• No results found

De Toestemmingswet : Klaas van Amsberg ?

In het najaar van 1965 rommelde het wederom in politiek Nederland. De Eerste en Tweede Kamer vergaderden toen over de Toestemmingswet, die sinds 1814 van kracht is, met betrekking tot Claus en Beatrix. Het was alweer voor de dertiende keer dat politiek Nederland moest beslissen over een koninklijk huwelijk.131 Als de Staten-Generaal tegen een bepaald huwelijk stemt, dan is de betreffende prins of prinses verplicht om afstand te doen van de troon. De spanning rondom het debat werd versterkt door een brief die uitlekte in de Tweede Kamer. Drs. G.M. Nederhorst, toenmalige fractieleider van de PvdA in de Tweede Kamer, was de schrijver van de brief en hij verstuurde deze naar 73 leden van zijn eigen partij. Daarin werd zijn reactie op de Toestemmingswet en de monarchie duidelijk. ,,Het koningsschap begint in ons land een betwiste zaak te worden. Radio en televisie verstoren meedogenloos elke illusie en brengen het vorstenhuis op de begane grond met de daaraan verbonden vrije kritiek en openlijke discussie. Op zichzelf acht ik dat een gelukkige zaak, maar wel betekent het mijns inziens het einde van de constitutionele monarchie.” Ook uitte Nederhorst in de brief flink wat kritiek op de kroonprinses: ,,Dat een jong meisje op een Duister verliefd raakt kan niemand haar kwalijk nemen. Dat zij als toekomstig draagster van de kroon bij het eerste symptoom van genegenheid, die boven vriendschap uitgaat, niet direct contact heeft opgenomen met het kabinet om zich ervan te vergewissen of het politiek verantwoord was hiermee door te gaan, was een fout van de eerste orde. […] Wij wisten dat een Duister als echtgenoot van ons

toekomstige staatshoofd een betwist punt in ons volk zou zijn en niets is zo schadelijk voor onze constitutionele verhoudingen dan wanneer de politieke belangstelling wordt afgeleid naar meningsverschillen rondom het vorstenhuis. De grondfout bij deze aangelegenheid ligt dus bij Beatrix.”132

Beatrix behield echter haar aanspraak op de troon: tijdens het debat over de

Toestemmingswet in de Tweede Kamer stemden alleen de PSP, de CPN en enkele leden van de PvdA tegen. Nederhorst stemde zelf voor. De heer H.J. Lankhorst, de toenmalige

131 Hoedeman, Jan en Meijer, Remco, Vrouwen van Oranje: De nieuwe prinsessen en de monarchie, (Amsterdam: Meulenhoff, 2004), p 143-145

fractieleider in de Tweede Kamer, wilde liever een Nederlandse republiek dan de woelige monarchie met al die toestanden eromheen.133 De CPN onthield zich helemaal van het stemmen, alhoewel de achterliggende redenen nooit bekend zijn gemaakt.134 Voorstanders van het

huwelijk waren met name de grote confessionele partijen. Von Amsberg kwam immers uit een groot protestants gezin, waarmee hij de oranjegetrouwe partijen, zoals de CHU en de ARP, voor zich won. Er ontstond in de Tweede Kamer nog wel enige discussie over de naturalisatie van Claus. Voornamelijk over zijn achternaam. Het plan om ‘von’ te veranderen in ‘van’ werd aanvaard door de Staten-Generaal. Een suggestie om ook de voornaam te verhollandsen werd echter van de baan geschoven. Voortaan zou Claus door het leven gaan als Claus van

Amsberg.135 De discussie rondom Claus zijn nationaliteit laaide ook nog op tijdens het debat in de Staten-Generaal. Johan Einaar, gevolmachtigd minister van Suriname, begreep namelijk alle poespas rondom Claus niet. De mensen van Suriname hadden jarenlang geleefd onder het juk van de Nederlanders en zij koesterden ook geen haat jegens de Hollanders. ,,Was er een reden om een hekel te hebben aan de Hollanders, dan hadden wij het moeten hebben en niet u aan Claus”, besloot Einaar zijn relaas in de Tweede Kamer.136 De Eerste Kamer vergaderde later – namelijk op 7 december 1965 – over de Toestemmingswet en verleende eveneens haar

goedkeuring voor het huwelijk tussen Beatrix en Claus. Slechts een kleine minderheid, te weten drie PvdA’ers en twee leden van de PSP-fractie, stemden tegen.137 Hiermee was de politieke steun voor het huwelijk verleend.

2.4.1 Analyse het Algemeen Handelsblad

Het Handelsblad berichtte kort en zakelijk over de uitslag van de Toestemmingswet. Alle fractievoorzitters mochten in diverse algemene nieuwsartikelen hun zegje doen over het

toekomstige huwelijk. In totaal besteedde de krant twaalf artikelen aan de sleutelgebeurtenis, waarvan één hoofdredactioneel commentaar. De mening van de krant over de

133 Ibidem, p 67-68

134 Righart, Hans, De eindeloze jaren zestig: Geschiedenis van een generatieconflict, p 215

135 Ibidem, p 215-216

136 Ibidem, p 216

Toestemmingswet was moeilijk te ontcijferen in de feitelijke berichtgeving. Het Handelsblad lichtte af en toe wel het tipje van zijn redactionele sluier door het gebruik van woorden als ‘mat’ en ‘ellenlang.’ Een voorbeeld hiervan was te vinden in een algemeen nieuwsartikel – geschreven door de politieke redactie - van 8 december 1965 op pagina twaalf: ,,Voor het overige was het debat in de Eerste Kamer gisteren een matte afspiegeling van het toch al zo rustige debat in de Tweede Kamer enkele weken geleden. Alleen de PSP-er Van der Spek onderscheidde zich in ongunstige zin door een ellenlang en op vele punten nogal futiel betoog, waarin hij overigens geen enkel nieuw concreet feit naar voren wist te brengen.”138 In hetzelfde algemene

nieuwsartikel spuide de politieke redactie ook haar mening over een andere politicus, namelijk dr. Einaar. De politieke redactie van het Handelsblad noemde zijn bijdrage aan de vergadering interessant, aangezien Einaar verkondigde blij te zijn met het feit dat Claus een Duister was. ,,De Duitsers waarmee de Surinamers zulke goede ervaringen hebben opgedaan zijn de Hernhutters, die in dat land zending hebben bedreven en onderwijs hebben gegeven, zo voegen wij hier voor de duidelijkheid aan toe”, aldus de uitleg van de politieke redactie van het Handelsblad over waarom Einaar zich zo verheugde over de nationaliteit van Claus.139

De ingezonden brievenrubriek bevatte niets over de uitslag van de Toestemmingswet. Overigens niet verwonderlijk, aangezien een groot gedeelte van de Nederlandse politici zich al van tevoren had uitgelaten of ze voor of tegen het huwelijk zouden stemmen. Een goed

voorbeeld hiervan staat in sectie 2.3.1. Over de brief van Nederhorst werd eveneens met geen woord gerept tijdens de uitslag van de Eerste Kamer op 8 december. De krant stond op dat moment bol van de teruggetrokken oplage van het tijdschrift Panaroma. Hierin stond een artikel over Claus’ achtergrond. De journalist die het had geschreven had daarin beweerd dat Claus’ ouders vroeger behoorden tot een actieve nazi-groep. Over het omstreden artikel sprak men tijdens de vergadering over de Toestemmingswet. Aangezien het geschreven stuk onjuiste informatie bevatte, werd het al snel aan de kant geschoven. Alle politici accepteerden zonder veel poespas Amsterdam als de plaats voor de huwelijksplechtigheid. Alhoewel, als het aan bepaalde politici lag, kozen zij een andere stad. Zo was het volgende te lezen in een feitelijk

138 Algemeen Handelsblad, 08-12-1965, p 12

nieuwsartikel – geschreven door ‘een onzer redacteuren - dat de voorpagina sierde op 7 december 1965: ,,De keuze van Amsterdam als plaats van het huwelijk is voor de VVD-fractie geen onderwerp van discussie meer, aldus de heer Van Riel, hoewel hij persoonlijk liever had gezien, dat Den Haag was gekozen”, aldus de berichtgeving van het Handelsblad over de persoonlijke voorkeur van toenmalig VVD-fractievoorzitter Van Riel.140

