• No results found

Gepest worden:

3. Dader-slachtoffer: 1 Definitie cyberpesten:

Waar denk jij aan bij cyberpesten? Wat voor soort pesten? Op welke manier?

Interpretatie van cyberpesten doornemen met jongere: 1) iemand uitschelden / bedreigen, 2)

vervelende foto’s of filmpjes aan iemand versturen, 3) vervelende foto’s of filmpjes van iemand online zetten 4) iemand expres buitensluiten 5) roddelen (Zaagsma, Graaf & Kloppenburg, 2013).

Vind je cyberpesten anders dan het pesten face-to-face? Waarom wel of waarom niet? Wat vind je erger? Waarom?

3.2 Mediagebruik

Waar gebruik je het internet voor?

Hoe vaak gebruik je het internet? Per dag? Mobiel vs Computer Waar maak je het meest gebruik van?

Welke sites bezoek je het vaakst/ graag?

Wat weet je van het beveiligen van je internet/ Facebook? Privacy. Aan wie geef jij je telefoonnummer? Waarom wel, waarom niet? En bij een onbekend persoon?

Heb je jou nummer ergens online staan?

3.3 Monitoring mediagebruik door- en mediawijsheid van ouders/ verzorgers Weten jou ouders wat je op het internet doet?

Vertel je er zelf over? Kijken ze weleens mee?

Hebben je ouders verstand van het internet? Kunnen ze je helpen met het beveiligen van het internet/ de privacy-instellingen?

Hebben je ouders wel eens wat verteld over cyberpesten? Dat je moest uitkijken, of wat wel en niet kan? Waarom zeiden ze dat?

Relatie. Hoe vind je het thuis? Hoe is de relatie met je ouders? 3.4 School

Hoe vind je het op school? Hoe vind je de lessen over social media? Wordt cyberpesten besproken? Hoe vind je dat?

Klasgenoten; je hebt aangegeven … vrienden in de klas te hebben, hoe vind je het in de klas? Hebben jullie het wel eens over het cyberpesten van leerlingen?

3.5 Netiquette

Wat vind je van cyberpesten? Wat vind je nog kunnen en wanneer gaat het te ver?

3.6 Openingsvraag thema cyberpesten: ‘Je hebt op de vragenlijst aangegeven dat je gepest wordt en ook zelf pest via de computer/ laptop/ tablet/ mobiele telefoon, we gaan het eerst hebben over dat je gepest wordt via het internet, kan je daar iets over vertellen?’

Op welke manier wordt er ge-cyberpest? Via welke media/ programma/ app?

Wordt er anoniem gepest? Of weet je wie je pest? Kan je wat over de dader (s) vertellen?

1 dader/ meerdere daders?

Frequentie, herhaaldelijk? Komt het cyberpesten vaker voor? Hoe voel je je daarbij?

Wordt je ook traditioneel gepest? Wat vind je vervelender?

Vrienden (in de klas/ op school) op de hoogte van het cyberpesten? Hebben jullie het er wel eens over?

3.7 Coping

Wat doe je als je ge-cyberpest wordt? Traditioneel pesten?

Op welke manier probeer je het cyberpesten te stoppen? Traditioneel pesten? Als het nog een keer gebeurd zou je dan hetzelfde doen of zou je het anders aanpakken?

Ga je anders om met internet nu je gepest bent via het internet?

3.8 Cyber-pesten. Wanneer uit de coping niet naar voren komt dat de participant als reactie op het pesten zelf gaat pesten. Stelt de interviewer de volgende vraag: ‘je hebt op de vragenlijst ook

aangegeven zelf te pesten, kan je daar iets meer over vertellen? De onderstaande topics komen aan bod:

X De manier waarop gepest wordt Hoe pest je via het internet?

Via welke media? Via welke programma’s/ apps? Hoe voel je je daarbij?

Met welke reden pest je? Alleen of in een groepje?

Pest je anoniem? Of weet degene die je pest wie je bent?

Frequentie, hoe vaak pest je ongeveer? Pest je vaker dezelfde persoon(en)? Traditioneel pesten. Pest je ook op de traditionele manier?

3.9 Ouders/ verzorgers

Monitoren gedrag. Weten je ouders dat je via het internet pest? Relatie. Hoe is de relatie met je ouders?

3.10 Hulp

Zou je willen stoppen, wat voor soort hulp zou je willen ontvangen van je omgeving, school, ouders/ verzorgers.

Eindvraag: ‘Is er nog iets wat ik niet gevraagd heb maar waarvan jij denkt dat het belangrijk is voor mij om te weten?’

Na beantwoording van de eindvraag geeft de onderzoeker aan dat de opnameapparatuur wordt uitgezet. Hierna vraagt de onderzoeker of de participant verder hulp wenst te ontvangen. Zo ja dan geeft de onderzoeker, met instemming van de participant, de naam door aan de schoolpedagoog. De participant krijgt vervolgens een formulier mee met het adres, het email-adres en het telefoonnummer van de ethische commissie mocht de participant klachten hebben aangaande het onderzoek. De participant wordt bedankt voor deelname aan het onderzoek en mag vervolgens een presentje uitkiezen.

Bijlage 6: Checklist

Stappen Voldaan?

1. Brief naar school. 2. Overleg met school. 3. Brief naar ouders. 4. Toestemming ouders. 5. Brief jongeren.

6. Toestemming jongeren.

7. Inplannen vragenlijsten 100 leerlingen die toestemming hebben gegeven en toestemming hebben gekregen van hun ouders. Anonimiseren van de jongeren die deelnemen door middel van het toekennen van een cijfer. 8. Klassikale vragenlijst afnemen. Algemene uitleg vragenlijst doornemen met

de jongeren. Doornemen ‘wat is cyberpesten’. Controleren of er nog vragen zijn bij de jongeren. Jongeren bedanken voor het invullen van de vragenlijst en nogmaals laten weten dat zij binnenkort uitgenodigd kunnen worden voor een gesprek.

9. Participanten verzamelen uit de ingevulde vragenlijsten en deze jongeren uitnodigen voor een interview.

10. Interview afnemen bij jongere. Controleren of jongere begrijpt waar onderzoek over gaat, de reden van het opnemen van het gesprek en wat er van hem of haar verwacht wordt. Jongere wijzen op eventueel indienen van klachten.

11. Afnemen interview aan de hand van topiclijst. Inspelen op de ervaring van de jongere met cyberpesten.

12. Controleren of er nog vragen zijn bij de jongere.

13. Audioapparatuur uitzetten, en hulp aanbieden indien gewenst. 14. Bedanken door middel van kleine beloning.