• No results found

Bijdragen aan een aantrekkelijk en hoogwaardig verblijfsklimaat en buitenruimte in de stad “We kiezen voor een gebiedsgerichte benadering Per gebied wordt gekeken hoe binnen de kaders

SMART Criteria

6. Analyse GVVP Amersfoort

6.5 Bijdragen aan een aantrekkelijk en hoogwaardig verblijfsklimaat en buitenruimte in de stad “We kiezen voor een gebiedsgerichte benadering Per gebied wordt gekeken hoe binnen de kaders

van vitaal, bereikbaar en leefbaar een evenwicht kan worden bereikt. Dit vertaalt zich in een keuze om bepaalde vervoerwijzen te stimuleren, zonder dat we vervoerwijzen onmogelijk maken” (GVVP Amersfoort, 2012, p.19).

Een onderdeel dat belangrijk is in de uitwerking van het SUMP doel gericht op leefbaarheid, is de afstemming tussen de bestaande ruimte en het mobiliteitsbeleid. In het vinden van aansluiting tot de SUMP richtlijn, is het volgende citaat interessant:

“In 2020 is de openbare ruimte in Amersfoort ingericht naar zijn gebiedsgerichte wensbeeld, zodat het voor mobilisten duidelijk is welk gedrag van ze verwacht wordt.

De gebiedsgerichte benadering leidt ertoe dat de leefbaarheid en verkeersveiligheid in de gebieden verbetert” (GVVP Amersfoort, 2012, p.21).

“Zo zijn de oudere wijken sterk gericht op het centrumgebied en is de ruimte voor verkeer en parkeren beperkt. De nieuwere stad is meer een autonoom gebied en kent sterkere externe relaties.

Door beleid te ontwikkelen op de verschillende gebieden wordt recht gedaan aan de specifieke behoeften van inwoners en bedrijven in het gebied” (GVVP Amersfoort, 2012, p.64).

De gemeente maakt per stadsdeel een afweging over de leefbaarheid en veiligheid. Het is daarbij de vraag hoe dit kan worden behouden of verbeterd, aan de hand van het mobiliteitsbeleid. Op basis van gebied specifieke kenmerken, wordt gezocht naar evenwichtige afstemming tussen mobiliteit en functionele kenmerken van een gebied, waarbij duidelijk moet worden welk reisgedrag het gewenste resultaat oplevert. Er wordt gekozen voor een gebied specifieke benadering omdat er duidelijk sprake is van onderlinge verschillen tussen de gebieden en de effecten die mobiliteitsbeleid hierop heeft.

“De openbare ruimte is gevuld met gebouwen, groen, wegen en pleinen. Naast de afzonderlijke kwaliteit van die onderdelen en het gebruik ervan, is een goede samenhang belangrijk voor de leefbaarheid en beleving van de ruimte. Er zal daarom meer oog moeten zijn voor inpassing van verkeerselementen” (GVVP Amersfoort, 2012, p.64).

Het GVVP heeft uitgebreide aandacht voor wat een gewenste afstemming van mobiliteit en leefbaarheid per gebied zou moeten zijn. De oudere en centrale gebieden kennen ruimtelijke beperkingen voor wat betreft doorstroming en parkeren. In tegenstelling tot de nieuwere zones aan de rand van Amersfoort, waar de interactie met omliggende gebieden een belangrijke rol speelt en waar meer ruimte is. Dit leidt er toe dat er in het centrum voornamelijk wordt ingezet op het beter gebruiken van de bestaande ruimte. In het GVVP worden daarom de fiets en het openbaar vervoer genoemd als belangrijke vervoersmiddelen voor binnenstedelijke verplaatsingen in de oudere centrale gebieden. De volgende citaten zijn gericht op het centrum en het oude centrale gebied. “Voor verplaatsingen binnen het centrum is de fiets (of te voet) de beleidsinzet. Voor verplaatsingen binnen Amersfoort is de fiets en het openbaar vervoer (met name voor verplaatsingen langer dan 5 km) de inzet. Een goede bereikbaarheid per auto voor de regionale autobezoeker is inzet van het

beleid. Daarbij wordt de bezoeker die meerdere uren in het centrum wil verblijven gestimuleerd om de auto op grotere afstand te parkeren (Park&Ride )” (GVVP Amersfoort, 2012, p.67).

