• No results found

Toets leesvaardigheid en argumentatie Vragen:

5V Toets leesvaardigheid en argumentatie – vragen januari 2019

Deze toets bestaat uit 32 vragen. Je kunt 46 punten behalen. Beantwoord de open vragen in correct Nederlands.

Lees tekst 1.: ´Vrouwen en mannen: ze lijken steeds meer op elkaar’. Beantwoord vervolgens onderstaande vragen.

Het middenstuk van de tekst kan worden onderverdeeld in zes delen, die van de volgende kopjes kunnen worden voorzien:

1 Verdwijnende verschillen 2 Altijd al weinig verschil 3 Gelijkwaardigheid 4 Veranderlijk

5 Individuele verschillen 6 Niet zichtbaar

4 Met welke alinea begint deel 2 ​Altijd al weinig verschil​? Kies uit: [1p] A alinea 5

B alinea 6 C alinea 7 D alinea 8

Om de functies van alinea’s aan te duiden worden onder andere de volgende functiewoorden gebruikt: ​alternatief, bewijs, constatering, definitie, nuancering, stelling, toelichting,

verklaring(en), voorbeeld(en) ​en​ voorwaarde.

Binnen het tekstgedeelte van alinea 3 tot en met 10 hebben de alinea’s een eigen functie ten opzichte van de overige alinea(’s) van dit tekstdeel.

7. Welke functie heeft alinea 3? Kies één van de bovenstaande functiewoorden. [1p] 9. Welk tekstverband is er tussen alinea 4 en 5? [1p]

10. Aan welk signaalwoord herken je het tekstverband uit vraag 9? [1p]

30.​ ​‘Nederland als natiestaat is niet meer het relevante kader voor de economische en culturele hogere middenklasse’ (alinea 4, tekst 2). Bij welk standpunt is dit een argument? [1p]

Tekst: Tekst 1

Vrouwen en mannen: ze lijken steeds meer op elkaar

[1] Nergens is de scheiding der seksen zo duidelijk als in de speelgoedwinkel. Aan de ene kant van het gangpad ligt het jongensland. Hier wordt geknokt, gesport en geracet. Stoer en actief is de norm. De meisjeskant van het gangpad is overwegend roze en paars gekleurd. De nadruk ligt op verzorging, vriendinnen en mooi zijn.

[2] Wetenschappers hebben lang gedacht dat deze speelgoedtechnische seksekloof een

natuurlijk verschil tussen jongens en meisjes reflecteert. Zo schreef neurobioloog Dick Swaab in 2010 in zijn bestseller ​Wij zijn ons brein​ dat jongens en meisjes een andere

speelgoedvoorkeur hebben omdat die ‘in ons brein is geprogrammeerd om ons op onze latere rol in de maatschappij voor te bereiden, zoals op het moederschap bij het meisje, en op vechten en meer technische taken bij het jongetje’. Deze verschillen waren op hun beurt weer terug te voeren tot de prehistorie, waarin de man op groot wild jaagde en de vrouw vruchten verzamelde en voor de kinderen zorgde. Dit verschil had zich volgens deze lezing voorts per evolutie genesteld in onze genen, hersenen en hormonen, zodat we nu nog steeds een portie oertijd in ons gedrag meeslepen.

[3] Dat was althans de theorie. Maar het onderzoek naar mannen en vrouwen heeft de

afgelopen jaren een verrassende wending genomen. Biologie is niet meer zo bepalend als het ooit leek. Er komt steeds meer oog voor de individuele verschillen tussen mannen onderling en vrouwen onderling. Verder blijkt uit nieuw en beter onderzoek dat veel verschillen tussen mannen en vrouwen langzaam maar zeker aan het verdwijnen zijn.

[4] Zo’n verdwijnend sekseverschil werd in augustus 2013 gevonden door psycholoog Catherine Cross van de Schotse St Andrews-universiteit. Van de eigenschap die psychologen sensation seeking​ noemen – het opzoeken van nieuwe, spannende ervaringen – werd altijd gedacht dat het een echte manneneigenschap was. In de prehistorie waren het immers de kerels die ver van huis gingen om te jagen en te ontdekken. Maar Cross komt tot een andere conclusie: mannen zeggen wel dat ze die ​sensationseekingbehoefte​ meer hebben dan

vrouwen, maar als je naar hun gedrag kijkt, blijkt dat het sekseverschil in daadwerkelijke avontuurlijkheid al jaren kleiner wordt.

