• No results found

Tweede handeling. V uytkomen

In document Het roerspel en de comedies van Coornhert (pagina 109-117)

B e d r o c h A l d e w e r e l t

Hier zoude ick hem (zeyde Veel behoeven) vinden.

675 gheringhen: spoedig.

678 onbetoghelijck: onbewijsbaar. 681 nopen: aandrijven.

695 Daar staat hy, ick zal my t'spreken onderwinden695

Belieft u mijns, Heere? Ja Bedroch, komt hier quant.

Uwer behoef ick, door Veel behoefs en Grote staat Dat zijn nu twee mijn alderbeste beminden Die u eerst in mynen dienst hulpen verbinden. 700 Doet my nu dienst, toont u abelheydt en verstandt.700

Wat belieft u meester? ghebiedt maar, ick weet raadt. Kondy ghelt winnen, zo helpt my aan rijcke baat. Ghenoegh Heer, ghenoegh, ick win ghelt boven de maat. En kant hendigh, listigh en spoedigh bekloecken704

705 Boven yemandt opter aarden. Zegt in wat wyzen?

Gaarne, maar ghy moet, eer de reden voorder ghaat, Een zaack verstaan.

Welck?

Hebdy noyt gheestelijck Prelaat

Swerelts wijsheydt, als dwaasheydt voor God hooren vloecken? Ja dickmaal, maar wat meyndy met dees devyzen?709

710 Wie hoortmen ter werelt de verstandighste pryzen?

695 onderwinden: ondernemen. 700 abelheyt: bekwaamheid.

704 bekloecken: op schrandere wijze verwerven. 709 devyzen: redeneringen.

Die hem zelfs laat, en Christ volght ten Paradyzen,711

Die den kruyswegh bewandert, en derft zijn wenschen, Die dueghdt mint, lust vliet, en sterft om wel te leven, Somma, die honghert naar de Hemelsche spyzen. 715 Ghy spreect recht, want dees in lofwaardigheyd ryzen.

Men eert zulcke als dueghdzame wyze menschen. Maar zegt nu, zoudt ghy zulcx voor wijsheyd aankleven? Zelfs ghebreck te lyden en 't zijn anderen te gheven? Wellust te vlieden, om in verdriet te sneven? 720 Eer te vlieden en minnen smaatheydt schandelijck?

'T gheluck ontloopen, om teghenspoet te verpachten? Met meer diesghelijcx by henluyden bedreven?

Altijd heb ick zulcx den prijs van dwaesheyd toegeschreven Maar in mijnder herten.

O ghy spreeckt verstandelijck.

725 Wie zou zulck oordeel by 't ghemeen volck verwachten? Zy zijn dan niet al wijs, die 't volck voor wijs achten?

Neen, maar zot.

Zo verstaan u kloecke ghedachten,

Dat wereltsche wijsheyd een dwaasheydt voor God is? Ja, hoewel ick (waart heen wil) noch qualijck rame.729 730 Het dient om 't quaadt gerucht mijns naams te verzachten.

Op dat ghy int valsch oordeel 't volck niet zoudt slachten,731

En noemen zulck wijs, die inder waarheydt zot is.

711 hem zelfs laat: zich zelf verlaat. 729 rame: kan bedenken.

Waarheydt heten zy loghen, eerwaardigheydt blame, En rechtvaardigheydt valscheydt, met een snode fame. 735 Zo heet ick me Bedrogh met een verkeerde name,

Hoe wel ick voor al trou ben, vol gherechtigheydt, En maack mijn meesters rijcke in dueghdt en eeren. Dies ick my dien valschen naam oock niet en schame. Zy noemden Christ een verleyder, Goods zoon eerzame.739

740 Zoud' ick my dan belghen? dat waar een slechtigheydt. Dus stoot u niet aan mijn naam, wildy 't goedt vermeeren.

Ick ben zo kints niet, dat ick my daaraan zou keeren.742 Maar wilt my 't verkryghen van veel inkomsten leeren.

Zegt eerst meester, wat houdy van rechtvaardigheydt? 745 Datter af getuyght Sant Jan d'Evangelist,745

Dats dat God de werelt straffen zal en verneren, Om de rechtvaardigheydt valsch, die zy doet leeren.

O dats een wyze antwoordt, vol waardigheydt. Zegt voort, hebdy dueghdt liever of ghelt inde kist? 750 Schijt dueght alst gelt kost, op 't gelt heb ik oyt gegist.

Krijgh ick dat, ick achts niet, of my de dueghdt al mist. 'T ghelt zietmen, ghevoeltmen, en ghebruycktmen lustigh, Als niemandt zijn eyghen ziele kent, verstaat of tast. Ick swijgh van de zeltsame dueght, vol kijf vol twist, 755 En van die verborghen God, daar noyt mensch af wist,

Wiens nasporen 't hert quelt met twyfel onrustigh. Bylo meester ghy hebt u eerste casus vast.757 Dats verachtinghe Gods, maar hoe ghyt werct of vlast, Schict dat ghy zulcx met schijn van dueght te decken past.

739 Matth. 27:63.

742 my keeren: me bekommeren. 745 b.v. in Joh. 15:6.

760 Dat weet ick al wel, ick hebt oock op mynen duym,760

'T welsprekende ghelt hevet my fijn onderwezen. My ghebreeckt luttel, nu u opzet meert en wast, Te doen zo de leeraar groot ghebiedt en belast.

Wie meyndy?

De Loghen. zijn wegh is breet en ruym,

765 Zijn jonghers zijn weeldigh, machtigh en gheprezen. Dien heb ick al zelfs een lesse horen lezen. Zijn wet is licht, lustigh en shertsen ghenezen. Door hem huurd ick u om verlichten de smerten mijn, Dus ghaat voort.

Ick zal. maar ziet dat ghy daar wel op let,

770 Want ick wil een secreet zegghen, volghdyt na dezen Ghy zult ghelt en guldens winnen zonder vrezen. Eerst, hier let op, moet ghy dubbelt van herten zijn. Vischt voorts altijdt na eyghen baat met valscheyds net, Tot alle mans schade, houdt voorwaart steeck noch wet.774 775 Schout gheen bedrieghlijck ghewinne, al waart oock met

Ws broeders verlies en met elcx bederffenisse. Want ghy en zult van een anders zeer niet hincken.

Wildy, ghy mooght hen weer dueght doen, zo krijghdy te bet Danck van eens anders goed, dats een loflijck trompet. 780 Die maackt een milde naam, der eeren erffenisse.

Aanghaande valscheyd, mijn broer kloeck int bedincken, Die zal u zijn abelheydt ghaarne toedrincken,

En zijn konst int meten, weghen, en tellen schincken, Dat ghys int ontfang ghebruyckt, vol en overvloedigh, 785 Maar int leveren wat tekort, en te lichte.785

Hy zal 't schoonste broodt opt venster doen blincken.

760 op mynen duym: dat kunstje ken ik. 774 voorwaart: voortaan.

'T web linnen, buyten best, rollen, 't grof diep in zincken,787

En u toonen dat een aanzicht schoon, fier en moedigh, Wel een schurft aarsgat verkoopt van Sant Jobs nichte. 790 Ist koren vunstigh, met beter betert hyt slichte,

De koop ghaat naat munster, ghoedt int ghezichte, Hebdy quade wijn, brouwen is zijn hanteringhe,

Men gietze inde best, voorts in droncken buycx bedoven.793 Ist laken onghekrompen, gatigh, ondichte,

795 Bestiert den benauden voor meerder ghelts ghewichte, Op wat daghs, woecker is 't vet van alle neringhe.795-796

Hy leert met twee monden spreken en listigh hoven,797 Oock beloven en houwen (tot u beloven)

In u zelfs kist, en gheeft luttel om veel te roven. 800 Al dees wonderlyke dinghen uyt hem spruyten,

Die noyt man om ghoedt te winnen en besweken.801 Oock meynedigheyt, valsch boeckhouden noch daar boven, Valsche hantschriften, tuyghen vol valscheydt bestoven,803

Omkoopinghe der rechteren duer gulden duyten, 805 Die rijckelijck uyt valscheydts oorbaarlyke beken

Met overvloet vlieten, stroomen ende leken. Wie zoudet al teenemale uyt moghen spreken? Dat zy van valscheydt gheroert met licht bewerpen,808 Als een schilder botseert met kolen of met keyen,809

810 Want zoud' icx al zegghen, 't gheduurde veel weken. Hoort nu van eyghen baat, die is oyt groot ghebleken. Die kant vernuft listigh en subtijl verscherpen.

Valscheydt magh vryen, maar deze doet bedyen.813 Want valscheydt dient eyghen bate tallen tyen. 815 Mindt, volght, zoeckt en jaaght die dan aan allen zyen.

Hier moet ghy hendigh en looflijck om handelen. Dits in welkopen en dier verkopen gheleghen. Int kopen stroyt valsche tyding met boeveryen

787 linnen. D: binnen.

793 inde best: in goede wijn; bedoven: bedolven.

795-796 Bestiert... Op wat daghs: geef uitstel van betaling (om hoge rente te kunnen berekenen); benauden: die om geld verlegen zijn (zie vs. 824).

797 hoven: omgang hebben. 801 besweken: faalden. 803 bestoven: bedekt.

808 gheroert met licht bewerpen: in het kort gezegd. 809 kolen: houtskool? keyen: keileem, keimergel?

Van afslach zo zal u den nutten koop verblyen 820 Doet anderen luttel bieden, en dan ghaan wandelen.

Hebdy oock zulcke waar, koopt die zelfs twelf voor negen Van ghehuurde vreemden, dat ghoedt pryst dan te degen. Dat ghy kopen wilt, laackt, schelt en veracht daar teghen. Kloecke koopluy zoecken oock meest benaude luyden 825 Die steken zy de kele af met ghereedt ghelt.825

Slockt oock met den groten kleyn viskens tallen weghen, Acht de werelt een roof, pluckt en grypt zo rovers plegen, Raapt als een raper, rapen zijn de beste kruyden.

Tis al verbuert ghoedt, kryghet met list of met ghewelt, 830 Elcke handt zy als een meshaack opt nemen versnelt,830

Schroemt niet, de schaamschoen is best aan d'een zyde gestelt.831

Ick zal u aanzicht aan de wolle ghaan verwen,832 Elck is een dief in zijn nering, dit blijct heel naackt, Schraapt vry, al waart van Gods outaar, op dat ghi maar telt. 835 Meyndy dat een gestolen kroon min dan anderen geldt?

Ghestolen broodt smaackt beter dan betaalde terwen. Ziet oock dat u niemandts verdriet ter herten en raackt, Wat schaad' u yemants armoe die u ryker maackt? Wat let u eens anders leet daar ghy vruecht uyt schaact? 840 Alst 't hemt verbetert, wat hindert den rock te schennen?

'T hemt is naast, best een goet vrundt dan zelf bedreten.841 Wien magh hy nut zijn, die voor hem zelfs niet en waact? Koopslaaght zonder tuyghen, zo mooghdy alst u smaackt Den koop lochenen, verzaken en ontkennen.

845 Hy doet oock wel die vele ghelts op voorkoop besteedt,845

Daar met men den huysman, oock landt en luyden eet.846 Vallet baat, 't blijft koop, of is hem den handel leet,847

Men vint haast een Jan van Dam die is menighvuldigh.848 Voorts aant rechten, plechten, en appelleren.849

825 afsteken:afsnijden. 830 meshaack: mesthaak. 831 aan d' een zyde: terzijde.

832 ik zal u leren kwaad doen zonder blikken of blozen. 841 bedreten: van driten, zijn gevoeg doen.

845 voorkoop. Zie J. de Weert: Nieuwe Doctrinael 30 en 303; Coninx Summe 73. Muller: Schetsen uit de Middeleeuwen bl. 91: opkopen vóór de markt begint.

846 waardoor men de boer ruïneert. 847 of: al.

848 Jan van Dam: advocaat van slechte zaken? 849 plechten: gemene zaak maken met.

850 Dit wint tijdt; datmen gheen valsche tuyghen en vergheet. Hebdy oock altemet veel penninghen ghereet

En zydy teffens veel grote sommen schuldigh,

Maact banckeroet, ruymt, wijct, vlucht om weer te keren, Biedt d'achtste penning, men zal nau meer begheren.854

855 Dits wisse quint, quelt u niet metter oneeren,855

Vreest niet men vindt maar één schande, dats niet hebben. Die zuldy licht vluchtigh metter vlucht ontvluchten, Maght schande zijn dat de beste des landts hanteren?858

Ghelooft my, hebben is eer, schand' ist ontberen, 860 Dit zal u zee altijdt doen vloeyen zonder ebben.

Somma, als ghy rijck zijt, wilt voor gheen schande meer duchten, Maact dan monopolien van gantse vruchten,862

Muyt, koopt heele waren, veracht des volcx gheruchten.863 Verkrijght door schenck alleen te moghen verkopen 865 Aluyn, meede, koren, zout en dierghelyken.865

'T zal u verblyen en 't heele landt doen zuchten, 'T zal elck man verderven en vullen door kluchten U kisten met gouden en zilveren hoopen.

Dit zal mijn dienst zijn, met zo abele practijcken, 870 Dat elckerlijcx verarmen u zal doen rijcken.

Waarlijck dat zijn middelen die oorbaarlijck blijcken. 'T herte wenscht, och mocht ick de vruchten terstont mayen. Noyt vant ick begheerlyker lust in myne zinnen,

Maar waar na toeven wy? wat staan wy hier en kijcken, 875 Laat ons de zaack spoeden, wat helpt dus te staan prijcken?

Hier zullen ons gheen braenhoenders inde mondt waayen.876 Ghaat ghy voorheen meester, ick zal u wel vinnen, Schickt u op reys om den handel te beginnen.

Ick volgh terstont, met valscheydt quaadt om bekinnen,879

854 d'achtste penning: 12 1/2%.

855 dits wisse quint: dit is de juiste manier. 858 de beste: de eersten.

862 gantse vruchten: de totale oogst van een bepaald gewas. 863 muyt: koopt voorraden op, hamstert.

865 aluyn: fixeermiddel bij het verven van laken. (zie Posthumus: Gesch. Leidsche lakenindustrie I 52, 53; II 238 noot); meede: honingdrank.

876 braenhoenders: gebraden hoenders.

880 En willen u tsamen zo veel ghoedts doen winnen Dat ghy ons boven al zult eeren en beminnen. Doet zo bedrogh, volght terstont, ick ga voor binnen.

In document Het roerspel en de comedies van Coornhert (pagina 109-117)