“Om binnen Amersfoort te reizen faciliteren we in de oudere stad de fiets en de voetganger. Met de fiets kan snel naar de binnenstad en het station worden gereisd. Voor verplaatsingen buiten

Amersfoort worden zowel de auto, de trein en bus als de fiets gefaciliteerd” (GVVP Amersfoort, 2012, p.67).

Opties voor openbaar vervoer worden in het beleid overwogen voor stadsgrensoverschrijdende verplaatsingen van en naar de centrale zones. Het stimuleren van fietsgebruik en openbaar vervoer ten behoeve van een afname van het autogebruik in deze gebieden, moet op die manier zorgen voor een verbetering van de verkeersveiligheid en moet daarnaast bijdragen aan het verhogen van de leefbaarheid in deze gebieden.

“In de nieuwere stad wordt autoverkeer geaccommodeerd op enkele hoofdroutes. Op buurt- en woonstraatniveau staat de verkeersleefbaarheid voorop: geen doorgaand autoverkeer en zo veel mogelijk geconcentreerd parkeren. Het gebruik van de fiets wordt gestimuleerd door goede routes naar buurt- en wijkvoorzieningen. Voor externe verplaatsingen wordt getracht het gebruik van openbaar vervoer te stimuleren” (GVVP Amersfoort, 2012, p.73).

Voor wat betreft de gebieden die om het centrum van de stad liggen wordt vooral gezocht naar een aantal manieren om het autoverkeer beter en veiliger te reguleren. Deze gebieden hebben te maken met de effecten van in- en uitstromend verkeer van en naar de omliggende regio richting en centrale gebieden. Een goede aansluiting van wegen op het regionale en nationale vervoersnetwerk is van belang, omdat de problemen indirect doorwerken op de centrale zones van de stad. Naast de sterke focus op autogebruik, is er ook aandacht voor de mogelijkheden die het openbaar vervoer biedt voor de verplaatsingen op dit niveau. Een goede afstemming met regionale bus- en treinverbindingen is daarbij van belang.

“De gemeente Amersfoort heeft zelf beperkte invloed op hoe de lijnen van het openbaar vervoer lopen. Maar door de weginfrastructuur en haltevoorzieningen beschikbaar te stellen, levert de gemeente wel een belangrijke bijdrage aan de kwaliteit van het openbaar vervoer” (GVVP Amersfoort, 2012, p.58).

De omliggende gebieden spelen indirect ook een rol voor de leefbaarheid en veiligheid in de

centraler gelegen gebieden. Het verkeer in dit gebied wordt vooral via hoofdwegen en al bestaande wegen geleid, waarbij woonwijken en dichtbevolkte zones geen onderdeel uitmaken van de

hoofdroutes naar het centrum. Geprobeerd wordt om door middel van P+R en P+B zones het autogebruik in de centrale gebieden zoveel mogelijk te beperken, door auto’s buiten de centrumring te parkeren en hiervoor duurzame alternatieven als de fiets of openbaar vervoer te bieden.

“Voor de toekomst zien wij locaties langs de rand van de stad voor Park & Bike in combinatie met OV als kansrijk” (GVVP Amersfoort, 2012, p.62).

wat van ze verwacht wordt. Daarbij is het noodzakelijk rekening te houden met de effecten die beslissingen hebben op andere gebieden. Zo kan mobiliteitsbeleid bijdragen aan de leefbaarheid en verkeersveiligheid in een bepaald gebied.

Aansluiting tot SUMP doel ’leefbaarheid’

Specifiek Ondanks het feit dat het begrip ‘leefbaarheid’ niet duidelijk gedefinieerd wordt, zijn een aantal maatregelen in het GVVP erop gericht de leefbaarheid te verbeteren. Hierin voorziet de gemeente door in te gaan op de gebied specifieke eigenschappen en het mobiliteitsbeleid dat daar bij past. Daarmee wordt een situatie gerealiseerd waarbij het gedrag en de vervoerskeuzen van reizigers passen bij de omgeving en bijdragen aan een veilige en leefbare stad. Het komt er op neer dat de toenemende vraag naar mobiliteit in harmonie moet zijn met manier waarop een gebied is ingericht. Er mag geen afbreuk worden gedaan aan de manier waarop een gebied functioneert. De formulering en uitwerking van de doelstelling in het GVVP is uitgebreid en specifiek.