[5] Nog zo’n verdwijnend verschil: de wiskundevoorsprong van jongens. In 1974 waren de jongens duidelijk beter in wiskunde dan de meiden – naar men dacht een logisch gevolg van een oertijd waarin de mannen tijdens het speren gooien naar loslopend wild meer ruimtelijk en wiskundig inzicht nodig hadden. In 1990 vond psycholoog Janet Shibley Hyde van de Universiteit van Wisconsin-Madison echter nog maar een klein verschil tussen de seksen. In de jaren daarna slonk dit verschil verder en in 2008 concludeerde Hyde in een nieuw

overzichtsartikel dat het helemaal verdwenen was. Alleen onder de echte

wiskunde-uitblinkers zaten nog meer jongens dan meisjes. Zelfs dat effect is anno 2014 niet meer algemeen geldig. Onder Amerikaanse tieners van Aziatische of Afrikaanse afkomst is er bijvoorbeeld geen seksekloof bij de bollebozen.

[6] Daar bleef het niet bij​. In de afgelopen acht jaar bleek dat mannen en vrouwen op allerlei gebieden meer gelijk dan verschillend zijn: leiderschap, assertiviteit, competitiviteit, rationeel denken, zorgzaamheid en empathie, verbale agressie. Vrouwen bleken niet emotioneler te zijn dan mannen, niet méér te praten en ook niet beter te kunnen multitasken. Ook wat betreft karaktereigenschappen en seksualiteit bleken heren en dames allerminst van twee

verschillende planeten te komen, concludeerden onderzoekers van de Universiteit van Rochester.

[7] Volgens Hyde is het logisch dat de seksen niet zo verschillend zijn. Mensen hebben 23 paar chromosomen, merkt ze op, en daarvan is er slechts één anders bij mannen dan bij vrouwen. Bovendien maakt het evolutionaire proces van natuurlijke selectie geen sekseonderscheid: in de strijd om het voortbestaan komen mannen en vrouwen ruwweg dezelfde uitdagingen tegen, dus​ zijn ze in de loop der eeuwen steeds meer op elkaar gaan lijken. 3

Tekst 2

Sluipenderwijs wordt Nederland tweetalig

[1] Binnenkort wordt Nederland een tweetalig land. Dat komt niet door een ongelukkig verloop van de geschiedenis (België) of door een machtige buurman (Ierland). Nederland wordt sluipenderwijs een tweetalig land. De inrichting van het taalonderwijs wordt namelijk overgelaten aan onderwijsdeskundigen. Alleen in landen met een historisch gegroeide tweetaligheid moeten kinderen al vroeg in het basisonderwijs kennismaken met alle officiële talen. Deze regeling is meestal een gevolg van een openlijke (België) of verborgen taalstrijd (Zwitserland).

[2] Nederland zet nu een soortgelijke stap: de grootschalige invoering van het Engels in het basisonderwijs. Staatssecretaris Dekker heeft onlangs per brief aan het parlement laten weten dat hij onderwijs in het Engels vroeg in het basisonderwijs gaat stimuleren en tweetalige basisscholen gaat opzetten. Bovendien zal hij de tweetaligheid in het voortgezet onderwijs (nu is al ongeveer een kwart van de vwo-scholen tweetalig) verder opvoeren. Een klein berichtje in de krant en een korte vermelding op het radionieuws waren de enige reacties.

[3] Betekent dit lauwe onthaal dat de ombouw van Nederland naar een tweetalig land breed geaccepteerd wordt? Nee! Deze sluipende invoering van tweetaligheid stoelt immers niet op enig serieus politiek debat over de wenselijkheid daarvan. Het gebeurt waar wij zelf bijstaan, maar zonder dat iemand een vinger uitsteekt.

[4] Globalisering en europeanisering zijn oorzaken van de groei van tweetalig onderwijs. Nederland als natiestaat is niet meer het relevante kader voor de economische en culturele hogere middenklasse en de Nederlandse taal is dus voor hen onbelangrijker geworden. Op zich valt er door Nederland tegen globalisering en europeanisering niet zoveel uit te richten. Wij zijn een te klein land en te afhankelijk van het buitenland voor onze welvaart. Ook als de EU uiteen zou vallen of Nederland de Unie zou verlaten, zou dat de machtspositie van

Nederland niet veranderen. Het belang van het Nederlands zou dan zeker niet toenemen.

(…)

Naar: Jaap Dronkers, de Volkskrant, 17 juli 2013