• No results found

Bijdragen aan een aantrekkelijk en hoogwaardig verblijfsklimaat en buitenruimte in de stad De vijfde SUMP doelstelling is gericht op de afstemming tussen het mobiliteitsbeleid en de functies

SMART Criteria

7. Analyse GVVP Eindhoven

7.5 Bijdragen aan een aantrekkelijk en hoogwaardig verblijfsklimaat en buitenruimte in de stad De vijfde SUMP doelstelling is gericht op de afstemming tussen het mobiliteitsbeleid en de functies

de bestaande ruimte in de stad, om zo een aangenaam verblijfsklimaat te garanderen.

“De woonwijken en het centrum zijn vrij van hinder en overlast van het verkeer. De kwaliteit van de inrichting van de openbare ruimte is verbeterd. Fietsen en lopen is aantrekkelijk, zowel in de stadse omgeving als in het groen. In Eindhoven is het plezierig wonen en verblijven” (GVVP Eindhoven, 2012, p.13).

Het GVVP van Eindhoven stelt zichzelf het doel om naast economische ontwikkeling, een

aantrekkelijk verblijfsklimaat te realiseren en heeft aandacht voor de rol die het mobiliteitsbeleid hierin speelt. Uit de doelomschrijving komt naar voren dat de woonwijken en het centrum vrij van verkeershinder en overlast zouden moeten zijn en dat de kwaliteit van de inrichting van de open ruimte wordt verbeterd. Het idee van ‘plaats maken’ is een sterk vertegenwoordigd onderdeel, dat zich richt op het behoud van groen en open ruimte. Enkele leefbaarheidsindicatoren worden als volgt omschreven in het GVVP:

“Eindhovenaren zijn gezond doordat de lucht schoon is en het geluid zich op een aangenaam niveau bevindt. De omgeving is zo ingericht dat lichamelijke beweging maximaal gestimuleerd wordt. Lopen en fietsen zijn in Eindhoven een vanzelfsprekende keuze” (GVVP Eindhoven, 2013, p.9).

Opgemerkt moet worden dat in het GVVP, leefbaarheid overlapt met andere SUMP doelen. Met name de SUMP milieudoelstelling komt hierin terug.

Een belangrijk onderdeel in het GVVP vormt de ambitie om de afstemming tussen enerzijds de functies en specifieke kenmerken van een gebied te koppelen aan het mobiliteitsbeleid dat het best past bij de eisen die de gemeente aan een leefbare omgeving stelt.

“De samenhang tussen ruimte (veelzijdige stad) en mobiliteit (duurzaam verbinden) is veelomvattend en complex. Er is samenhang tussen de gebouwde omgeving, het specifieke gebruik daarvan, de bereikbaarheid van bestemmingen en de inrichting en het gebruik van de openbare ruimte”(GVVP Eindhoven, 2013, p23).

Om hier richting aan te kunnen geven, wordt gewerkt vanuit een gebiedsgerichte benadering, waarop keuzes en mobiliteitsopgaven worden afgestemd op de mate waarin deze het meeste bijdragen aan de leefbaarheid in de stad. Deze zijn tegen elkaar afgezet in de matrix die naar voren kwam in het inleidende deel van dit hoofdstuk.

De gemeente onderscheidt in haar beleid vier ruimtelijke schaalniveaus, waarbij van centrumgebied naar regionale zones wordt gewerkt. Beleidskeuzes worden afgestemd op de locatie specifieke kenmerken en de prioriteit die een vervoersoptie daarbinnen heeft. Er wordt in de centraler gelegen gebieden onderscheid gemaakt in voetganger, fiets, (H)OV en auto op volgorde van prioriteit, maar ligt de nadruk op de afwikkeling van automobiliteit op de ring- en randgebieden van de stad. “Woonbuurten hebben te kampen met wijkvreemd autoverkeer waardoor de leefbaarheid en verkeersveiligheid wordt aangetast”.(GVVP Eindhoven, 2013, p.11).

Het doel is dat op deze manier het mobiliteitsbeleid bijdraagt aan de eisen die aan een leefbare situatie per ruimtelijk schaalniveau worden gesteld. Zo wordt bijvoorbeeld in het centrum en de binnenring ingezet op het verminderen of verduurzamen van auto- en goederen verkeer, een strenger parkeerbeleid, P+R zones en het beter faciliteren van voetgangers, fiets en OV, ten einde bij te dragen aan een aantrekkelijk, levendig en gezond centrum.

Maatregelen die hierop een positief effect hebben zijn onder andere gericht op het beter verbinden van verschillende alternatieve vervoersmiddelen op knooppunten in de vorm van ‘duurzaam verbinden’ en het ‘slow motion –fast forward’ principe.

Aansluiting tot SUMP doel ‘leefbaarheid’

Specifiek De formulering van leefbaarheidsindicatoren als ‘het is plezierig wonen, werken en verblijven’ lijkt in de eerste plaats niet erg specifiek. Echter wordt hier inhoudelijk een meer

expliciete invulling aan gegeven in de uitwerking van het GVVP. Er wordt onder andere vastgesteld, dat overlast en negatieve effecten van het verkeer beperkt moeten worden en dat fietsen en lopen ten behoeve van de gezondheid wordt gestimuleerd. Het beleid richt zich in de uitwerking op een gebiedsgerichte benadering, waarin de afstemming tussen functies en kenmerken van een gebied, gekoppeld worden aan het mobiliteitsbeleid dat past bij het behoud van leefbaarheid.

Daarmee geeft het GVVP een specifieke invulling aan de aspecten van de vijfde SUMP doelstelling. Meetbaar Er worden enkele indicatoren genoemd die het vaststellen van leefbaarheid mogelijk maken. Het feit dat er sprake is van overlap met andere doelstellingen, biedt in zekere zin de mogelijkheid om een meetbare component in de doelstelling te identificeren. Het blijkt dat richtlijnen voor geluidsoverlast en schone lucht een essentieel onderdeel vormen in het uitwerken van de leefbaarheid doelstelling. De manier waarop deze onderdelen veranderen onder het mobiliteitsbeleid dat wordt gevoerd, kan inzicht geven in de mate waarin de leefbaarheid

gewaarborgd wordt. In die zin wordt er een beperkt beschreven gewenst verschil tussen begin- en eindsituatie wordt voorgesteld in het GVVP.

Acceptabel In het uitvoeren van de maatregelen die nodig zijn om de doelstelling te behalen, ziet de gemeente belang in een goede afstemming van het mobiliteitsbeleid met de bestaande functies en ruimtelijke ontwikkeling in de stad. Een gebiedsgerichte benadering biedt de mogelijkheid om effectiever richting te geven aan beslissingen die passen bij de kenmerken en ambities binnen een bepaald gebied en de noodzakelijke eisen met betrekking tot mobiliteit die hieruit voort vloeien. De uitwerking van de doelstelling die gericht is op het versterken van de leefbaarheid is daarmee acceptabel geformuleerd.

Relevant De maatschappelijke ontwikkelingen en de toenemende druk op het vervoerssysteem zullen mogelijk een negatief effect hebben op de leefbaarheid. Het formuleren van ambities en een doelstelling met betrekking tot dit thema is een noodzakelijk onderdeel in het GVVP. Een aanpak op basis van ruimtelijke schaalniveaus en bijpassende oplossingen die hiertoe bijdragen is in die zin relevant en het levert een functionele bijdrage aan het bereiken van de gewenste eindsituatie. Tijdsgebonden In de formulering van dit doel wordt geen tijdsframe waarbinnen doelbereiking wordt beoogd genoemd. Wederom kan hier worden uitgegaan van de looptijd van het GVVP tot 2040, maar dit is niet meegenomen in de beleidsformulering. Er is geen sprake van een duidelijke

Voor wat betreft de aansluiting tot het vijfde SUMP doel, kan worden vastgesteld dat er een specifieke uitwerking wordt gegeven aan het ´plezierig´ verblijfsklimaat dat middels het

mobiliteitsbeleid wordt geprobeerd te realiseren. De uitwerkingsmaatregelen dragen bij aan de haalbaarheid en er is sprake van een relevantie. Echter is er sprake van een indirecte meetbaarheid en wordt het tijdsaspect niet meegenomen in de doelstelling.

SMART Invulling SUMP doel ‘leefbaarheid’

SMART Criterium

Omschrijving Score Toelichting

Specifiek Het document gaat specifiek in op het belang van een goede afstemming van

mobiliteitsbeleid met de ruimtelijke ordening ten behoeve van de

leefbaarheid

++ Niet specifieke doelformulering, echter wel sprake van een specifieke uitwerking van de aan de richtlijn gerelateerde onderdelen

Meetbaar Het document stelt vast hoe de gewenste nieuwe situatie gericht op leefbaarheid wordt uitgewerkt

0 Geen concrete meetbare component geformuleerd. Uitwerking en overlap met andere doelen geeft mogelijkheid componenten te meten

Acceptabel Beleidsdocument heeft aandacht voor

mogelijke conflicten tussen voorgesteld beleid en bestaande kaders en normeringen

++ Gebiedsgerichte aanpak om doelbereiking te genereren door afstemming mobiliteitsbeleid met gebied specifieke kenmerken

Relevant Het beleid draagt effectief bij aan het doel om afstemming van mobiliteitsbeleid met de ruimtelijke ordening te waarborgen

++ Leefbaarheid staat onder druk als gevolg van ontwikkelingen. Beleidsuitwerking op basis van gebied specifieke kenmerken levert functionele bijdrage aan de situatie

Tijdsgebonden Plan stelt een tijdsframe -- Geen tijdsplan voor doelstelling vastgesteld

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN