• No results found

4. Resultaten 1 Codeboom

4.7 Cyberpesten ervaringen en copingstrategieën

4.7.3 Dader-Slachtoffer van cyberpesten

De drie dader-slachtoffers van cyberpesten geven aan het meest via Whatsapp en spel-sites te pesten en gepest te worden. Daarbij worden zij vaker gepest dan dat zij zelf beginnen met pesten.De meest gebruikte manier van pesten is schelden, bedreigen (vechtafspraken) en buitensluiten. Daders van cyberpesten zijn klasgenoten en onbekenden. Dader-slachtoffers pesten als reactie op gepest worden en als reactie op roddels, plagen, uit boosheid of een ruzie. De copingstrategieën die de jongeren hanteren zijn voornamelijk agressief, daarnaast hanteren de jongeren de strategieën negeren, sociaal: ouders, technisch en confronteren. Ouders reageren door het bespreken van cyberpesten, het invorderen van de telefoon en het inschakelen van de politie.

4.7.3.1 Media en vormen van cyber pesten

De drie dader-slachtoffers van cyberpesten gaven aan het meest via Whatsapp en sites

(spelsites zoals HabboHotel) te pesten en gepest te worden. Daarbij werden zij vaker gepest dan dat zij zelf begonnen met pesten. De meest voorkomende vorm van pesten was bij de geïnterviewde dader- slachtoffers schelden, daarnaast werd er bedreigd en buitengesloten. De jongeren gaven aan zelf ook deze manieren van pesten te gebruiken als reactie op pesten of roddels. Bij één jongere werden de online bedreigingen naar de fysieke wereld getrokken door een vechtafspraak te maken.

Nou ik had ruzie met X en toen kwam Y er ook nog eens bij en toen zei X van ja kom morgen vechten voor school en Y neemt ook een mes mee. (…) En toen heb ik daar een foto van gemaakt en toen ben ik naar de politie toe gegaan.

(

Jongere betrokken als dader-slachtoffer)

4.7.3.2 Emotie en frequentie

De emoties die de deelnemende dader-slachtoffers ervoeren liepen uiteen; de ene jongere voelde zich gewoon normaal en maakte het niks uit de andere jongere gaf aan veel pijn te hebben van binnen. De frequentie en duur van het cyberpesten liep uiteen van iedere dag naar niet vaak of een paar keer per jaar. De duur van een cyberpestincident varieerde van één dag tot een week of langer.

4.7.3.3 Identiteit dader

Een bekende dader was volgens de jongeren vaak een klasgenoot. Een onbekende dader was meestal iemand die opkwam voor diegene die het dader-slachtoffer kent. Diegene had het

telefoonnummer doorgespeeld aan een jongere die vervolgens als dader van cyberpesten te werk ging. Er was hierbij volgens de jongeren geen sprake van een dader die zijn privé-gegevens had

afgeschermd en daadwerkelijk anoniem was voor de jongere. De jongeren gaven aan zelf niet anoniem of onbekend te pesten. Eén dader-slachtoffer gaf aan wel eens samen met een andere dader te

cyberpesten.

Onbekend meestal. (…) Jawel. Iemand die jou kent, die zit er achter. En dan heeft die weer dat gezegd, en dan komt die ander weer voor die op. (Jongere betrokken als dader-slachtoffer)

4.7.3.4 Aanleiding cyberpesten

De jongeren gaven aan dat roddels een van de redenen is van de daders om hen te pesten, daarnaast was de dader vaak iemand die de jongere niet mocht of had het cyberpesten ruzie als reden. Andersom werd aangegeven dat de jongeren zelf pestten als reactie op gepest worden en als reactie op roddels of een ruzie. Verder kwam het voor dat plagen door de jongere geïnterpreteerd werd als pesten, waardoor de situatie kon escaleren. Ook werd boosheid genoemd als reden voor het

cyberpesten van de dader-slachtoffers. Daarnaast gaven zij aan meer lef te hebben bij het pesten via het internet omdat de persoon dan niet voor hen stond.