Meetbaar De openbare ruimte moet op een zodanige manier zijn ingericht, dat het voor mobilisten duidelijk is welke gedraging gepast is. Dit moet dan vervolgens bijdragen aan de veiligheid en leefbaarheid van een gebied. De gemeente formuleert daarmee een voorstelling van de gewenste eindsituatie die ermee beoogd is. Er is in die zin sprake van een meetbaar geformuleerde

beleidsuitwerking.

Acceptabel Om de haalbaarheid van de ambitie en doelstelling om een aantrekkelijk en leefbaar klimaat te realiseren aannemelijker te maken, is gekozen voor een gebiedsgerichte aanpak. Daarmee wordt tegemoet gekomen aan het feit dat de verschillende eigenschappen van de stadsdelen, kunnen resulteren in verschillende uitwerkingen van het beleid. Er wordt daarmee dus rekening gehouden met de beperkingen waar de gemeente mee te maken heeft en daarmee wordt tegemoet gekomen aan de kaders van wat algemeen acceptabel is. Door te kiezen voor een dergelijke aanpak, zal de kans slagen van het doel in elk geval realistischer zijn.

Echter moet genoteerd worden dat de context waarbinnen dit doel gesteld wordt niet geheel aan de gemeente toegeschreven kan worden. In een poging de leefbaarheid te verbeteren op basis van het mobiliteitsbeleid, dient ook gekeken te worden naar het vervoersnetwerk in een groter geheel. Dat betekent dat er een goede afstemming met provinciale en nationale partijen noodzakelijk is. Hiertoe voorziet het GVVP in een aparte paragraaf en erkent zij het belang hiervan voor de haalbaarheid van de ambities. Daarmee is sprake van een acceptabele beleidsuitwerking.

Relevant Uitvoering van de verschillende maatregelen kan effectief bijdragen aan de bestaande situatie in Amersfoort. De toenemende vervoersvraag leidt ertoe dat de leefbaarheid en veiligheid in de stad onder druk komt te staan. Het gebiedsgericht anticiperen op deze druk met verschillende maatregelen, vormt uiteindelijk een goede mogelijkheid om de leefbaarheid en veiligheid in het geheel van de stad te waarborgen. Er kan daarom worden vastgesteld dat het GVVP een relevante invulling geeft aan het vijfde SUMP doel.

Tijdsgebonden Voor wat betreft de tijdsgebondenheid is er geen sprake van een tijdsplan. Wel is 2020 als eindmoment vastgesteld, voor wanneer de gewenste situatie per gebied gerealiseerd zou moeten zijn. In het kader van SMART formulering kan daarom geconcludeerd worden dat dit een beperkt tijdgebonden doelstelling is

SMART Invulling SUMP doel ‘leefbaarheid’

SMART Criterium

Omschrijving Score Toelichting

Specifiek Het document gaat specifiek in op het belang van een goede afstemming van

mobiliteitsbeleid met de ruimtelijke ordening ten behoeve van de

leefbaarheid

++ Specifieke doelstelling gericht op het

waarborgen van de leefbaarheid op basis van mobiliteitsbeleid. Daarbij aandacht voor gebiedsgerichte uitwerking van het beleid.

Meetbaar Het document stelt vast hoe de gewenste nieuwe situatie gericht op leefbaarheid wordt uitgewerkt

+ Er wordt een gewenste eindsituatie beschreven, waarbij per gebied gekeken wordt naar de mogelijke invulling van het mobiliteitsbeleid.

Acceptabel Beleidsdocument heeft aandacht voor mogelijke conflicten tussen

voorgesteld beleid en bestaande kaders en normeringen

++ Gebiedsgerichte aanpak om mobiliteitsbeleid met specifieke kenmerken te koppelen. Werken vanuit gemeentelijke context schiet mogelijk tekort in verwezenlijken ambities. Het GVVP voorziet hierin in een aparte paragraaf. Relevant Het beleid draagt

effectief bij aan het doel om afstemming van mobiliteitsbeleid met de ruimtelijke ordening te waarborgen

++ Leefbaarheid staat onder druk als gevolg van ontwikkelingen. Beleidsuitwerking levert functionele bijdrage aan de situatie.

Tijdsgebonden Plan stelt een tijdsframe - Geen tijdsplan, wel een eindmoment vastgesteld op 2020.

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN