• No results found

Resultaten expertinterview prototype

In deze bijlage heb ik de resultaten van de expertinterviews verwerkt. Ik heb vier docenten Nederlands geïnterviewd en zal de verschillende personen van verschillende bullets voorzien. Alle docenten blijven anoniem en daarom zal ik hun namen niet vermelden. De ronde bullit is de docent Nederlands van de andere school. De vierkante bullit en de pijlbullit zijn experts uit mijn sectie en het vinkje is de vakdidacticus.

Onderwerp 1: prototype 1. Goede punten:

● Leuk de invuloefening zodat leerlingen ontdekkend leren.

● Goed dat ze zelf een lijst met signaalwoorden moeten maken in plaats van dat je ze een lijst aanreikt.

● Leuke afwisseling van opdrachten, niet steeds hetzelfde. ● Leuk onderwerp, leeft in een voorexamenklas.

● Goed dat je een tekst laat zien waar geen signaalwoorden in staan en vervolgens de signaalwoorden toevoegt. Zo wordt het belang van signaalwoorden ook duidelijker. ● Vraag 6 van de leesopdracht vind ik leuk. Dan hebben ze er nog iets aan.

● Leuk dat ze mogen kiezen in de tweede schrijfopdracht.

■ Het lijkt me een topserie zo. Je legt ergens belang bij waar normaal gesproken niet zoveel belang bij ligt en ik merk dat ik er zelf nu ook weer meer op ga letten bij leerlingen. Ik geef meer feedback op signaalwoorden, ik mag hier dus best wat meer aandacht aan besteden.

➢ Ik vind het heel duidelijk en heel stapsgewijs. Volgens mij heb je overal goed over nagedacht. Er zit een logische volgorde in. Heel duidelijk waar ze mee bezig zijn en volgens mij zijn het leuke opdrachten om te doen.

➢ Ik zou bij les twee wat tijd inbouwen bij de vrije schrijfopdracht zodat ze het over het onderwerp kunnen hebben. Brainstormen past ook bij schrijven en studententijd is wel een onderwerp wat veel losmaakt denk ik.

✓ Theoriedeel in les 1 is leuk en nuttig denk ik. 2. Ontwikkelpunten:

● Om erachter te komen welke signaalwoorden leerlingen gebruiken, teksten in laten leveren en nakijken.

● Meer aandacht voor het verkeerd gebruik van signaalwoorden. Zo zeggen leerlingen vaak ‘dat komt omdat’ terwijl het ‘doordat’ moet zijn (dus oorzaak-gevolg in plaats van redengevend) of ze benoemen ‘zoals’ als voorbeeld, terwijl het een vergelijking aanduidt.

● Korte schrijfopdracht aantal woorden geven om te voorkomen dat je hele lappen tekst meekrijgt.

● Bij de laatste opdracht zou ik een andere tekst gebruiken (tekst is te makkelijk voor 5 vwo en dan gevaar dat ze gaan scannen). Laatste tekst gebruiken als eerste tekst; in de tekst worden namelijk heldere signaalwoorden gebruikt. Daarnaast vraag 4 van de leesopdracht aanpassen naar ‘schema maken’, anders duiken leerlingen te makkelijk. ● Leerlingen die het signaalwoorden goed begrijpen en dit altijd goed doen, moeten nu

naar de uitleg luisteren. Hierdoor ontstaat de kans dat ze onrustig worden. Om dit te voorkomen zou je bijvoorbeeld aan het begin van les 3 de leerlingen kunnen laten kiezen of ze mee willen doen met de uitleg of dat ze alvast aan de slag gaan. Laat ze dan wel een boek meenemen, zodat ze aan het einde van de les bijvoorbeeld kunnen lezen.

● Ik twijfel of je de woorden bij de gatentekst moet geven, omdat het dan echt zo’n onmogelijke puzzel kan worden. Wat je ook zou kunnen doen voor motivatie is: wie het eerst klaar is, krijgt iets lekkers.

