. Ook geeft de onderzoeker aan dat er na afloop van het interview hulp geboden kan worden mocht de participant dat wensen. De participant krijgt te horen waar hij of zij met klachten terecht kan. De onderzoeker verifieerd bij de participant of hij of zij het heeft begrepen, akkoord gaat en nog steeds deel wil nemen aan het onderzoek. Bij instemming start de onderzoeker de opnameapparatuur en gaat het gesprek van start. Na aanleiding van de eerder ingevulde inclusie-vragenlijst Cyberpesten (Bijlage 4) wordt er respectievelijk begonnen met 1. slachtoffer, 2. dader, of 3. dader-slachtoffer. De topiclijst wordt slechts gebruikt als houvast tijdens het gesprek, er wordt flexibel ingesprongen op de ervaringen van de participant. De topiclijst is daardoor gelang het onderzoek aan verandering onderhevig.

Algemeen: Nummer: M/V

Geboortedatum/ leeftijd: Klas:

School is: Vrienden:

Woont bij: Hoe zou je jezelf omschrijven:

Broertjes/ zusjes: 1. Slachtoffer:

1.1 Definitie cyberpesten:

Waar denk jij aan bij cyberpesten? Wat voor soort pesten? Op welke manier?

Interpretatie van cyberpesten doornemen met jongere: 1) iemand uitschelden / bedreigen, 2) vervelende foto’s of filmpjes aan iemand versturen, 3) vervelende foto’s of filmpjes van iemand online zetten 4) iemand expres buitensluiten 5) roddelen (Zaagsma, Graaf & Kloppenburg, 2013).

Vind je cyberpesten anders dan het pesten face-to-face? Waarom wel of waarom niet? Wat vind je erger? Waarom?

1.2 Mediagebruik

Waar gebruik je het internet voor?

Hoe vaak gebruik je het internet? Per dag? Mobiel vs Computer Waar maak je het meest gebruik van?

Welke sites bezoek je het vaakst/ graag?

Wat weet je van het beveiligen van je internet/ Facebook? Privacy. Aan wie geef jij je telefoonnummer? Waarom wel, waarom niet? En bij een onbekend persoon?

Heb je jou nummer ergens online staan?

1.3 Monitoring mediagebruik door- en mediawijsheid van ouders/ verzorgers Weten jou ouders wat je op het internet doet?

Vertel je er zelf over? Kijken ze weleens mee?

Hebben je ouders verstand van het internet? Kunnen ze je helpen met het beveiligen van het internet/ de privacy-instellingen?

Hebben je ouders wel eens wat verteld over cyberpesten? Dat je moest uitkijken, of wat wel en niet kan? Wat was hiervoor de reden?

Relatie. Hoe is de relatie met je ouders? 1.4 School

Hoe vind je het op school? Hoe vind je de lessen over social media? Wordt cyberpesten besproken? Hoe vind je dat?

Klasgenoten; je hebt aangegeven … vrienden in de klas te hebben, hoe vind je het in de klas?

1.5 Netiquette aangaande cyberpesten

Wat vind je van cyberpesten? Wat vind je nog kunnen en wanneer gaat het te ver?

1.6 Openingsvraag thema cyberpesten: ‘Je hebt op de vragenlijst aangegeven dat je gepest wordt via de computer/ laptop/ tablet/ mobiele telefoon, kan je daar iets over vertellen?’

De onderstaande topics komen aan bod:

Via welke media/ programma/ app?

Wordt er anoniem gepest? Of weet je wie je pest? Kan je wat over de dader (s) vertellen?

1 dader/ meerdere daders?

Frequentie, herhaaldelijk? Komt het cyberpesten vaker voor? Hoe voelde je je toen dat gebeurde?

Hoe voel je je nu daar over, heb je er nog last van?

Wordt je ook traditioneel gepest? Wat vind je vervelender?

Vrienden (in de klas/ op school) op de hoogte van het cyberpesten? Hebben jullie het er wel eens over?

1.7 Coping

Wat doe je als je ge-cyberpest wordt? Traditioneel pesten?

Op welke manier probeer je het cyberpesten te stoppen? Traditioneel pesten? Als het nog een keer gebeurd zou je dan hetzelfde doen of zou je het anders aanpakken?