2.4.2 Analyse de NRC

,,Voorlopig lijken deze week de laatste woorden gesproken over het huwelijk van prinses Beatrix met de heer Claus von Amsberg, voor dit jaar althans”, aldus het begin van een

commentaar van de redactie van de NRC, gedateerd 11 december 1965. Deze woorden waren te lezen in de wekelijkse rubriek getiteld Aan het einde van de week, waarin de krant de

zaterdageditie gebruikte om terug te blikken op de voorafgaande week. Hierin werden de uitslag van de Toestemmingswet besproken, de Panorama-kwestie en het feit dat John de Rooy – fotograaf van de eerste kiekjes van Beatrix en Claus – hoge ogen had gegooid bij de

internationale jury van de World Press Photo in 1965. De Rooy belandde met zijn prenten van Beatrix en Claus in de categorie beeldverhalen op de zesde plek, waarmee hij tevens de hoogst geëindigde Nederland was. De krant besteedde veel aandacht aan de vergadering over de Toestemmingswet. De NRC besteedde negen artikelen aan de sleutelgebeurtenis, waarvan tweemaal een commentaar van de redactievloer. Op 2 en 4 december blikte de krant – met behulp van algemene nieuwsartikelen - al vooruit op het debat van 8 december 1965, waar zij uitvoerig verslag van deed. Alle politici werden aan het woord gelaten in de feitelijke

nieuwsartikelen. Op de voorpagina van 8 december 1965 vatte de NRC het Eerste Kamerdebat samen in een uitvoerige Kameroverzicht. Hierin kwam de mening van de politieke redactie van de liberale krant duidelijk naar voren. De politieke redactie ging zelfs zo ver om openlijk te twijfelen aan de emotionele gesteldheid van een politicus. ,,De PSP’er [Van der Spek] hield een betoog van ongeveer drie kwartier, veel en veel langer dan de andere senatoren. Een betoog dat ons bitter tegenviel […] Het was één lange en vrij onsamenhangende opsomming van alle

140 Algemeen Handelsblad, 07-12-1965, p 1

zaken, die ook maar iets te maken hadden met het huwelijk van prinses Beatrix. […] Wij kregen de indruk dat de heer Van der Spek, die enkele keren bewezen heeft een intelligent Kamerlid te zijn, emotioneel volkomen dolgedraaid was en niet meer kon ophouden.”141 Overigens was dit niet de enige keer in het artikel dat de politieke redactie van de NRC – de krant hechtte zich sterk aan staatsrechtelijke helderheid - Van der Speks optreden tijdens de vergadering fel veroordeelde. ,,Een messcherpe discussie kan het parlement, waar men vaak te quietistisch is, slechts ten goede komen, maar dan moet de aanval op krachtige feiten zijn gebaseerd en niet op vaagheden en minuscule details.”142

Overigens kwamen andere politici er in het Kameroverzicht ook niet zonder

kleerscheuren vanaf. Een goed voorbeeld hiervan is dr. Einaar. Alhoewel de politieke redactie van het Handelsblad nog met enige goedkeuring over diens optreden sprak, hield de politieke redactie van de NRC er een hele andere mening op na. Op het vervolg van het Kameroverzicht – te weten op pagina twaalf - stond het volgende: ,,De gevolmachtigde minister voor Suriname, dr. Einaar, kreeg deze keer (gelukkig) geen applaus. Er was dan ook nog minder reden toe dan na zijn rede in de Tweede Kamer. Hij vond het ditmaal blijkbaar opportuun om juist bij deze gelegenheid de Duitsers gul te prijzen. […] Hij prevelde nog iets over racisme, waarmee het verzet tegen het huwelijk natuurlijk niets te maken heeft en liet het (nogmaals: gelukkig) daarbij. Een gevolmachtigd minister mag beweren wat hij wil, men mag het ook fijn en mooi vinden, maar men mag zijn woorden eveneens afwegen en afkeuren. Dit laatste doen wij vandaag.”143 In de rubriek Aan het einde van de Week werd er eveneens kritiek geuit op dr. Einaar. ,,Ook nu weer sprak de Surinaamse gevolmachtigd minister [dr. Einaar] opmerkelijke woorden, maar ditmaal kreeg hij geen applaus. Nog minder dan in de eerste instantie nl. liet hij merken iets van de zaak te begrijpen”, aldus het relaas van een onbekende NRC-redacteur over het optreden van dr. Einaar tijdens de vergadering van de Eerste Kamer. Over het algemeen was de berichtgeving in de krant kritisch en liet de redactie van de NRC geen mogelijkheid onbenut om haar mening te verkondigen over het politieke debat. Een ander punt dat tijdens de vergadering ter discussie stond was de keuze van Amsterdam als de plaats voor het huwelijk. In het voorlopig verslag

141 NRC, 08-12-1965, p 1

142 NRC, 08-12-1965, p 1

van de Eerste Kamer van 2 juni – op pagina twaalf, geschreven door de politieke redactie - werd er ingegaan op waar de voltrekking van het huwelijk zou plaatsvinden. ,,De ministers [stellen] ,,voor alle duidelijkheid nog eens dat zij de volle verantwoordelijkheid dragen voor de keuze van Amsterdam als de plaats waar het huwelijk zal worden voltrokken. Zij hebben zich geen moment aan die verantwoordelijkheid trachten te onttrekken.”[…] De ministers herhalen, dat zij na zorgvuldig afweging van de argumenten pro en contra en daarbij overwegende de nadelen die aan een andere keuze zouden zijn verbonden, tot de slotsom zijn gekomen dat de keuze van Amsterdam zowel in ons land als daarbuiten niet in de weg staat aan een huwelijksplechtigheid als waardevolle en nationale manifestatie. Met nadruk ontkennen zij, dat een eventueel

prestigeverlies van het kabinet bepalend zou zijn geweest voor het handhaven van hun

beslissing.”144 Ondanks deze geruststellende woorden van de ministers, waren veel leden van de Eerste Kamer ontevreden over het feit dat de keuze op Amsterdam was gevallen.

De Panaroma-kwestie werd ook in de NRC naar voren gebracht. Niet alleen in de rubriek Aan het einde van de week van 11 december 1965 sprak de redactie van de krant over deze kwestie, maar ook tijdens korte en zakelijke nieuwsberichten van respectievelijk 6 en 12 december. Een redacteur van de NRC besteedde zelfs haar of zijn opiniestuk in de sectie

Kritische Commentaar aan het onderwerp. De NRC-redacteur gaf hierin haar of zijn visie op het journalistieke reilen en zeilen tijdens een crisis zoals bij Panaroma. ,,Een uitgever hoort een hoofdredacteur zijn gang te laten gaan. Daartoe is de hoofdredacteur aangesteld. Maar als de uitgever meent, dat die hoofdredacteur dingen doet waar de uitgeversverantwoordelijkheid op stukloopt, moet hij op de benoeming van de hoofdredacteur terugkomen. Dat is een zware ingreep, die elke uitgever die zichzelf en zijn hoofdredacteur respecteert, pas in het uiterste geval mag verrichten. Maar de mogelijkheid moet openblijven.”145 De NRC-redacteur berichtte negatief over het optreden van dr. De Quay, toentertijd president-commissaris van de directie van uitgeverij De Spaarnestad. Dr. de Quay was verantwoordelijk voor het terugtrekken van de desbetreffende Panorama-oplage. ,,…Opmerkelijk was het optreden van dr. De Quay […] die na lange tijd weer eens van zich liet horen. Hij wendde als president-commissaris zijn invloed aan

144 NRC, 02-12-1965, p 12

om te voorkomen dat de lezers van Panorama een artikel onder ogen zouden krijgen over de ouders van de heer von Amsberg. Hij had slechts ten dele succes. Verscheidene exemplaren van het weekblad bereikten de abonnees in ongekuiste vorm, de meeste konden evenwel tijdig worden onderschept. Het artikel kreeg echter een grote publiciteit, meer vermoedelijk dan wanneer het gewoon was geplaatst. Tal van kranten publiceerden uittreksels, waardoor de essentie er van in ruime kring bekendheid kreeg.”146 De NRC was niet één van die kranten die een uittreksel van het artikel plaatste. Desondanks berichtte ze wel meerdere malen over de teruggetrokken Panorama-bijlage.

146 NRC, 11-12-1965, p 3