• No results found

Politieke, economische en sociale veranderingen

De politiek maakt sinds de jaren zestig radicale veranderingen door. De nieuwe politieke partijen, zoals D66 en Nieuw Links, zorgden toentertijd al voor de nodige dynamiek in politiek Den Haag. In 1994 waren zelfs de christen-democraten niet meer te vinden in het kabinet. Dit was de eerste keer na de Tweede Wereldoorlog dat zij in de oppositie terechtkwamen. Het ontstane kabinet in 1994 stond bekend als het eerste zogenoemde ‘paarse’ kabinet – bestaande uit de ‘rode’ PvdA, de ‘blauwe’ VVD en het eveneens ‘blauwe’ D66 – en kwam onder de leiding

te staan van de PvdA’er Wim Kok. De CDA’ers hielden vervolgens acht jaar lang het

oppositiebankje warm. Het Kabinet-Kok I was uniek omdat het niet bestond uit confessionele partijen. ,,Dat de christen-democraten buiten de regering bleven, werd als een breuk met het politieke verleden van Nederland ervaren”, schreef Liek Mulder in het boek Geschiedenis van Nederland. De gebeurtenis was een duidelijk teken van de doorzettende ontzuiling in Nederland.

180

Het eerste kabinet Kok was een daverend succes, mede door de gunstige economische tijden. D66 leed tijdens de Tweede Kamerverkiezingen van 1998 hevige verliezen, maar de PvdA en de VVD wonnen voldoende zetels en behaalden een overtuigende Kamermeerderheid. Voor de tweede keer kwam er een kabinet voortkomend uit de sociaal-democraten en liberalen – PvdA, VVD en D66 - met wederom Kok als minister-president. De economie floreerde ook tijdens het tweede paarse kabinet, maar de samenwerking tussen de regeringspartijen verliep minder soepel. Zo was er sprake van een kabinetscrisis tijdens de zogenoemde ‘Nacht van Wiegel’ en was politiek Nederland gespannen tijdens de commotie rondom de vader van Willem-Alexanders verloofde, Jorge Zorreguieta, die had gediend onder het Argentijnse juntabewind. Het kabinet hield echter stand tot en met 2002.

In de periode van 1960 tot en met 2000 was er sprake van vele economische diepte- en hoogtepunten. Aan het begin van de eenentwintigste eeuw ging het echter goed met de

Nederlandse economie. ,,De geschiedenis van de Nederlandse economie na 1945 is in een aantal termen samen te vatten: wederopbouw, bloei, oververhitting, recessie (teruggang), crisis, herstel, uitbundige groei”, aldus Liek Mulder.181 De wederopbouw van de Nederlandse economie was gerealiseerd in de jaren na de Tweede Wereldoorlog. Sindsdien richtte Nederland – van oudsher bekend als handelsnatie - zijn blik naar buiten. Veel werknemers kwamen tijdens de explosieve economische groei van de jaren zestig en zeventig uit het buitenland, aangezien er niet genoeg autochtone Nederlanders waren om al het werk op te pakken. Duizenden Turken, Spanjaarden, Italianen en Marokkanen vestigden zich rond deze tijd in ons kikkerlandje om te werken. Hierdoor kreeg Nederland zijn eerste multiculturele trekken. Daarnaast kwamen ook veel

180 Mulder, Liek, Doedens, Anne en Kortlever, Yolande, Geschiedenis van Nederland: van prehistorie tot heden, (Baarn: HB Uitgevers, 2008), p 261

vluchtelingen naar Nederland, voornamelijk in de jaren negentig. In 1994 vroegen 53.000 vluchtelingen in Nederland asiel aan, waarvan het overgrote merendeel op de vlucht was voor de woedende oorlog in Joegoslavië.182 Tegenwoordig spreekt men van een multiculturele samenleving, waarbij veel etnische minderheden een gedeelte vormen van de Nederlandse bevolking.

Aan het einde van de twintigste eeuw werd Nederland lid van de Europese Unie. De EU stelde een gemeenschappelijke markt op tussen de lidstaten, waardoor vrije handel van

goederen, werknemers en kapitaal een feit was. Door het invoeren van de Euro - de

gemeenschappelijke munteenheid van de Europese Unie - werd handel tussen de EU-landen vergemakkelijkt. Al deze gebeurtenissen zorgden voor een opleving van de economie omstreeks de eeuwwisseling. Een ander kenmerk dat gepaard ging met een EU-lidmaatschap was dat de Nederlander steeds meer een Europeaan werd. Door de globalisering vervaagden de grenzen tussen de verschillende landen en leek de wereld een kleinere plek dan voorheen. Schuyt en Taverne omschreven deze verandering van de jaren zestig naar 2000 als een omschakeling van een moderne naar een postmoderne cultuur: ,,Keurig afgebakende groepen waren het kenmerk van een verzuilde samenleving en bepaalden de naoorlogse cultuur en vele sociale instituties, die even keurig van elkaar herkenbaar waren afgebakend. Minder keurig kwamen jongere generaties in opstand, maar ze deden dat in groepen en met afgebakende en nog sterk

gestandaardiseerde levenspatronen. De collectieve emancipatie van de burger heeft de weg vrij gemaakt voor een niet-gestandaardiseerd individu, dat zich bovendien niet als vrijgestelde enkeling, maar als deel van een massa presenteert.”183

Ook de komst van een nieuw medium zorgde ervoor dat het individu zich wereldwijd kon laten zien. Het internet werd aan het begin van de jaren negentig voor het eerst ingezet voor commerciële doeleinden. Aan het begin van de eenentwintigste eeuw kon men niet meer

zonder. Het medium werd gebruikt om de rekeningen te betalen, tv-programma’s te bekijken, contacten te onderhouden en om het nieuws te lezen. En al deze diensten zijn gratis. Door de komst van het internet is het medialandschap drastisch veranderd. Na de televisie was er nu

182 Ibidem, p 265

alweer een medium met veel meer mogelijkheden dan de dagbladen. Immers, het internet levert het meest actuele nieuws en kan daardoor snel voldoen aan iemands nieuwsbehoeften. Hoe moesten de kranten met zo’n snel medium concurreren?