Ga je anders om met internet nu je gepest bent via het internet?

1.8 Hulp uit omgeving

Wat voor hulp zou je graag willen ontvangen van je omgeving, school en je ouders/ verzorgers?

Denk je dat er iets gedaan moet worden aan cyberpesten?

Wanneer blijkt dat de participant pesten als copingstrategie hanteert op het slachtofferschap wordt het interview vervolgt bij; X de manier waarop gepest wordt

‘Is er nog iets wat ik niet gevraagd heb maar waarvan jij denkt dat het belangrijk is voor mij om te weten?’

2. Dader

2.1 Definitie cyberpesten:

Waar denk jij aan bij cyberpesten? Wat voor soort pesten? Op welke manier?

Interpretatie van cyberpesten doornemen met jongere: 1) iemand uitschelden / bedreigen, 2) vervelende foto’s of filmpjes aan iemand versturen, 3) vervelende foto’s of filmpjes van

iemand online zetten 4) iemand expres buitensluiten 5) roddelen (Zaagsma, Graaf & Kloppenburg, 2013).

Vind jij dit passen bij cyberpesten? Zo nee, wat niet en waarom niet?

Vind je cyberpesten anders dan het pesten face-to-face? Waarom wel of waarom niet? Wat vind je erger? Waarom?

2.2 Mediagebruik

Waar gebruik je het internet voor?

Hoe vaak gebruik je het internet? Per dag? Mobiel vs Computer Waar maak je het meest gebruik van?

Welke sites bezoek je het vaakst/ graag?

Wat weet je van het beveiligen van je internet/ Facebook? Privacy. Aan wie geef jij je telefoonnummer? Waarom wel, waarom niet? En bij een onbekend persoon?

Heb je jou nummer ergens online staan?

2.3 Monitoring mediagebruik door- en mediawijsheid van ouders/ verzorgers Weten jou ouders wat je op het internet doet?

Vertel je er zelf over? Kijken ze weleens mee?

Hebben je ouders verstand van het internet? Kunnen ze je helpen met het beveiligen van het internet/ de privacy-instellingen?

Hebben je ouders wel eens wat verteld over cyberpesten? Dat je moest uitkijken, of wat wel en niet kan? Wat was hiervoor de reden?

Relatie. Hoe is de relatie met je ouders? 2.4 School

Hoe vind je het op school? Hoe vind je de lessen over social media? Wordt cyberpesten besproken? Hoe vind je dat?

Klasgenoten; je hebt aangegeven … vrienden in de klas te hebben, hoe vind je het in de klas? Hebben jullie het wel eens over cyberpesten met andere leerlingen?

2.5 Netiquette

2.6 Openingsvraag thema cyberpesten: ‘Je hebt op de vragenlijst aangegeven te pesten via de computer/ laptop/ tablet/ mobiele telefoon, kan je daar iets over vertellen?’

De onderstaande topics komen aan bod. Hoe pest je via het internet?

Via welke media? Via welke programma’s/ apps? Hoe voel je je daarbij?

Hoe voel je je daar later over, als je er nu aan denkt? Met welke reden pest je?

Alleen of in een groepje?

Pest je anoniem? Of weet degene die je pest wie je bent?

Frequentie, hoe vaak pest je ongeveer? Pest je vaker dezelfde persoon(en)?

Traditioneel pesten. Pest je ook op de traditionele manier? Of wordt je zelf gepest? 2.7 Ouders/ verzorgers

Monitoren gedrag. Weten je ouders dat je via het internet pest?

Heb je het aan iemand verteld dat je via het internet pest? Wat was hun reactie? Heeft het geholpen?

2.8 Hulp

Zou je willen stoppen, wat voor soort hulp zou je willen ontvangen van je omgeving, school, ouders/ verzorgers.

Hoe zou je willen dat je omgeving gereageerd had?

Zou je een volgende keer weer hetzelfde doen in zo’n situatie, of zou je het anders aanpakken?

‘Is er nog iets wat ik niet gevraagd heb maar waarvan jij denkt dat het belangrijk is voor mij om te weten?’

3. Dader-slachtoffer: