• No results found

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de inhoudelijke SUMP doelstellingen. Op basis hiervan wordt richting gegeven aan de analyse van GVVPs en het vaststellen van de aansluiting daarvan op de SUMP richtlijnen. In paragraaf 5.1 wordt beschreven hoe het SUMP beleid is opgebouwd. In de daaropvolgende paragrafen worden de vijf doelstellingen uiteengezet, aangevuld met een voorbeeld van een SMART invulling van het betreffende doel.

5.1 Inhoudelijke doelstellingen SUMP Guidelines

Traditionele transportplanning strategieën zijn gestoeld op economische ontwikkeling en vaak gericht op de bereikbaarheid van kernen die van economisch belang zijn voor de stad en haar omgeving. Het primaire doel van deze strategieën is een goede doorstroming, waarbij de capaciteit van de infrastructuur en snelheid belangrijke indicatoren zijn. De traditionele invalshoek heeft ertoe geleid dat de auto als voornaamste vervoersmiddel in steden wordt gebruikt. Als gevolg zijn

problemen ontstaan met betrekking tot milieu, geluid en bereikbaarheid in de stad, maar ook op sociaal maatschappelijk gebied (CROW-KpVV, 2012; Arsenio, Martens, Di Ciommo, 2015).

Mobiliteitsbeleid op basis van de SUMP richtlijnen is gericht op ‘planning for people’. Dat betekent dat er een verschuiving plaats vindt in het denken over mobiliteitsbeleid vanuit een traditioneel perspectief naar een sociaal perspectief. De focus ligt op het welzijn van inwoners van een stad en de directe leefomgeving.

Sustainable Urban Mobility Plans integreren het mobiliteitsbeleid met andere beleidssectoren als ruimtelijke ordening, economische en sociale zaken. Een SUMP moet daarmee bijdragen aan een betere kwaliteit van leven en de leefomgeving en biedt steden de mogelijkheid om transport gerelateerde opgaven strategisch te benaderen (Brcic, Simunovic, Slavulj, 2014).

Essentiële verschillen tussen traditioneel mobiliteitsbeleid en Sustainable Urban Mobility Plans worden in tabel 3 op de volgende pagina weergegeven. Deze zijn uitgewerkt op basis van het officiële SUMP Guidelines document Guidelines, developing and implementing a Sustainable Urban Mobility Plan (2011).

Traditioneel mobiliteitsbeleid Sustainable Urban Mobility Plans

Gericht op vervoer Gericht op personen

Primair doel: Doorstroming, Capaciteit en Snelheid

Primair doel: Bereikbaarheid, Leefkwaliteit, Duurzaamheid, Economie, Rechtvaardigheid, Gezondheid en Milieu

Focus op afzonderlijke vervoersmiddelen Afstemming tussen relevante vervoersmodi en aandacht voor duurzame alternatieven

Gericht op de ontwikkeling van infrastructuur Integrale set van oplossingsrichtingen gericht op kosteneffectieve resultaten

Korte- en middellange termijn planning Korte- en middellange termijnplanning, gefundeerd in een lange termijn strategie Gericht op een specifiek gebied Gericht op een functionele regio, met aandacht

voor woon-werk structuren Domein van verkeerstechnici Interdisciplinair terrein

Planning door experts Planning door experts, in afstemming met betrokkenen, op basis van transparantie

Tabel 3. Verschillen tussen traditionele mobiliteitsplanning en SUMPs (Europese Unie, 2011).

In de officiële SUMP Guidelines worden zowel inhoudelijke als procesmatige doelen gesteld, die moeten bijdragen aan het succesvol opstellen en implementeren van een SUMP. De procesmatige doelen bestaan feitelijk uit een beleidsproces dat uiteen valt in 4 fasen en 11 stappen die moeten leiden tot het succesvol benaderen van mobiliteitsbeleid volgens SUMP. De nadruk ligt grotendeels op tussentijdse monitoring en terugkoppeling gedurende de opstelling en uitvoering van het beleid. De inhoudelijke doelstellingen benoemen vijf speerpunten waaraan het stedelijk mobiliteitsbeleid na de implementatie van een SUMP zou moeten voldoen. De inhoudelijke SUMP doelstellingen zijn door het CROW-KpVV (2012) als volgt vertaald.

1. Het waarborgen van een mobiliteitssysteem dat ontplooiingsmogelijkheden biedt aan een ieder 2. Het verbeteren van veiligheid

3. Het verminderen van luchtverontreiniging, geluidhinder, CO2-emmissies en energieverbruik 4. Het verbeteren van de efficiency en de kosteneffectiviteit van de mobiliteit voor mens en goed 5. Bijdragen aan een aantrekkelijk en hoogwaardig verblijfsklimaat en buitenruimte in de stad In welke mate een GVVP voldoet aan deze doelstellingen is niet eenvoudig te bepalen. De doelstellingen zijn breed, vertonen overlap en zijn in zekere mate gevoelig voor een subjectieve beoordeling. Dit maakt het moeilijk om sluitende criteria te bedenken die toepasbaar zijn op de verschillende planningssystemen en mobiliteitsopgaven in Europese steden. Een eenduidig toetsingskader voor de inhoud van SUMP beleidsdocumenten bestaat daarom niet op Europees niveau, maar wordt op basis van het subsidiariteitsprincipe geregeld per lidstaat. Nationale en lokale autoriteiten zijn daarmee zelf verantwoordelijk voor de toetsing van een beleidsdocument aan de SUMP richtlijnen (I. Cré, persoonlijke communicatie, 1 april 2016).

Om tot een toetsingskader voor GVVPs te komen, wordt in de volgende paragrafen een beschrijving gegeven van de basis achter de inhoudelijke doelstellingen van een SUMP. De belangrijkste principes die hierin naar voren komen, zullen worden toegepast in het beoordelen van de mate waarin de GVVP inhoud aansluit op de inhoudelijke SUMP doelstellingen.

SMART criteria zullen vervolgens worden gebruikt, om concrete uitspraken over de sterkte van formuleringen te kunnen doen.

Het toetsingskader is opgesteld op basis van de officiële SUMP richtlijnen, een vergelijkbaar onderzoek uitgevoerd door het CROW-KpVV (2012) en een verdere uitwerking aan de hand van de SMART criteria (zie Hoofdstuk 2).

Aan het eind van elke paragraaf in de hoofdstukken 6 tot en met 9, wordt op basis van de SMART criteria een overzicht gegeven van hoe sterk de aansluiting op de SUMP doelstellingen is.

Aan elk onderdeel van de SMART criteria wordt in tabellen een score toegekend die kan variëren van --, -, 0, +, ++. Op basis van de totale SMART analyse van een GVVP, wordt een score toegekend aan de mate van aansluiting tot de SUMP doelen. Dit biedt de mogelijkheid om algemene uitspraken te doen over de inhoud van de GVVPs en de invulling die wordt gegeven aan de onderdelen uit de SUMP richtlijnen.

Scores van SMART aansluiting GVVP inhoud op SUMP doelen

-- Geen aansluiting -2

- Indirect/nauwelijks aansluiting -1

0 Beperkt tot voldoende aansluiting 0

+ Goede aansluiting 1

++ Sterke aansluiting 2

5.2 Het waarborgen van een mobiliteitssysteem dat ontplooiingsmogelijkheden biedt aan een ieder

De eerste SUMP doelstelling luidt: “Het waarborgen van een mobiliteitssysteem dat

ontplooiingsmogelijkheden biedt aan een ieder” en wordt in het onderzoek weergegeven met ‘ontplooiing’.

Traditioneel mobiliteitsbeleid heeft geresulteerd in verschillende problemen voor de manier waarop een stad functioneert. De focus op economische ontwikkeling en groei, heeft bijgedragen aan een systeem waarbij de ontwikkeling van infrastructuur en automobiliteit de voorkeur hebben. Als gevolg hiervan zijn functies en nuttige plaatsen steeds verder verspreid geraakt.

De groei van de stedelijke bevolking en de traditionele visie op mobiliteitsopgaven zijn niet meer te verenigen met de maatschappelijke druk die wordt gelegd op het ontwikkelen van een duurzaam en efficiënt mobiliteitssysteem in steden (Arsenio et al., 2015).

Het beleid heeft ertoe geleid dat nuttige plaatsen niet per definitie voor iedereen bereikbaar zijn. De focus op automobiliteit en infrastructuur heeft gezorgd voor een brede ruimtelijke spreiding van voorzieningen en nuttige plaatsen, die per auto over het algemeen goed toegankelijk zijn. Personen die niet over een auto kunnen beschikken, hebben in dat geval vaak geen evenredige mogelijkheid om zich te verplaatsen. Het gevolg is dat er niet voor ieder persoon een gelijke mogelijkheid bestaat om deel te kunnen nemen aan de belangrijke activiteiten die de maatschappij biedt (Pardo, 2012). Een transportsysteem speelt zo een essentiële rol in de ontwikkeling van een stad en de mogelijkheid voor groepen personen op toegang tot voorzieningen als educatie, de arbeidsmarkt, recreatie, gezondheid en andere belangrijke plaatsen (Pardo, 2012; J. de Haan, persoonlijke communicatie. 31 maart 2016). De bereikbaarheid van belangrijke plaatsten voor eenieder is daarmee in het nauw gekomen. Als gevolg van het traditioneel mobiliteitsbeleid, worden vooral de financieel minder daadkrachtige, gehandicapte en oudere inwoners beperkt in de mogelijkheden om zich te kunnen verplaatsen.

Met de invoering van het SUMP beleid vindt een verschuiving plaats van het traditionele denken over mobiliteitsplanning naar integrale ‘planning for people’ strategieën.

Het waarborgen van een mobiliteitssysteem dat ontplooiingsmogelijkheden biedt aan ieder persoon is echter een moeilijk te operationaliseren doelstelling. Martens (2017) laat zien dat dit kan, door te stellen dat een overheid de fundamentele taak heeft om vrijwel ieder persoon te voorzien van adequate vervoersmogelijkheden. De aandacht zou moeten liggen op de mogelijkheden van het gebruik van het transportsysteem en de effecten daarvan op personen en de kans om zich te verplaatsen, in plaats van de traditionele mobiliteitsplanning, wat heeft geresulteerd in ongelijkheid in kansen in de maatschappij.

In poging de doelstelling te operationaliseren, leert een vertaling uit SUMP Guidelines dat het gaat om aanbieden van vervoersmogelijkheden, die het voor alle inwoners van een stad mogelijk maken om op zijn minst essentiële plaatsen te kunnen bereiken (Europese Commissie, 2013). De

‘ontplooiingsdoelstelling wordt door Arsenio et al. (2015) gezien als de noodzaak om op zijn minst de bereikbaarheid van belangrijke plaatsen en services voor ieder persoon te garanderen. Het

mobiliteitsbeleid van steden zou daarom gericht moeten zijn op de optimalisatie van persoonlijke baten, tegen minimale kosten (Arsenio et al., 2015; J. de Haan, persoonlijke communicatie. 31 maart 2016). Om dit te realiseren is het noodzakelijk dat steden een gebalanceerd en aaneengesloten systeem van vervoersmogelijkheden kunnen aanbieden. Dit moet de bereikbaarheid van essentiële

plaatsen en een volwaardige deelname aan de maatschappij mogelijk maken. Daarnaast moeten de mogelijkheden binnen het systeem betaalbaar zijn en van een zekere kwaliteit uitgaan, zodat een voldoende bereikbaarheid voor ieder persoon gegarandeerd wordt. Zo zou in elk geval een

basismobiliteit voor ieder persoon verzekerd moeten zijn, waarbij de toegang tot essentiële plaatsen centraal staat (Martens, 2017; Martens, 2013; CROW-KpVV, 2012).

Tabel 5 zet het eerste SUMP doel uiteen, op basis van de uitwerking van SMART criteria (zie hoofdstuk 2). Dit maakt het mogelijk om formuleringen in de GVVPs te toetsen en te koppelen aan het ontplooiingsdoel.

SMART

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN