• No results found

Ondanks de heftige reacties op Beatrix’ nieuwe liefde, waren er destijds ook Nederlanders die de situatie relativeerden. ,,Hier in ons land zijn nog vele mensen die door de oorlog geleden hebben. […] Maar is dat een reden om te blijven haten? De heer von Amsberg was toen W.O. II begon niet veel meer dan een kind, een jochie”, schreef een persoon aan de Volkskrant.77 Wat had Claus eigenlijk uitgespookt tijdens de Tweede Wereldoorlog? Deze vraag kwam vooral centraal te staan nadat er in diverse media foto’s boven kwamen drijven van een jonge Claus in een Hitlerjugend-uniform. De toenmalige minister-president Cals schakelde professor Lou de Jong, directeur van het Rijksuniversiteit voor Oorlogsdocumentatie, in om Claus’ achtergrond te onderzoeken. De Jong was ook verantwoordelijk geweest voor de oorlogsdocumentaire De Bezetting - die in de jaren zestig werd uitgezonden - en hij hield daarmee het Nederlandse volk vijf seizoenen lang aan de buis gekluisterd. De sterk moraliserende en plechtig

vertellende historicus werd door het volk dan ook beschouwd als een betrouwbaar en verstandig persoon.78

De Jong pakte zijn spullen en vertrok direct naar Italië, waar de toentertijd 18-jarige Claus was gestationeerd van maart tot mei 1945. De professor dook in de

archieven van Milaan, Bologna en Modena en sprak met de Italianen die aan het einde van de Tweede Wereldoorlog in het Italiaanse verzet zaten. Alhoewel De Jong zijn bevindingen pas openbaar maakte op 28 juni 1965, besteedde De Gelderlander

tussentijds al een artikel aan zijn onderzoek. ,,Ofschoon van het resultaat van de nadere onderzoekingen van dr. de Jong nog niets bekend is, kan als vaststaand worden

aangenomen, dat Claus von Amsberg niet tot de ,,3. SS-Panzerdivision Totenkopf’’ heeft behoord, maar tot de 90e pantserdivisie. Deze divisie maakte deel uit van het ,,gewone’’ leger en was in maart en april 1945 in Bologna gestationeerd, aldus een employé van het Italiaanse Instituut voor de Geschiedenis van de Bevrijdingsbeweging

77 Boomen, Gerard van den en Lammers, Han, Beatrix Claus: een journalistieke documentatie, p 24

te Milaan, waar dr. de Jong gisteren verscheidene uren doorbracht.”79 De opluchting in Nederland was duidelijk merkbaar: Claus had niet behoord tot de gevreesde SS’ers.

Het liefje van Beatrix was een vaandrig in het 90e pantser-grenadiersdivisie die was gestationeerd in Noord-Italië en daar dienst deed als een reserve-eenheid. Claus had zelfs nog nooit een schot gelost en zijn gehele divisie was in mei 1945

krijgsgevangenen gemaakt door de Amerikanen.80 Eerder was al bekend geworden dat Claus verplicht lid was van de Hitlerjugend, zoals destijds normaliter was voor alle Duitsers. Het officiële rapport van De Jong bracht dus niet veel nieuws, maar

bevestigde wel al het bovengenoemde. De Jong concludeerde zijn bevindingen als volgt: ,,Een onderzoek naar de korte militaire loopbaan van de heer Claus von Amsberg in het Duitse leger heeft ten aanzien van hem of van het speciale onderdeel waarvan hij deel uit maakte, geen enkel feit ten ongunste [sic] aan het licht gebracht.”81

2.2.1 Analyse het Algemeen Handelsblad

De berichtgeving in het Handelsblad over de reis van De Jong naar Italië was kort en krachtig. De krant besteedde slechts twee nieuwsartikelen aan het onderwerp: één waarin stond dat De Jong vertrokken was naar Italië en één met de uitslag van het onderzoek. Overigens werd er in het eerste artikel een foutje gemaakt: volgens de krant was Claus in Bologna gestationeerd in de maanden maart en april van 1944 in plaats van 1945. In het algemene nieuwsartikel op de voorpagina – geschreven door ‘onze Haagse redacteur’ en met een vervolg op pagina elf - werd de nadruk gelegd op de politieke noodzaak voor een antecedentenonderzoek naar Claus. ,,Waarschijnlijk heeft de regering dr. De Jong diens opdracht gegeven naar aanleiding van bepaalde

restricties, die door enkele fractievoorzitters in de Tweede Kamer zijn gemaakt, toen zij door mr. Cals over de antecedenten van de heer Amsberg werden ingelicht. Deze

fractievoorzitters waren bereid hun instemming aan het in te dienen

79 Boomen, Gerard van den en Lammers, Han, Beatrix Claus: een journalistieke documentatie, p 99

80 Righart, Hans, De eindeloze jaren zestig: Geschiedenis van een generatieconflict, p 213

goedkeuringsontwerp te geven, indien alsnog geen andere feiten naar voren zouden komen. Uit deze restricties meent men de conclusie te mogen trekken, dat sommige fractievoorzitters er niet zeker van waren dat het onderzoek geen enkele vraag meer open liet.”82 De toenmalige minister-president Cals kwam ook aan het woord in het algemene nieuwsartikel, alhoewel hij met geen woord over het onderzoek repte. Over het tripje van De Jong zei Cals volgens het nieuwsartikel het volgende: ,,Op dit

ogenblik heb ik er niets over te zeggen. U weet blijkbaar waar hij is.”83 Deze weinig hulpvolle opmerking stond desondanks groot vermeld op de voorpagina van het

Handelsblad. Verder op in het nieuwsartikel werd Cals wederom aan het woord gelaten. Hij verwees toen op de gevoeligheid en het maatschappelijk belang van het onderzoek. De behoefte naar meer informatie over het verleden van Claus was sterk aanwezig en Cals vond dat deze informatie – mits gevonden – gedeeld moest worden met heel Nederland: ,,Niet alleen de Staten-Generaal, maar ook […] de pers, en dat betekent dus het Nederlandse volk, zullen worden ingelicht. Het zou niet tactisch zijn als dergelijke informatie achterwege zou worden gelaten. Alle informatie, de leuke en minder leuke, zal worden gegeven.”84 De politieke Handelsblad-redacteur verantwoordelijk voor het betreffende nieuwsartikel was ervan overtuigd dat het onderzoek alle facetten van Claus’ verleden zou behandelen. Dit viel te lezen in de laatste alinea van het

nieuwsartikel: ,,Op grond van onze inlichtingen in de afgelopen dagen, meenden we te mogen aannemen, dat het antecedentenonderzoek zich bijzonder ver heeft uitgestrekt. Men is daarbij bepaald niet over ijs van één nacht gegaan, zo is van ons bevoegde zijde verzekerd.”85 De aangehaalde ‘bevoegde’ bron werd in het artikel niet bekend gemaakt.

Drie dagen later kreeg het volk alle leuke en minder leuke informatie voor zijn kiezen. Op 28 juni 1965 – eveneens de dag waarop Beatrix en Claus zich officieel verloofden – prijkte op de tweede pagina van het Handelsblad de uitslag van het

onderzoek van De Jong in een algemeen nieuwsartikel geschreven door een onbekende

82 Algemeen Handelsblad, 25-06-1965, p 11

83 Algemeen Handelsblad, 25-06-1965, p 1

84 Algemeen Handelsblad, 25-06-1965, p 1

redacteur. ,,Wij zijn van de slechtste veronderstellingen uitgegaan, maar niets heeft er op gewezen dat door het betrokken legeronderdeel, dat als de krachtigste divisie bekend stond, in de periode maart tot begin mei 1945 […] gewelddaden zijn gepleegd, die bezwaren zouden kunnen zijn”, aldus het gedrukte gedeelte van de officiële

verklaring van De Jong in het desbetreffende nieuwsartikel in het Handelsblad.86

Volgens de onderzoeker voerde Claus samen met zijn legerdivisie een ‘gewone oorlog’ en had hij zich in zijn diensttijd niet schuldig gemaakt aan represaillemaatregelen tegen de bevolking. De onderkop die het artikel sierde was dan ook: ,,De divisie van Claus voerde in maart-mei 1945 normale oorlog.” Na dit algemene nieuwsartikel volgde er geen verdere berichtgeving in het Handelsblad over het onderzoek van De Jong.

2.2.2 Analyse de NRC

,,Spoedopdracht voor dr. De Jong”, kopte de NRC op 25 juni 1965 op de

voorpagina. In het korte en algemene nieuwsbericht – waarbij de naam van de auteur niet stond vermeld - verwees de krant naar het tripje van De Jong. Op dat moment giste de NRC-redacteur verantwoordelijk voor het artikeltje nog naar De Jongs motieven achter diens plotselinge tripje naar Italië. De volgende zinnen uit het betreffende nieuwsartikel waren dan ook cursief gedrukt, om aan te tonen dat het slechts om speculaties ging: ,,Dezelfde zegsman [correspondent van Reuter in Milaan] heeft meegedeeld dat dr. De Jong vandaag vermoedelijk naar Bologna zou gaan, waar de 90ste Duitse pantserdivisie was gestationeerd in maart en april 1945. Reuter voegt hieraan toe dat de heer von Amsberg bij deze divisie zou hebben gediend. Als dit inderdaad het geval is geweest, rijst het vermoeden dat de opdracht van de heer De Jong betrekking heeft op een verder antecedentenonderzoek.”87

Dit vermoeden bleek juist. Op de dag van de officiële verloving – te weten 28 juni 1965 – berichtte de NRC voor de tweede maal over het onderzoek van De Jong.

86 Algemeen Handelsblad, 26-05-1965, p 2

Ditmaal op de tweede pagina met een nieuwsanalyse getiteld ‘Geen feit ten ongunste van C. von Amsberg’, geschreven door een correspondent uit Amsterdam. Het artikel ging grondig in op de resultaten van het onderzoek van De Jong, die hij zelf had medegedeeld tijdens een persconferentie bij zijn terugkomst op vliegveld Schiphol. Overigens met toestemming van de toenmalige minister-president. In de nieuwsanalyse stond het volgende te lezen: ,,De heer von Amsberg heeft – blijkens zijn eigen opgave in een onderhoud met minister-president Cals – van maart tot begin mei 1945 deel uitgemaakt van een Stüringeschützabtellung van de negentigste

Pantzergrenadierdivision. Er is bij dr. De Jong geen spoor van twijfel achtergebleven dat dit een divisie is geweest niet van de SS, doch van de weermacht.”88 Even verderop in het artikel ging de Amsterdamse correspondent wederom in op de geruchten dat Claus mogelijk een SS’er was. ,,Naar aanleiding van een vraag over een foto van de heer von Amsberg in militair uniform waarop men een doodskopembleem op zijn kraag ziet, zei de heer De Jong dat dit embleem in Duitsland al heel lang in gebruik is. Reeds vóór de Eerste Wereldoorlog was dat het geval bij de huzarenregimenten, waaruit zich de tankdivisies hebben ontwikkeld. Weliswaar zijn in de Tweede Wereldoorlog er zg. SS-Totenkopfregimenten geweest die dus ook een doodskop

droegen, maar dit teken te zien als een teken van lidmaatschap van de SS is er volstrekt naast, zo besloot de heer De Jong.”89 Opvallend is de nauwkeurigheid waarmee de auteur van de nieuwsanalyse de resultaten van het onderzoek behandelde en de aandacht die hij of zij besteedde aan de methodiek van De Jongs onderzoek. Zo bleek uit de nieuwsanalyse onder andere dat er in het onderzoek rekening was gehouden met een maximaal grondgebied waarop mogelijk kon zijn gevochten door de divisie

waartoe Claus behoorde.

88 NRC, 28-06-1965, p 2

2.3 ‘Het is goed’: de officiële verloving

Ondanks het rapport van professor Lou de Jong, bleven veel Nederlanders sceptisch over Claus als de huwelijkskandidaat voor hun Beatrix. Zo stuurde een groep van 115 oud-illegalen op 22 juni 1965 een telegram naar de toenmalige minister-president Cals. Daarin stond een oproep tot een referendum waarin het volk kon beslissen of ze Beatrix wel wilden houden als troonopvolgster of dat zij liever haar zus Margriet aan het hoofd van de monarchie hadden staan.90 Het mocht niet baten, want op 28 juni 1965 was de officiële bekendmaking van de verloving. Beatrix en Claus presenteerden zich voor het eerst en public aan het Nederlandse volk, begeleid door koningin Juliana en prins Bernhard. De koningin probeerde het Nederlandse volk te overtuigen van de keuze van haar dochter met de woorden ‘het is goed.’91 Daarna gingen de interviews van start. Beatrix en Claus werden onderworpen aan meerdere vragenvuren, waarbij de verbale kannonen vooral op Claus waren gericht. Hij moest het met name ontgelden tijdens het tv-interview met journalistpresentator Herman Felderhof. Felderhof vroeg onder andere aan Claus of deze wel eens een film had gezien over concentratiekampen, of hij in zijn jeugd geen antisemiet was en of Claus al wel eens had kennisgemaakt met enkele vertegenwoordigers van het voormalige verzet. Felderhof’s brutale vragen bereikten een hoogtepunt met: ,,Kunt u straks als Nederlander de herdenking van de vierde mei meevieren en hebt u daarover dezelfde gevoelens, zoudt u denken, als de goede Nederlanders zelf?” Felderhof vervolgde: ,,U kunt uiteraard in uw moedertaal antwoorden. Dat verstaan we nog wel.”92