Sommige momenten denk je ja, als diegene het doet dan doe je het ook maar terug. Dat is dan meestal wel zo. Maar dan ben je zeg maar aan het plagen. Maar die andere neemt het op als pesten dus dan komt het anders over. (Jongere betrokken als dader-slachtoffer)

4.7.3.5 Copingstrategieën

De reactie van de deelnemende jongeren betrokken als dader-slachtoffer op het pesten of op het vermeende pest gedrag van andere personen was altijd de agressieve copingstrategie; terugschelden en bedreigen. Daarnaast hanteerden deze jongeren de passieve copingstrategie negeren, het niet reageren op het cyberpesten. Verder werd door een deel van de jongeren de coping sociaal ouders ingezet. Wanneer de jongeren ervoor kozen om hun ouders in te lichten over het cyberpesten stuurden de ouders de

jongeren door naar school. Waarna er een gesprek plaatsvond op school met alle betrokkenen. Bij het inzetten van de technische copingstrategie werd er gebruik gemaakt van de mogelijkheid een foto van het pesten te maken, een persoon te blokkeren en de optie om het spel te verlaten. Een enkeling koos voor de copingstrategie confronteren. De jongere ging dan een gesprek aan met de dader met de bedoeling het pesten met een gesprek te stoppen. Deze

Ja, ja ik ben niet echt iemand die stil blijft als iemand iets zegt of doet. (…) Maar gewoon als iemand wat zegt, dan zeg ik wat terug. En dan gaat het zo terug. En dan maak je een soms een rare opmerking dan is het gewoon klaar. (Jongere betrokken als dader-slachtoffer)

4.7.3.6 Bereidheid stoppen met pesten en coping bij nieuw cyberpestincident

De jongeren gaven aan dat je beter eerst kan praten in plaats van schelden, om zo het probleem sneller op te lossen. Maar zij gaven tevens aan dat zij toch geneigd waren agressief te reageren.

Zo begint het meestal wel dat iemand iets heeft gehoord dus dan ja begint die ander gelijk te schelden. En dan schrijft ie er pas achter wat er is enzo. (…) Dus het is beter dat het eerst begint met wat je hebt gehoord en of het waar is en dan pas schelden. Als het helemaal niet zo is. (…) maar soms denk ik ook gewoon reageren. (Jongere betrokken als dader-slachtoffer)

4.7.3.7 Consequentie ouders

De jongeren die betrokken waren als dader-slachtoffer bij cyberpesten geven aan dat hun ouders (uiteindelijk) op de hoogte waren van het cyberpesten. Meestal hoorden de ouders dit via via, bijvoorbeeld via de ouders van het gepeste kind, of vertelde de jongere dit zelf aan de ouder.

Consequenties die de ouders hanteerden op dit nieuws waren onder andere; erover praten en uitleg geven over cyberpesten. Verder moest één jongere haar telefoon inleveren. Bij een andere jongere werd na het maken van bedreigingen en een vechtafspraak de politie ingeschakeld. Wederom wist een enkeling de consequentie te omzeilen omdat ouders niet mediawijs genoeg waren om de consequentie goed in te kunnen zetten.

Ja (lacht). Maar mijn moeder weet niet dat je dan op Facebook kan op mijn laptop. (…) (Lacht) ja en dan ga ik op mijn laptop. (Jongere betrokken als dader-slachtoffer)

4.7.3.8 Traditioneel Pesten

Bij één jongere was er een constante wisselwerking tussen cyberpesten en traditioneel pesten. Bij de twee andere dader-slachtoffers vond het pesten en gepest worden grotendeels online plaats met de reden dat de jongere op het internet meer lef had. Wel gaven de 2 jongeren aan zelf wel eens dader te zijn geweest bij traditioneel pesten. Vormen van traditioneel pesten die de jongeren opnoemden is het gebruik van bijnamen, schelden en buitensluiten. Traditioneel pesten werd door de jongeren omschreven als vervelend. Een dader-slachtoffer gaf aan traditioneel te pesten en gepest te worden. Het pesten was vaak een reactie, een agressieve copingstrategie, op gepest worden. Daarbij was sprake van intimidatie. Ook de copingstrategie sociaal school werd ingezet.

Ja ook op school dan ook door X (…) en dat doet Y meestal ook mee. [over het verloop van traditioneel pesten] Ja die zegt elke keer bijnamen en alles dus. (…) Ja vervelend, en dan doe ik het zelf ook weer dus dan wordt het weer erger.

(

Jongere betrokken als dader slachtoffer)

4.8 Omgevingsfactoren