■ Je zou de feedback die ze elkaar geven kunnen laten presenteren door bijvoorbeeld twee leerlingen. Stel, er zit een leerling bij die een hele goede tekst van een klasgenoot heeft gelezen dan kan het de desbetreffende leerling een enorme boost geven.

➢ Zorg ervoor dat je bij de vrije schrijfopdracht bij les 2 een alternatief onderwerp hebt voor als leerlingen totaal niet weten wat ze na school willen doen.

✓ Waarom wil je de slide met verbanden in les 3 erin doen? Ze vinden dat namelijk heel vervelend en vrij abstract. Het is natuurlijk nuttig, maar ik weet niet of het nodig is om het in je lessenreeks te doen. Het enige wat leuk is dat je de verbanden wat meer uitlegt: als iemand een voorwaarde geeft, wat gebeurt er dan? Schrijf eens een zin op met een voorwaarde. Leg het dan niet uit, maar laat ze zelf de zinnen schrijven. Draai het dus om, laat ze zelf werken en leg het naderhand uit. Geef twee opties en laat ze daar een zin van maken met een bepaald verband. Laat ze die verbanden daarna pas zoeken in een leestekst. Je begint met iets makkelijks en daarna de moeilijke. Dus als je dit doet, koppel het dan aan dat geïntegreerd lezen en schrijven. Kijk daarnaast even naar de examenbundel om te kijken hoe die verbanden worden uitgelegd.

✓ Waarom moeten ze in de schrijfopdracht betogen? Misschien zou je deze opdracht beter kunnen vervangen door de opdracht met de column. Je zet ze namelijk teveel vast in iets wat ze al kennen, namelijk betogen.

Onderwerp 2: prototype valide afspiegeling ontwerphypothese/-regels​? 3. Goede punten:

● Dezelfde vragen stellen bij de leesopdracht en bij de opdracht waarbij ze hun

eigen geschreven werk, geschreven werk van de klasgenoot en geschreven werk van een professional duidelijker. Het is in ieder geval geen gekke gedachte.

■ Jazeker, alles wat je de vorige hebt beschreven, zit er volgens mij wel in. Ik kan zien dat de y’tjes erin zitten, of het gaat werken is natuurlijk maar de vraag. Het zal ze ongetwijfeld een beetje helpen, deze lessenserie. Het triggert ze in ieder geval om ergens over na te denken waar ze niet eerder over nagedacht hebben.

➢ Volgens mij mist er niets.

✓ Ik denk dat de meeste elementen er wel in voorkomen.

✓ Ze maken, als je de opdracht dus iets aanpast, op de juiste manier de koppeling tussen lezen en schrijven. Ook goed als je dus traint met bijvoorbeeld doel-middel door ze korte zinnen te laten schrijven. Dan maken ze de koppeling ook. Dus dat is goed. 4. Ontwikkelpunten:

● Om te voldoen aan ontwerpregel x6 (koppeling lezen en schrijven) zou je bij de geschreven tekst een vraag kunnen stellen als ‘zijn dit dezelfde signaalwoorden als bij lezen ja of nee?’ om op die manier ze duidelijk die koppeling te laten maken. Of ze heel duidelijk die koppeling uitleggen, ze komen er namelijk zelf denk ik niet achter. ● Ontwerpregel x4 komt niet overeen met de lessenserie. Je zegt in de ontwerpregel dat

er geen criteria in de vrije opdracht staan, maar je zegt wel dat ze signaalwoorden moeten gebruiken, dus dat is wel een criterium. Je zou eigenlijk niets over de

signaalwoorden moeten zeggen in de vrije opdracht, maar je kan beginnen met vragen aan leerlingen hoe je een tekst duidelijk maakt voor de lezer. Dan komen ze zelf waarschijnlijk met signaalwoorden, maar activeer je de voorkennis.

● Om te voldoen aan ontwerpregel x2 zou je een vraag uit het examen kunnen pakken om te laten zien dat je die vraag kan beantwoorden door gebruik te maken van een signaalwoord.

■ Geen. ➢ Geen.

✓ Ik vond de manier waarop je dat schrijven wilde vormgeven niet helemaal duidelijk. Als je echter het één en ander aanpast, zoals in de vorige vragen is besproken, is dat al een stuk meer.

6. Koppeling ontwerphypothese:

● De koppeling wordt naar mijn idee gemaakt. ■ Koppeling wordt gemaakt.

➢ Koppeling wordt volgens mij gewoon gemaakt. ✓ De koppeling lijkt me goed.

7. Koppeling theorie:

● De koppeling met de theorie zie ik terug in je prototype. De tekst bij de leesopdracht is misschien te makkelijk en uit de theorie blijkt dat leerlingen dan scannend kunnen gaan lezen, dus die tekst zou ik aanpassen.

■ Ja, ik denk wel dat de koppeling wordt gemaakt, de lessenserie is een logisch gevolg van de theorie en dit is wat je hebt gedaan.

➢ Ja, ik denk dat je dat lezen en schrijven nu bijvoorbeeld goed koppelt en dit zal vooral de zwakke lezers zeker gaan helpen. Ze hebben de signaalwoorden qua

leesvaardigheid namelijk wel goed onder de knie, maar schrijven vinden ze toch nog erg lastig. Zo zien ze tenminste dat het belangrijk is.

✓ Is het nodig om feedback te geven? SLO zegt het wel, maar je zou er nog even naar kunnen kijken.

8. In hoeverre praktisch realiseerbaar?

● Misschien wordt les drie lastig, omdat ze via mentimeter dan allemaal woorden en verbanden gaan noemen die je thuis allemaal moet voorbereiden. Kost denk ik te veel tijd thuis. Misschien is het beter om mentimeter aan het einde van les twee te doen zodat je het thuis kunt uitwerken.

● In les drie pas je begeleid schrijven toe, maar niet iedere leerling heeft dit nodig. Je zou aan de leerlingen die mee willen doen met de uitleg kunnen vragen hoe je zo’n tekst nou begint. Dus kort onderwijsleergesprek en ze dan aan de slag laten gaan. Daarnaast ook voorbeeldzin van tegenargument weerleggen, omdat ze dat over het algemeen lastig vinden.

■ Ik denk dat het wel moet lukken en vooral de laatste opdrachten vind ik goed op niveau. Je bedient niet alleen de vaardigheid om signaalwoorden te herkennen, maar ook andere vaardigheden als tekstopbouw etc. Puur gericht op signaalwoorden is misschien te makkelijk voor 5 vwo, maar de opdrachten uit de laatste twee lessen zijn juist goed geschikt.

➢ Ik zou de opdrachten iets kleiner maken en dan moet het te doen zijn.

✓ Hou de opdrachten wel klein, anders wordt het misschien lastig om het allemaal te halen in vier lessen.

Onderwerp 4: algemeen gevoel 9/11. Interessante punten onderzoek:

● Hele leuke lessen, als het af is wil ik de serie graag hebben. ● Belangrijk onderwerp, ik besteed hier ook heel veel aandacht aan. ■ Zie onderwerp 1.

➢ Ik vind vooral de laatste opdrachten heel leuk en die zou ik zeker zelf gebruiken. ✓ Ik vind het leuk dat je de koppeling tussen lezen en schrijven maakt en dat inspireert

anderen weer. Dit zou je ook met andere onderdelen van leesvaardigheid kunnen doen. Het idee achter je onderzoek is heel interessant. De vraag of je dit in vier lessen kunt doen is natuurlijk de vraag, maar het onderwerp is erg inspirerend.

10/11. Ontwikkelpunten: ● Zie vorige vragen. ■ Zie vorige vragen.

➢ Je zou nog kunnen kijken voor een zakelijke tekst in plaats van een column, al is deze tekst wel heel leuk en spreekt daarom ook enorm aan. De lessenserie zou ook goed geschikt zijn voor 4 havo en 4 vwo.

✓ Maak je onderzoek niet te groot. Bijvoorbeeld bij de verbanden: kies er max. drie. Anders wordt het te groot, je kan niet alles doen.

Bijlage 11: Vragenlijst leerlingenevaluatie