De Belgische krant De Gazet van Antwerpen sprak achteraf schande van dit interview. ,,Met open kaart spelen en informatie had het stellen van een reeks van brutale, onwelvoeglijke vragen geen uitstaans meer. Het is dan ook onbegrijpelijk dat regering en hof en de

Rijksvoorlichtingsdienst, die traditioneel niets te verklaren heeft, dit hebben geaccepteerd.”93

Een groot deel van de nationale media was juist positief gestemd over het tv-interview. Zo sprak

90 Lammers, Fred J., Koningin Beatrix: een instituut, majesteit in een kritische samenleving, (De Bilt: Bosch & Keuning, 1997), p 68

91 Boomen, Gerard van den en Lammers, Han, Beatrix Claus: een journalistieke documentatie, p 119

92 Righart, Hans, De eindeloze jaren zestig: Geschiedenis van een generatieconflict, p 214

de NRC-redactie achteraf van een ‘open en moedig gesprek’.94 De voormalige verzetskrant Het Parool was juist ontevreden over het optreden van Felderhof. Zij vonden de vragen niet te brutaal, maar juist te terughoudend. In een hoofdredactioneel commentaar van Het Parool stond het volgende: ,,…Herman Felderhof, die geremd en bevangen op zijn schopstoeltje de joyeuze onderdaan speelde. Het zou te hopen zijn, dat het Nederlandse volk als geheel de heer von Amsberg wat vrijmoediger, directer en mannelijker tegemoet treedt dan gisteren – om zo te zeggen in ons aller naam – voor de televisie gebeurde.”95

Claus bleef beleefd, ondanks de provocaties. Hij liet de vragen welwillend over zich heen komen en beantwoordde ze in hakkelend Nederlands, waarbij hij soms overging in vloeiend Duits. Na het interview met Felderhof volgden vraaggesprekken met de buitenlandse pers, waaronder een interview met BBC-verslaggever Kenneth Harris. Harris zei tijdens het gesprek tegen Claus dat deze ‘bij tijden wat angstig keek.’ Claus antwoordde hierop: ,,Nee, nee, nee, tenminste, niet meer.” Opgelucht gelach was vervolgens te horen.96 De opluchting was terecht, aangezien de pers de volgende dag lovend over Claus schreef. Trouw, een voormalige

verzetskrant, zei zelfs ‘goed vertrouwen te hebben op het oordeel van prinses Beatrix’ en Het Parool, eveneens ontstaan tijdens het verzet, beschreef Claus als iemand die er goed uitzag met een ‘sympathieke bescheidenheid waar het zijn eigen persoon betrof.’97 Claus was op zijn knieën gegaan voor het Nederlandse volk en dit gebaar werd overduidelijk gewaardeerd door de Nederlandse media. Historicus Hans Righart omschreef de ommezwaai in berichtgeving als volgt: ,,Zo had de discussie zich in een ommezien verplaatst van het doodskopembleem dat de vaandrig op een oorlogsfoto droeg, naar het ‘hoogintelligente voorhoofd, de gevoelige

neusvleugels en de energieke kin’ van Beatrix’ verloofde.”98 Alhoewel, niet het gehele volk was als een blok gevallen voor de charmes van Claus. Een dag na de officiële verloving werd het Amsterdamse straatbeeld ontsierd met Nederlandse vlaggen die halfstok hingen en hier en daar

94 Idem

95 Boomen, Gerard van den en Lammers, Han, Beatrix Claus: een journalistieke documentatie, p 141

96 Ibidem, p 134

97 Ibidem, p 139-140

werd zelfs een felrode vlag gehesen met daarop een hakenkruis. Allemaal tekenen van het protest van het Nederlandse volk tegen de Duitse huwelijkskandidaat.99

2.3.1 Analyse het Algemeen Handelsblad

Het Handelsblad stond dagenlang bomvol over de verloving van Beatrix en Claus. In totaal waren er maar liefst 66 berichten aan gewijd, waarvan negen artikelen die commentaar bevatten van de hoofdredactie of van de lezers via de ingezonden brievenrubriek van het Handelsblad. In de dagen voorafgaand aan 28 juni 1965 sprak men al van een mogelijk verloving, wat veel stof deed opwaaien onder de bevolking. Lezers – de ingezonden brievenrubriek van het Handelsblad – was meerdere keren gewijd aan het onderwerp. Na en tijdens 28 juni 1965 – de dag van de officiële verloving – barstte de berichtgeving over de liefde tussen Beatrix en Claus helemaal los. Hele pagina’s werden aan het onderwerp gewijd: van de complete achtergronden van Beatrix en Claus tot en met de veranderingen die de toenmalige journalistiek onderging. Alles kwam aan bod. Op 28 juni stond ook het hoofdredactioneel commentaar van het Handelsblad in het teken van het bevestigde huwelijk. Het hoofdcommentaar begon op deze wijze: ,,Het sprookje is voorbij. Of eigenlijk gezegd: wàs al voorbij lang voordat de oudste drie prinsessen de man van hun hart kozen. Vele jaren heeft ons koningshuis geleefd in de glans van de gouden koets en van een fonkelende troon. Maar in de na-oorlogse maatschappij kreeg dat alles een wat archaïsch karakter. Het waren maar weinigen, die zich dat realiseerden, en nog minder die dat openlijk verkondigden.”100 De hoofdredactie van de liberale krant bestempelde de gehele affaire rondom Beatrix en Claus als een gewaarwording voor het Nederlandse volk, een gewaarwording dat de koninklijke familie eigenlijk ook maar een familie is zoals alle andere. Verderop in het hoofdcommentaar stond namelijk het volgende: ,,En dat de zorgen, die koninklijke ouders hebben over het toekomstige geluk van hun kinderen, in de kern geen andere zijn dan die van een mijnwerker in Zuid-Limburger, een havenarbeider in Amsterdam-Noord of een melkknecht in de Groninger Ommelanden.” Met deze vergelijking stelde de hoofdredactie van het Handelsblad ook de bewaarde afstand tussen volk en koningshuis ter

99 Boomen, Gerard van den en Lammers, Han, Beatrix Claus: een journalistieke documentatie, p 142-143

discussie. Immers, de geharde journalistiek had de zo gewaardeerde muren tussen de Oranjes en de rest van de Nederlanders doorbroken door het gebruik van telelenzen en het constante wakende oog van de televisiecamera. ,,De vrees lijkt gerechtvaardigd, dat door de

gebeurtenissen van de laatste anderhalf jaar het gezag verloren dreigt te gaan, terwijl nochtans pogingen worden gedaan de afstand te bewaren”, was destijds de angst van de hoofdredactie van het Handelsblad als het ging om het koninklijke gezag.101 In het hoofdcommentaar werd Claus niet bestempeld als een slechte huwelijkskandidaat. Claus was volgens de hoofdredactie van de krant zelfs een goede aanvulling op Beatrix’ impulsieve en onbuigzame karakter. ,,…Men [mag] hopen dat haar aanstaande echtgenoot, geschraagd door elf jaar meer

levenservaring en door een beschouwelijk en evenwichtig karakter, in dat opzicht op haar het nodige overwicht en een zekere invloed ten goede zal weten uit te oefenen. […] de heer von Amsberg – met alle nadelen die aan hem kleven – [is] nog lang niet de slechtste keuze.” In het hoofdcommentaar werd ook aandacht besteed aan de sentimenten die toentertijd onder het volk leefden, maar de hoofdredactie wees er vervolgens op dat de tijd was aangebroken om de twee tortelduifjes de kans te geven op een goed huwelijk wat ook zonder alle ‘betweterij’ van buitenaf al een zware opgave zou zijn. Tenslotte sprak de hoofdredactie van het Handelsblad nog één wens uit: dat Beatrix en Claus – net zoals in alle andere sprookjes – nog lang en gelukkig zouden leven.102

Ondanks dat de krant zelf geen haatdragende houding aannam tegenover Claus, was de houding van een gedeelte van haar lezerspubliek compleet anders. ,,Ik stel voor dat alle

Nederlanders, die met mij van mening zijn dat de heer Von Amsberg onaanvaardbaar is als echtgenoot van onze toekomstige vorstin mijn voorbeeld volgen door op het geschikte ogenblik uitsluitend de vlaggestok uit te steken om op die wijze onze – ongevraagde – mening te